Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Evers, Albertus

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

Boerenknecht

Albertus Evers24 -25 oct. 1944 gefusilleerd.jpg

Albertus Evers werd op 24 december 1908 geboren in Homberg-Hochheide bij Duisburg (Pruisen) als zoon van Albertus Evers en Anna Gertrud Grünnemans. Hij had de Nederlandse nationaliteit.

Evers was boerenknecht en wisselde, zoals dat gebruikelijk was, vaak van werkgever. Zijn gangen kunnen aan de hand van het Bevolkingsregister van de gemeente Bergh als volgt worden nagegaan.

Zijn eerste vermelding op Nederlands grondgebied is van 30 maart 1933, toen hij uit Bedburg bij Keulen naar Beek kwam. Hij vestigde zich bij zijn oom Johannes Albertus Thus. Het is niet duidelijk hoelang hij daar bleef, maar op 18 september 1934 kwam hij vanuit Doetinchem weer naar Beek, waar hij introk bij een andere oom van hem, Bernardus Rosendaal. Al na een maand, op 20 oktober 1934, vertrok hij naar Zevenaar. Op 26 augustus 1935 liet hij zich, komende van Hüls bij Krefeld, weer inschrijven in Bergh. Op 16 april 1936 werd hij knecht bij Gerhardus Albertus Kets in Braamt. Volgens een rapport dat hieronder nog ter sprake komt, is hij daar tot na het begin van de oorlog gebleven. Toen is hij knecht geworden bij H. Derksen in Elten.

Toen hij ongeveer een jaar bij Derksen was, kreeg Evers een ongeluk. Hij raakte gewond aan zijn arm en moest geruime tijd in het ziekenhuis in Emmerik verpleegd worden. Zijn arm herstelde niet helemaal, zodat hij geen boerenwerk meer kon doen. Hij is toen op de papierfabriek Schleipen & Eichhorn GmbH in Emmerik gaan werken. Hij koos deze baan uit vrije wil, maar was daarmee wel gevrijwaard van verplichte tewerkstelling verder weg in Duitsland.

Hij werkte nog op de papierfabriek toen hij op 9 september 1943 trouwde met Berendina Wilhelmina Jansen uit Beek, geboren op 28 oktober 1917 als dochter van Hendrikus Jansen en Elisabeth Croes. Het echtpaar ging wonen op het adres Peeskesweg 141 in Beek, vanwaar Evers elke werkdag als grensganger naar Emmerik ging. Zijn huwelijk is kinderloos gebleven.

Oorlogsslachtoffer

Op een dag in april 1944 werd er iets nadeligs over Hitler geschreven op de muur van de wc van de papierfabriek. De personen die ervan verdacht werden dit gedaan te hebben, moesten een schrijfproef afleggen. Hierbij stelde de Gestapo vast dat Evers de dader was en arresteerde hem. Hij werd drie weken vastgehouden in een gevangenis in Emmerik. Daar werden hem al zijn bezittingen afgenomen, zijn kleren, zijn trouwring, zijn papieren en portemonnee. Dit alles werd teruggestuurd naar zijn vrouw. Hij werd daarna via Düsseldorf overgebracht naar het Zuchthaus Brandenburg-Görden in Brandenburg an der Havel ten westen van Berlijn.

Op 20 september 1944 veroordeelde de 6e senaat van het Volksgerichtshof in Potsdam hem ter dood. De volgende dag heeft hij zijn vrouw in een brief over dit vonnis verteld. Twee weken later heeft hij nog een keer een brief mogen schrijven. Hij schreef toen dat hij veertien dagen later weer zou schrijven als hij dan nog niet gefusilleerd zou zijn. Die brief heeft hij niet meer geschreven, hoewel dat qua datum nog wel had gekund. Op 24 oktober 1944 werd hij gefusilleerd. Zijn lichaam werd gecremeerd, waarna zijn as in een urn bewaard werd.

