Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

1ste Korps Grensjagers van 1808-1811

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Gemeene Jager 1798
Het uniform van de grensjagers kwam overeen met dat wat de jagers (lichte infanterie) eerder al droegen.
Aquarel naar J.A. Langendijk.

Op 7 april 1808 richtte Lodewijk Napoleon, koning van het toenmalige Koninkrijk Holland, per decreet een Korps Grensjagers op. De taak van dit korps was smokkelarij tegen te gaan en daarmee de inning van invoerrechten te verbeteren.

De oprichting volgde op een concept-decreet dat de minister van Oorlog op 15 maart 1808 aan de koning had voorgelegd. De reorganisatie van het leger had ertoe geleid dat een groot aantal onderofficieren overcompleet was geworden. Deze mannen met pensioen sturen leek de minister geen goed idee, omdat ze bijna allemaal nog tot de dienst binnen 't Rijk in staat waren. In plaats van de schatkist te bezwaren met hun pensioenen kon dat geld, aldus de minister, beter besteed worden aan de vorming van Escouades Koninglijke Hellebardiers […] welke Escouades ter dispositie van den Minister van Financiën zullen dienen tot verzekering van de perceptie der Middelen te Water en te Lande. Hiermee doelde hij op de inning van invoerrechten, wat neerkwam op het tegengaan van smokkelarij.

Een escouade was destijds de aanduiding voor de kleinste eenheid binnen het leger. Bij de grensjagers bestond een escouade uit vijf man: vier sergeanten onder commando van een sergeant-majoor (of wachtmeesters en opperwachtmeesters als zij van bereden eenheden afkomstig waren).

De minister van Financiën, die over de grensjagers kon gaan beschikken, reageerde op 4 april positief over dit voorstel. Ook hij zag het dubbele voordeel: ervaren personeel bleef behouden en de belastinginning zou verbeterd worden. De minister hoopte dan ook dat de koning tot goedkeuring zou besluiten. Dat deed hij op 7 april nadat zijn adviseurs nog een paar kleine wijzigingen in het concept-decreet hadden aanbracht. Het decreet omvatte zeven artikelen. De naam van het korps werd echter niet Koninglijke Hellebardiers, maar Grensjagers.

LODEWIJK NAPOLEON door de Gratie Gods en de Constitutie des Koningrijks, KONING van HOLLAND

Wij hebben gedecreteerd en decreteren:

Onze Minister van Oorlog zal uit de overcomplete sergeant-majoors, sergeanten en fouriers der Armee een zodanig aantal escouades Grensjagers oprichten als de Minister van Financiën nodig heeft bij het ontvangen van de Rijksbelastingen. Er mogen niet meer dan 40 escouades zijn. (Art. 1).
Iedere escouade zal bestaan uit vijf man en gecommandeerd door een sergeant-majoor of opperwachtmeester. (Art. 2).
Zij staan ter beschikking van de minister van Financiën, en onder de onmiddellijke orders van de inspecteurs der gemene middelen in de departementen (Art. 3).
Zij ontvangen het tractement van réforme (pensioen) aan hun militaire graad verknocht, aangevuld met een bedrag tot hun vroegere soldij. De huisvesting en geneeskundige verzorging zijn voor eigen rekening, maar ze delen wel mee in de premies die de belastingwetten toestaan (boeten en transacties) (Art. 4).
Zij zullen met een bux en toebehoren en met een sabel hangende aan een bandelier van zwart leder gewapend worden. Hunne montering (uniform) zal bestaan uit een jagersbuis van donkergrijs laken of carsaay (gris de fer), zwarte kraag en opslagen, witte metalen knopen met het opschrift Gemeene Middelen, een lange broek of pantalon van dezelfde stoffagie als de buis, zwarte slobkousen, een ronde hoed opgetoomd, ter linkerzijde een zwarte kokarde, de witte luts en knoop (Art. 5).
Zij krijgen f 52.- kledinggeld per jaar (Art. 6).
Voor insubordinatie worden zij berecht door de Krijgsraad, voor omkoping e.a. feiten door de gewone rechter (Art. 7).

Het Korps Grensjagers verloor zijn bestaansgrond toen met de annexatie door Frankrijk in 1810 de landsgrenzen verdwenen. In 1811 werd het korps opgeheven.

Nadat Nederland in 1813 zijn onafhankelijkheid had herkregen, richtte koning Willem I in 1814 een nieuw Korps Grensjagers op. Ter onderscheid van het Korps Grensjager van koning Lodewijk, noemt Berghapedia dit het 2e Korps Grensjagers.

De grensjagers in Bergh

Op het grondgebied van de latere gemeente Bergh (die pas in 1821 ontstond!) werden in 1808 grensjagers gestationeerd in de plaatsen met een grensovergang naar Pruisen:

Hier zijn de volgende grensjagers gestationeerd geweest.

19e escouade
Beek
22e escouade
's-Heerenberg
C.L. Koster C. Fielt
P. Pegman J.G. Fisscher
A.C. Putters J. Jochems
J.E. Salterbach J. Konings
J.W. Schoonbroodt J. van der Veer
E.W. van Straalen
J. Ullman
C. Valk

Daarnaast waren er het departement Gelderland de volgende escouades:

In Sterreschans, Tiel en Doesburg was elk een escouade gestationeerd vanwege de ligging aan respectievelijk de Rijn, de Waal en de IJssel/Oude IJssel. De minister van Oorlog noemde in zijn concept-decreet immers ook de perceptie der Middelen te Water.

Op 16 maart 1810 lijfde Frankrijk het gebied ten zuiden van de Waal en Merwede in. Hierop werden de twaalf escouades grensjagers die langs de buitengrenzen van Brabant gestationeerd waren, verplaatst naar de Betuwe. Hierbij valt op dat de escouade in Bemmel het nummer 20 kreeg, dat aan de Tielse escouade toebehoorde. Wellicht werd de Tielse escouade opgeheven dan wel verplaatst. Deze exercitie had uiteindelijk weinig nut, want een paar maanden later annexeerde Frankrijk ook de rest van het Koninkrijk Holland.

Bronnen

  • Old Ni-js nr. 50, blz. 18
  • Grensjagers en Commiezen (te paard) 1814-1828, H. Kramer, Contactorgaan ADW (december 1992), blz. 8–22
  • Nationaal Archief:
    • Militairen in de Bataafs-Franse tijd 1795-1813, toegangsnummer 2.01.15, inventarisnummers 116, 228, 328
    • Inventaris van de archieven van de Staatssecretarie onder Lodewijk Napoleon, toegangsnummer 2.01.01.07, inventarisnummer 125
  • Gelders Archief, Archieven der Gewestelijke besturen in de Bataafs-Franse tijd 1795-1813, archieftoegang 0016, inventarisnummers 3763, 3782