Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Bellefroid, Philippe Jacques de

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

Philippe Jacques de Bellefroid werd op 8 oktober 1762 geboren als zoon van Philippe Jean Xavier de Bellefroid en Isabelle Anne Cremers. Hij was een telg uit een Luikse patriciërsfamilie. Er is geen geboorte- of doopakte van hem gevonden, maar waarschijnlijk is hij in Tongeren ter wereld gekomen. Daar gaf de burgemeester in 1822 een certificaat af dat stelt dat Philippe Jacques de Bellefroid, woonachtig te Wehl, zoon is van wijlen Philippe Jean Xavier de Bellefroid.

Schout, maire en burgemeester

De Bellefroid begon zijn loopbaan als officier in het leger van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Hij diende in het Regiment Oranje Gelderland (en mogelijk ook in andere regimenten) en verliet het leger met de rang van kapitein.

Wehl, 's-Heerenberg, Zeddam

Nog niet achterhaald is wanneer De Bellefroid de militaire dienst heeft verlaten, maar dat kan in 1808 zijn geweest. De Kleefse enclaves, waartoe Wehl behoorde, werden toen van het Groothertogdom Berg overgeheveld naar het Koninkrijk Holland. Daarbij werd De Bellefroid benoemd tot de schout van het aldus gevormde schoutambt Wehl. Dit gebeurde in een tijd waarin de veranderingen elkaar snel opvolgden.

De volgende verandering kwam al op 13 juli 1810, toen Frankrijk het Koninkrijk Holland annexeerde. Dit betekende het einde van het schoutambt Wehl. Het werd in februari 1811 bij de mairie 's-Heerenberg gevoegd, waarvan De Bellefroid volgens de Franse wetgeving maire werd. Hij werd terzijde gestaan door de adjunct-maires Van Nispen en Hoegen. Bij keizerlijk decreet van 21 oktober 1811 werden nieuwe mairies en cantons gevormd, als gevolg waarvan Wehl in december 1811 werd overgeheveld van 's-Heerenberg naar de nieuwe mairie Zeddam. De Bellefroid werd nu maire van Zeddam. Adjunct-maire Hoegen verhuisde met hem mee, terwijl adjunct-maire Van Nispen in 's-Heerenberg bleef. Franciscus de Both werd daar de nieuwe maire. In 1812 werd er met Arnold Elbert Westenberg een tweede adjunct-maire in Zeddam benoemd.

In de loop van De Bellefroids ambtsperiode is de naam van zijn functie enkele keren veranderd. Na het vertrek van de Fransen in 1813 werden alle Franse termen uitgebannen, zodat hij burgemeester van de gemeente Zeddam werd. In 1817 kwam het bestuurlijke onderscheid tussen stad en platteland terug: de steden bleven gemeenten met burgemeesters, terwijl de benamingen op het platteland weer (zoals tijdens de Bataafse Republiek) schoutambt en schout werden. De Bellefroid heeft de nieuwe functietitel niet meer gebruikt; hij werd per 1 januari 1818 opgevolgd door schout Arnold Rietveld.

Het bestuurlijke onderscheid tussen stad en platteland werd in 1825 opgeheven, maar het schoutambt Zeddam bestond toen al niet meer. Het werd per 1 januari 1821 werd opgeheven en, met het schoutambt 's-Heerenberg en een deel van het schoutambt Netterden, samengevoegd tot het nieuwe schoutambt Bergh (vanaf 1825 gemeente Bergh). In zijn negen jaar is Zeddam aanzienlijk kleiner geworden. In 1813 ging Wehl terug naar Pruisen en werden Stokkum en Lengel afgestaan aan 's-Heerenberg. In 1817 werden Groot- en Klein-Azewijn afgestaan aan Netterden.

De lijst van vermiste Zeddamse militairen

Enkele belangrijke documenten die De Bellefoid heeft nagelaten betreffen een lijst met de namen van twaalf Zeddamse militairen in Franse dienst die sinds hun deelname aan Napoleons Veldtocht naar Rusland vermist werden.

De lijst werd eind 1814 opgesteld in opdracht van de gouverneur van Gelderland – die op zijn beurt handelde in opdracht van de minister van buitenlandse zaken. Zodra de minister van de namen der vermisten op de hoogste was gesteld, zou hij bij de Russische gezant in Den Haag om inlichtingen gaan vragen. Of dit ook gebeurd is, en met welk resultaat is niet bekend.

De minister had zijn opdracht op 5 november 1814 naar alle provincies verstuurd en bereikte Zeddam, via de gouverneur van Gelderland, op 19 november. In een publicatie van 27 november nodigde De Bellefroid zijn ingezetenen uit om op 30 november en 1 december de nodige opgaven aan den ondergeschreven Burgemeester van Zeddam te komen doen zich voorziende van alle nodige stukken daarop betrekking hebbende. De oproep leverde een handgeschreven lijst op met de gegevens van twaalf vermisten, die op 12 december naar Arnhem werd verstuurd. In het overzicht van Bergenaren die in Napoleons Grande Armée hebben gediend, zijn deze twaalf vermisten gemerkt met een Z.

