Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Beenen, Joannes: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Joannes Beenen''' werd geboren in Emmerik. Hij was aanvankelijk jezuïet, maar verliet de orde en werd in de eerste helft van 1789 [[Pastoors en Kapelaans|…')
 
k (Bronnen: cat)
 
(6 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
 +
== Zijn loopbaan in het kort ==
 
'''Joannes Beenen''' werd geboren in [[Emmerik]].
 
'''Joannes Beenen''' werd geboren in [[Emmerik]].
  
Hij was aanvankelijk jezuïet, maar verliet de orde en werd in de eerste helft van [[1789]] [[Pastoors en Kapelaans|kapelaan]] in [[Terborg]]. Nog in de herfst van datzelfde jaar werd hij pastoor van de [[St. Martinus Beek|parochie Beek]]. Daar bleef hij tot zijn overplaatsing naar de [[Sint Oswalduskerk|parochie Zeddam]] in [[1794]] als opvolger van [[Bouwman, Theodorus|pastoor Bouwman]]. In Beek werd hij opgevolgd door J.H. Prayer (deze spelling geeft de bron Hofman, maar komt elders niet voor, ook niet als Prager of Drayer).
+
Hij was aanvankelijk jezuïet, maar verliet de orde en werd in de eerste helft van [[1789]] [[Pastoors en Kapelaans|kapelaan]] in [[Terborg]]. Nog in de herfst van datzelfde jaar werd hij pastoor van de [[St. Martinus Beek|parochie Beek]]. Daar bleef hij tot zijn overplaatsing naar de [[Sint Oswalduskerk|parochie Zeddam]] in [[1794]] als opvolger van [[Bouwman, Theodorus|pastoor Bouwman]]. In Beek werd hij opgevolgd door [[Preyers, Johannes Henricus|pastoor Preyers]].
  
 +
Op 27 januari [[1807]] heeft hij de [[Vondelingen|vondeling]] [[Sinderdinck, Eugenius|Eugenius Sinderdinck]] gedoopt.
 +
 +
Pastoor Beenen overleed kort voor Pasen [[1823]]. Hij werd bijgezet in de priesterkelder voor het hoogaltaar van zijn kerk. Zijn opvolger was [[Klein Tünte, Jacobus Christianus|pastoor Klein Tünte]].
 +
 +
== Drie voorname gebeurtenissen ==
 +
Pastoor Beenen was nauw betrokken bij drie belangrijke gebeurtenissen in zijn parochie.
 +
 +
===  De Sint Oswalduskerk weer katholiek ===
 
Tijdens het pastoraat van pastoor Beenen kreeg de parochie Zeddam de [[Sint Oswalduskerk]] terug van de protestanten. Dit was een onbedoeld gevolg van het bezoek dat [[Napoleon Bonaparte, Lodewijk|koning Lodewijk Napeleon]] op 21 maart [[1809]] aan [[Land van den Bergh|Bergh]] bracht. De koning was op rondreis door wat toen het [[Gelderland|departement van de Boven-IJssel]] heette, en had de nacht in [[Doetinchem]] doorgebracht. Nu reed hij met zijn gevolg over de [[Oude Doetinchemseweg Zeddam-Vinkwijk| Doetinchemseweg]] naar [['s-Heerenberg]].
 
Tijdens het pastoraat van pastoor Beenen kreeg de parochie Zeddam de [[Sint Oswalduskerk]] terug van de protestanten. Dit was een onbedoeld gevolg van het bezoek dat [[Napoleon Bonaparte, Lodewijk|koning Lodewijk Napeleon]] op 21 maart [[1809]] aan [[Land van den Bergh|Bergh]] bracht. De koning was op rondreis door wat toen het [[Gelderland|departement van de Boven-IJssel]] heette, en had de nacht in [[Doetinchem]] doorgebracht. Nu reed hij met zijn gevolg over de [[Oude Doetinchemseweg Zeddam-Vinkwijk| Doetinchemseweg]] naar [['s-Heerenberg]].
  
