Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Bruijn, Maria Johanna de

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

Maria Johanna de Bruijn

Op 13 januari 1858 kwamen Jan Gorus, dagloner te Warm (gemeente Gendringen) en Bernardus Johannes Roes, landbouwer te Wijnbergen bij burgemeester Carolus van Hugenpoth - die als ambtenaar van de burgerlijke stand van Bergh fungeerde - om aangifte te doen van het overlijden van Maria Johanna de Bruijn, buiten beroep, geboren te Stad-Doetinchem, wonende in Wijnbergen op de Kemnade en weduwe van Carel Hendrik Grave Ver Huell, dochter van Franco de Bruijn en Machelina Bartha Gesina Coopsen. Zij was daags tevoren op 93-jarige leeftijd overleden.

Hoewel Maria Johanna erg op Doetinchem was georiënteerd, krijgt ze toch een plaatsje in deze rubriek omdat zij in haar testament de r.-k. kerk van Wijnbergen met 2000 gulden bedacht en de Nederlands-hervormde kerk van Zeddam met 6000 gulden (evenals de Nederlands-hervormde gemeente van Didam).

In tegenstelling tot haar man - 'Doetinchems beroemdste zoon' - bracht zij veel tijd op de Kemnade door. Na haar dood moest echter wel een groot deel van de Kemnade gesloopt worden.

Kemnade

Haar aanwezigheid op de Kemnade - op 30 september 1806 gekocht - is het duidelijkst waarneembaar door een proces in verband met de bouw van een illegale brug, waarover Stork in de Graafschapbode van 27 december 1967 een uitvoerig artikel heeft geschreven (zie Bronnen).

Als getuigen zijn uit Bergh aanwezig Jan Borkus (boerderij de Boekelt in Wijnbergen), oud-opzichter Jan Wienholts (Wijnbergen), Stoffel Dijker (Vethuizen), Albertus Pelgrim (Bluemerhoeve in Wijnbergen), Jan Vels (Polsendaal, Wijnbergen), de stoelenmakers Jan en Gradus Rosch (Zeddam), Rutger Winters (de Wals, Wijnbergen) en Willem te Water (Wijnbergen).

Ook wordt ze genoemd in Old Ni-js nummer 47 (blz. 6) inzake het vaststellen van de grenzen van het jachtgdebied behorend bij de Kemnade.

Bronnen