Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Dijk, Wilhelm Ange François van

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Ds. Van Dijk

Wilhelm Ange François van Dijk was van 1937 tot 1943 predikant in Zeddam. Hij was de opvolger van dominee Van Roggen.

Van Dijk werd op 26 maart 1877 geboren in Utrecht als zoon van Gerardus Cornelis van Dijk en Catharina Wilhelmina Kieffer. Hij studeerde theologie in zijn geboorteplaats. Na zijn afstuderen trouwde hij aldaar op 14 juli 1904 met Johanna Eleonora Catharina Merz, geboren op 25 november 1880 in Fort de Kock, Nederlands-Indië, als dochter van Frederik Willem Gerard Merz en Johanna Eleonora Voogd. Het paar kreeg twee kinderen:

  • Frederik Gerard, geboren in Huins op 31 oktober 1905. Hij was jurist, ambtenaar en VVD-politicus. Hij overleed in 1994 in Wassenaar.
  • Berendina Catharina Wilhelmina, geboren op 12 januari 1909 in Schalsum, gemeente Frankeradeel. Zij trouwde op 7 november 1929 in Amsterdam met de marineofficier Hendrik Marie Willemsen.

In 1904 werd Huins en Lions in de toenmalige Friese gemeente Baarderadeel de eerste van een reeks standplaatsen. In Huins en Lions waren de Zeddamse predikanten De Groot en Hage hem al voorgegaan.

Zijn standplaatsen waren, met het jaar waarin hij aantrad:

  • Huins en Lions in Friesland (1904)
  • Schalsum in Friesland (1906)
  • Venhuizen in Noord-Holland (1909)
  • Heerenveen in Friesland (1913)
  • Batavia in Nederlands-Indië (1914)
  • Bandoeng in Nederlands-Indië (1919)
  • Lobith in Gelderland (1922)
  • Den Helder in Noord-Holland (1924)
  • Amsterdam in Noord-Holland (1927)
  • Scheemda in Groningen (1929)
  • Oudkarspel in Noord-Holland (1931)
  • Zeddam in Gelderland (1937)

Nederlands-Indië heeft een belangrijke rol gespeeld in Van Dijks leven. Niet alleen was zijn vrouw daar geboren – hij heeft er met zijn gezin ook zelf gewoond. Nog weer later is zijn dochter er enige tijd teruggeweest.

Nadat Van Dijk tien jaar in Nederland werkzaam was geweest, werd hij bij koninklijk besluit no. 23 van 8 januari 1914 "ter beschikking gesteld van het bestuur over de protestantse Kerken in Nederlands-Indië teneinde belast te worden met pastorale werkzaamheden in de evangelische gemeente te Batavia". Aldus ging hij met zijn gezin op 4 april 1914 in Rotterdam aan boord van het passagiersschip Tabanan voor de reis naar Indië. De aankomst in Batavia was op 9 mei. Op 17 mei hield Van Dijk zijn eerste preek in de Willemskerk, die door zowel de Nederlands hervormde als de Lutherse gemeenschap van Batavia gebruikt werd. In de andere protestantse kerken van Batavia was er die dag geen dienst.

In 1919 werd Van Dijk om gezondheidsredenen overgeplaatst naar Bandoeng. Deze stad in de bergen in het binnenland van West-Java heeft een veel aangenamer klimaat dat de broeierige hitte van de kustplaats Batavia (nu Jakarta).

Begin januari 1922 liet zijn gezondheid nog steeds (of weer) te wensen over, zodat hij voor een jaar met ziekteverlof naar Europa werd gestuurd. Hierbij werd bepaald dat hij zijn functie op de dag van vertrek zou neerleggen. Die dag was 11 januari 1922, toen hij en zijn gezin met het passagiersschip Grotius van Tandjong Priok, de haven van Batavia, de thuisreis naar Nederland aanvaardden. De aankomst in IJmuiden was op 10 februari.

Hoewel hij met ziekteverlof was, nam hij in juni een beroeping in Lobith aan. Dit betekende dat hij niet meer terugging naar Indië. Lobith was de eerste van nog een zestal standplaatsen in Nederland, waarbij hij gedurende de jaren in Amsterdam geen eigen gemeente had, maar voorganger was van de Vereniging van Vrijzinnig Hervormden (VVH).

In januari 1937 kwam Van Dijk met zijn vrouw, zijn dochter en zijn kleinzoon Hendrik Johan Willemsen vanuit Oudkarspel naar Zeddam. Zijn dochter was, zoals hierboven vermeld, in 1929 getrouwd met de marineofficier Willemsen. In december van dat jaar waren zij samen met het passagiersschip P.C. Hooft aangekomen in Soerabaja, de marinehaven van Nederlands-Indië. Daar werd op 3 oktober 1933 hun zoon Hendrik Johan geboren. Korte tijd later verdronk Willemsen tijdens de dienst, toen zijn schip, de mijnenlegger Prins van Oranje, lag in de haven van Tarakan op de oostkust van Borneo. Zijn lichaam was enige tijd onvindbaar, maar werd op 24 oktober bij de steiger uit zee opgehaald. Vrijwel onmiddellijk nadat zij dit nieuws had ontvangen, is Van Dijks dochter als weduwe naar Nederland teruggekeerd. Al op 1 november ging zij in Batavia met haar zoontje aan boord van het passagiersschip Indrapoera, dat op 27 november aankwam in Rotterdam. De volgende dag werden zij in de gemeente Oudkarspel bijgeschreven op de gezinskaart van dominee Van Dijk.

Over Van Dijks werkzaamheden in Zeddam zijn geen bijzonderheden voorhanden. Op 1 januari 1944 ging hij met emeritaat, maar bleef nog als hulppredikant in Zeddam naast dominee Visser van Terborg, die als consulent verantwoordelijk was voor de vacante gemeente. Op 7 augustus 1944 vierde Van Dijk in Zeddam nog zijn 40-jarig ambtsjubileum.

Op 22 mei 1946 vertrok Van Dijk naar Den Haag. Zijn opvolger, dominee Sterringa, kwam pas in april 1947 naar Zeddam.

Van Dijk overleed in Den Haag op 15 februari 1952, 74 jaar oud.

Bronnen