In Zeddam werd de [[Koninklijk bezoek|koninklijke stoet]] onverwacht staande gehouden de protestante [[Onderwijzers|schoolmeester]] [[Beusecom, Hendrik Meinold|Beusecom]], die de koning wilde spreken over een aangelegenheid die waarschijnlijk met zijn benoeming te maken had, maar die de geschiedenis niet vermeldt. Hoe dan ook, de koning liet halthouden en stapte uit. Tijdens het gesprek met Beusecom werden er door katholieke omstanders hatelijkheden jegens de protestanten geroepen, wat de aandacht van de koning trok. De tegenstelling katholiek-protestant was namelijk een onderwerp dat hem interesseerde.
+
In Zeddam werd de [[Koninklijk bezoek|koninklijke stoet]] onverwacht staande gehouden door de protestante [[Onderwijzers|schoolmeester]] [[Beusecom, Hendrik Meinold|Beusecom]]. Hij wilde de koning spreken over de houding van enkele inwoners van Zeddam. De koning liet halthouden en stapte uit. Tijdens het gesprek met Beusecom werden er door katholieke omstanders hatelijkheden jegens de protestanten geroepen, wat de aandacht van de koning trok. De tegenstelling katholiek-protestant was namelijk een onderwerp dat hem interesseerde.
  
 
De koning luisterde aandachtig toen hem verteld werd dat, volgens de katholieken, de protestanten een veel te groot [[Sint Oswalduskerk|kerkgebouw]] hadden, terwijl de katholieken nauwelijks in hun vervallen schuurkerk pasten. Een ravennest noemden ze het. Daarop ging de koning arm in arm met pastoor Beenen in het ravennest kijken, en vond het inderdaad veel te klein. Hij gaf pastoor Beenen daarop de keus tussen de Oswalduskerk of geld om een nieuwe kerk te bouwen. Beenen koos onmiddellijk voor de oude kerk, die zo belangrijk was in de geschiedenis van de parochie Zeddam.
 
De koning luisterde aandachtig toen hem verteld werd dat, volgens de katholieken, de protestanten een veel te groot [[Sint Oswalduskerk|kerkgebouw]] hadden, terwijl de katholieken nauwelijks in hun vervallen schuurkerk pasten. Een ravennest noemden ze het. Daarop ging de koning arm in arm met pastoor Beenen in het ravennest kijken, en vond het inderdaad veel te klein. Hij gaf pastoor Beenen daarop de keus tussen de Oswalduskerk of geld om een nieuwe kerk te bouwen. Beenen koos onmiddellijk voor de oude kerk, die zo belangrijk was in de geschiedenis van de parochie Zeddam.
Regel 11: Regel 20:
 
Aldus leidde het onverwachte oponthoud van koning Lodewijk Napoleon ertoe dat, na een reeks van formaliteiten, de Sint Oswalduskerk op 1 januari [[1810]] aan de katholieken werd overgedragen. Nog diezelfde dag werd de kerk gereconsilieerd door [[Hollandse Missie#Aartspriesters en andere functionarissen|aartspriester]] Sparmakering van het naburige [[Hollandse_Missie#Het_aartspriesterdom_Kleef-Bergh|aartspriesterdom Emmerik]]. De oude schuurkerk, het ging immers om een ruil, kwam in handen van de protestanten.
 
Aldus leidde het onverwachte oponthoud van koning Lodewijk Napoleon ertoe dat, na een reeks van formaliteiten, de Sint Oswalduskerk op 1 januari [[1810]] aan de katholieken werd overgedragen. Nog diezelfde dag werd de kerk gereconsilieerd door [[Hollandse Missie#Aartspriesters en andere functionarissen|aartspriester]] Sparmakering van het naburige [[Hollandse_Missie#Het_aartspriesterdom_Kleef-Bergh|aartspriesterdom Emmerik]]. De oude schuurkerk, het ging immers om een ruil, kwam in handen van de protestanten.
  