Andere gemeenten hadden sneller gehandeld, maar de ingezonden lijsten bleken zo incompleet dat de gouverneur al op 6 december een voorgedrukte lijst met bijbehorende instructies naar de Gelderse gemeenten had gestuurd. Deze lijst werd in Zeddam ingevuld en op 24 december naar Arnhem verstuurd.

De Bellefroid had een persoonlijke reden medewerking te geven aan het opstellen van de lijst, want op nummer 1 stond zijn eigen zoon Robert. Behalve in de lijst besteed De Bellefroid ook in zijn begeleidende brief aan de gouverneur aandacht aan het lot van zijn zoon . Van deze brief is een kladversie bewaard gebleven. Hieruit blijkt dat hij het laatste nieuws over het lot van deze zoon van een van zijn andere zoons had gehoord. Maar liefst vier van De Bellefroids zonen hebben aan de Veldtocht naar Rusland deelgenomen. Op Robert na zijn zij behouden teruggekomen. Een van deze drie heeft in Wilna (Vilnius, Litouwen) een ontmoeting gehad met Roberts kapitein, zo blijkt uit de begeleidende brief. Het is niet bekend welke van de drie dit is geweest.


Zeddam den 12 Dec 1814

Na ontvangst van UHooggeboren missive in d:d: 11/19 november [...] No 9011/14 | 1st Divisie heb ik de weldadige oogmerken des inhouds aan de ingezetenen bekend gemaakt van welke weinige wisten iets bepaalds van de vermiste personen die tegen Rusland te velde getrokken waren op te geven en verzogten tijd om er zig na te kunnen informeren waar omtrent ik zelfs zonder van de meeste nog veel voldoende te hebben bekomen.
Ik heb alzo de Eer eene lijst derzelven aan UHooggeboren heer bij in te zenden, waarop zig een mijner zoons bevind van welken de hoop op zijn behoud meer en meer verloren gaat. Ik weet met zekerheid zijne komst en gevallen tot in Wilna waar een zijner broers aldaar intrekkende zulks door den Capitein van den ongelukkigen vernam, zonder tijd te hebben gehad om zijn broer te kunnen opzoeken en zodat ik ben van enig narigt beroofd geweest.
Mogt ieder ouder nu jegens deze zoons blijde informatie bekomen?

De Burgemeester van Zeddam





Aan Mijn Heer de Gouverneur
der Provincie van Gelderland


Transcriptie van De Bellefroids begeleidende brief, hiernaast afgebeeld, aan de gouverneur van Gelderland van 12 december 1814.
De kladversie van De Bellefroids begeleidende brief van 12 december 1814.
Klik op de afbeelding voor een vergroting.

Zijn gezin

Op de r.-k. begraafplaats in Zutphen liggen zes van De Bellefroids kinderen begraven. De gietijzeren grafplaten zijn van gelijk ontwerp en voorzien van het familiewapen. Van links naar rechts liggen hier de nummers 5, 11, 7, 10, 3 en 9. Hun graven zijn in 2014 gerestaureerd.

De Bellefroid trouwde op 17 september 1788 in Deventer met Isabelle Elisabeth Johanna barones van Westerholt, gedoopt op 12 mei 1765 in Vorden als dochter van Frederik Borchard Lodewijk baron van Westerholt en Anna Maria Dorothea barones van Lintelo. Bij zijn huwelijk was De Bellefroid vaandrig in het Regiment Oranje Gelderland.

Zijn elf kinderen waren:

  1. Jacques Philippe (17881817)
  2. Marie Hélène (1789–…)
  3. Joannes Baptista Burchardus (17901876), overleden en begraven in Zutphen
  4. Robert Antonius Arnold (17921812)
  5. Joannes Baptista Robertus (17931872), overleden in Wiesbaden, begraven in Zutphen
  6. Nicolaas Josephus Theodorus Mauritius (1795?–1838), overleden in Wehl
  7. Anna Christina Josepha Arnolda (17971856), overleden en begraven in Zutphen
  8. Isabella Charlotta Theodora (17991838)
  9. Elise Rose Françoise (1802?–1875), overleden en begraven in Zutphen
  10. Isabella Henriette Louisa (18061877), overleden in Doesburg, begraven in Zutphen
  11. Marcellus Alexander (18081864), overleden en begraven in Zutphen

In de diverse bronnen komen de voornamen van zijn kinderen ook in de Franse vorm voor, terwijl de volgorde van de voornamen bij sommige kinderen niet altijd dezelfde is.

Zijn vier oudste zoon hebben in 1812 aan Napoleons veldtocht naar Rusland deelgenomen, van wie de derde niet is teruggekomen.

De Bellefroid werd op 21 april 1829 door koning Willem I in de adelstand verheven. Hij overleed op 30 september 1839 in de buurtschap Meerenbroek tussen Wehl en Doetinchem. Hij is 76 jaar oud geworden. Zijn vrouw was al in 1813 in Wehl overleden, 47 jaar oud.

De Jonkheer de Bellefroidweg in Wehl is naar hem vernoemd.

Bronnen