Pastoor Beenen overleed kort voor Pasen [[1823]]. Hij werd bijgezet in de priesterkelder voor het hoogaltaar van zijn kerk. Zijn opvolger was [[Klein Tünte, Jacobus Christianus|pastoor Klein Tünte]].
+
=== Terugkrijgen van tweederde der kerkelijke goederen ===
 +
Koning Lodewijk Napoleon had bepaald dat bij de ruil van kerkgebouwen, de kerkelijke goederen verdeeld moesten worden naar verhouding van het aantal leden van elke der beide geloofsgemeenschappen. Dit zou voor de protestanten een grote aderlating betekenen, waarbij de verdeling van de inboedel van beide kerken nog de minste problemen opleverde. Elk nam gewoon zijn spullen mee naar het andere kerkgebouw, alleen het orgel moest in de Oswalduskerk blijven staan.
 +
 
 +
Bij de verdeling van de overige goederen deden de protestanten er alles aan een beslissing uit te stellen. Zij profiteerden daarbij van het instorten van Napoleons keizerrijk en de nieuwe zelfstandigheid van Nederland. De tijden waren daardoor nogal verward, zodat er wel belangrijker zaken waren te regelen dan de verdeling der kerkelijke goederen in Zeddam.
 +
 
 +
Er kwam pas schot in de verdeling nadat een hoge ambtenaar van het ministerie van binnenlandse zaken in [[1819]] het [[seminarie in 's-Heerenberg]] bezocht. Hij gaf de katholieke kerkmeesters de raad een nieuw rekwest te schrijven, dat hij dan persoonlijk aan koning Willem I zou overhandigen. Aldus geschiedde, zodat bij Koninklijk Besluit van 20 december [[1820]] tweederde der kerkelijke goederen van Zeddam aan de katholieken toeviel en eenderde aan de protestanten.
 +
 
 +
=== Oprichting van de bijkerk in Azewijn ===
 +
Pastoor Beenen is in de jaren [[1816]]-1819 ook betrokken geweest bij de stichting van een bijkerk in [[Azewijn]], de voorloper van de [[H. Mattheus|Mattheuskerk]] aldaar. De Azewijners hadden al langer de wens een eigen kerk te hebben. Het natte jaar 1816, toen de wegen naar Zeddam onbegaanbaar werden, was dat een extra stimulans een eigen kerk te verwezenlijken.
 +
 
 +
In [[1817]] en [[1818]] werden de nodige vergunningen van de kerkelijke en wereldlijke overheid verkregen, waarna de bouw in maart 1819 begon. Op 21 september 1819 werd het nieuwe kerkgebouw gewijd.
  
 
== Bronnen ==
 
== Bronnen ==
 
*''Het boek Hofman'' in [[Azem van 't Hof tot heden]], blz. 479, 481
 
*''Het boek Hofman'' in [[Azem van 't Hof tot heden]], blz. 479, 481
 
*[[Bergh; Heren, Land en Volk]], blz. 272, 273
 
*[[Bergh; Heren, Land en Volk]], blz. 272, 273
 +
*[[Parochie Zeddam 1150-1975]], blz. 34-46
  
{{Onderwerp|Personen|Pastoors en Kapelaans|Beek|Zeddam}}
+
[[Categorie:Pastoors Beek]] [[Categorie:Pastoors Zeddam]] [[Categorie:Kerkhof RK kerk Zeddam]] [[Categorie:Hollandse Missie]]

Huidige versie van 9 feb 2024 om 12:21

Zijn loopbaan in het kort

Joannes Beenen werd geboren in Emmerik.

Hij was aanvankelijk jezuïet, maar verliet de orde en werd in de eerste helft van 1789 kapelaan in Terborg. Nog in de herfst van datzelfde jaar werd hij pastoor van de parochie Beek. Daar bleef hij tot zijn overplaatsing naar de parochie Zeddam in 1794 als opvolger van pastoor Bouwman. In Beek werd hij opgevolgd door pastoor Preyers.

Op 27 januari 1807 heeft hij de vondeling Eugenius Sinderdinck gedoopt.

Pastoor Beenen overleed kort voor Pasen 1823. Hij werd bijgezet in de priesterkelder voor het hoogaltaar van zijn kerk. Zijn opvolger was pastoor Klein Tünte.

Drie voorname gebeurtenissen

Pastoor Beenen was nauw betrokken bij drie belangrijke gebeurtenissen in zijn parochie.

De Sint Oswalduskerk weer katholiek

Tijdens het pastoraat van pastoor Beenen kreeg de parochie Zeddam de Sint Oswalduskerk terug van de protestanten. Dit was een onbedoeld gevolg van het bezoek dat koning Lodewijk Napeleon op 21 maart 1809 aan Bergh bracht. De koning was op rondreis door wat toen het departement van de Boven-IJssel heette, en had de nacht in Doetinchem doorgebracht. Nu reed hij met zijn gevolg over de Doetinchemseweg naar 's-Heerenberg.

In Zeddam werd de koninklijke stoet onverwacht staande gehouden door de protestante schoolmeester Beusecom. Hij wilde de koning spreken over de houding van enkele inwoners van Zeddam. De koning liet halthouden en stapte uit. Tijdens het gesprek met Beusecom werden er door katholieke omstanders hatelijkheden jegens de protestanten geroepen, wat de aandacht van de koning trok. De tegenstelling katholiek-protestant was namelijk een onderwerp dat hem interesseerde.

De koning luisterde aandachtig toen hem verteld werd dat, volgens de katholieken, de protestanten een veel te groot kerkgebouw hadden, terwijl de katholieken nauwelijks in hun vervallen schuurkerk pasten. Een ravennest noemden ze het. Daarop ging de koning arm in arm met pastoor Beenen in het ravennest kijken, en vond het inderdaad veel te klein. Hij gaf pastoor Beenen daarop de keus tussen de Oswalduskerk of geld om een nieuwe kerk te bouwen. Beenen koos onmiddellijk voor de oude kerk, die zo belangrijk was in de geschiedenis van de parochie Zeddam.

Aldus leidde het onverwachte oponthoud van koning Lodewijk Napoleon ertoe dat, na een reeks van formaliteiten, de Sint Oswalduskerk op 1 januari 1810 aan de katholieken werd overgedragen. Nog diezelfde dag werd de kerk gereconsilieerd door aartspriester Sparmakering van het naburige aartspriesterdom Emmerik. De oude schuurkerk, het ging immers om een ruil, kwam in handen van de protestanten.

Terugkrijgen van tweederde der kerkelijke goederen

Koning Lodewijk Napoleon had bepaald dat bij de ruil van kerkgebouwen, de kerkelijke goederen verdeeld moesten worden naar verhouding van het aantal leden van elke der beide geloofsgemeenschappen. Dit zou voor de protestanten een grote aderlating betekenen, waarbij de verdeling van de inboedel van beide kerken nog de minste problemen opleverde. Elk nam gewoon zijn spullen mee naar het andere kerkgebouw, alleen het orgel moest in de Oswalduskerk blijven staan.

Bij de verdeling van de overige goederen deden de protestanten er alles aan een beslissing uit te stellen. Zij profiteerden daarbij van het instorten van Napoleons keizerrijk en de nieuwe zelfstandigheid van Nederland. De tijden waren daardoor nogal verward, zodat er wel belangrijker zaken waren te regelen dan de verdeling der kerkelijke goederen in Zeddam.

Er kwam pas schot in de verdeling nadat een hoge ambtenaar van het ministerie van binnenlandse zaken in 1819 het seminarie in 's-Heerenberg bezocht. Hij gaf de katholieke kerkmeesters de raad een nieuw rekwest te schrijven, dat hij dan persoonlijk aan koning Willem I zou overhandigen. Aldus geschiedde, zodat bij Koninklijk Besluit van 20 december 1820 tweederde der kerkelijke goederen van Zeddam aan de katholieken toeviel en eenderde aan de protestanten.

Oprichting van de bijkerk in Azewijn

Pastoor Beenen is in de jaren 1816-1819 ook betrokken geweest bij de stichting van een bijkerk in Azewijn, de voorloper van de Mattheuskerk aldaar. De Azewijners hadden al langer de wens een eigen kerk te hebben. Het natte jaar 1816, toen de wegen naar Zeddam onbegaanbaar werden, was dat een extra stimulans een eigen kerk te verwezenlijken.

In 1817 en 1818 werden de nodige vergunningen van de kerkelijke en wereldlijke overheid verkregen, waarna de bouw in maart 1819 begon. Op 21 september 1819 werd het nieuwe kerkgebouw gewijd.

Bronnen