Na de oorlog is de urn met Evers' as naar Nederland overgebracht. Voorafgaand hieraan heeft de Dienst van Identificatie en Berging burgemeester Nederveen in een brief van 17 april 1950 verzocht inlichtingen te verstrekken die overbrenging op rijkskosten moesten rechtvaardigen. De burgemeester heeft toen wachtmeester 1e klas G. Assendorp van de Rijkspolitie opdracht gegeven een rapport op te stellen.

Assendorps rapport is gedateerd op 13 mei 1950 en stelt dat Evers op politiek gebied heel gunstig bekend stond. Hij kwam dan ook niet voor in de administratie van de Politieke Recherche Afdeling (PRA), de opvolger van de Politieke Opsporingsdienst. Ook kwam hij niet voor in de administratie van het Gewestelijk Arbeidsbureau in 's-Heerenberg. Zou hij via het arbeidsbureau vrijwillig een baan in Duitsland hebben aangenomen, dan zou dit reden kunnen zijn overbrenging op rijkskosten te weigeren.

Nu was Evers in de oorlog weliswaar niet via het arbeidsbureau, maar toch vrijwillig in Duitsland gaan werken, namelijk bij de landbouwer Derksen in Elten en op de papierfabriek in Emmerik. Hierover legde Derksen in het rapport een verklaring af. Dit bracht overbrenging op rijkskosten in gevaar, zodat burgemeester Nederveen op 15 mei 1950 een aanvullende verklaring schreef als bijlage bij Assendorps rapport. Hierin stelde hij dat het voor inwoners van Bergh al voor de oorlog normaal was in de naburige grensgemeenten Emmerik en Elten te gaan werken.

Vermeldenswaard is dat wachtmeester Assendorp Elten "destijds Duits gebied" noemde, terwijl burgemeester Nederveen Elten aanduidde als een "destijds naburige Duitse grensgemeente". Inderdaad was Elten in 1950 Nederlands in de hoedanigheid van het Drostambt Elten.

Herbegrafenis is Nederland

Evers' graf op het Ereveld Loenen
Foto Oorlogsgravenstichting

Of burgemeester Nederveens aanvullende verklaring nodig is geweest, weten we niet, maar Evers' urn is wel naar Nederland overgebracht. De urn werd in 1952 herbegraven op het rooms-katholieke deel van de begraafplaats Moscowa in Arnhem, waar zijn inmiddels hertrouwde weduwe woonde.

In 1959 was er een plan de over de begraafplaats Moscowa verspreid liggende graven van oorlogsslachtoffer bijeen te brengen op een erehof. Dit zou het onderhoud van de graven vergemakkelijken en het houden van herdenkingsbijeenkomsten beter mogelijk maken. Evers' weduwe heeft ermee ingestemd dat dan ook zijn urn op deze erehof herbegraven zouden worden. De Oorlogsgravenstichting (OGS) zou deze erehof aanleggen, maar het plan is nooit uitgevoerd.

Toen eind 1975 de grafrechten van Evers' graf vervielen, bracht de administratie van de begraafplaats Moscowa de OGS hiervan op de hoogte. De OGS schreef vervolgens op 7 november 1975 een brief aan Evers' weduwe met het verzoek in te stemmen met herbegrafenis van de urn op het Ereveld Loenen. De weduwe gaf meteen de volgende dag haar toestemming. Hierna verleende de burgemeester van Arnhem op 27 november de vereiste vergunning voor het opgraven en het vervoer van de urn. De overbrenging naar het Ereveld Loenen vond plaats op 10 december. Daar rust Evers nu in vak D, graf 355. De grafsteen werd in februari 1976 geplaatst.

Archiefmateriaal

Evers' overlijden is op 10 december 1946 ingeschreven in de gemeente Bergh op grond van een Sterbeurkunde uit Brandenburg an der Havel van 4 juli 1946.

Het verhaal hierboven is gebaseerd op onder meer onderstaande documenten uit het Gemeentearchief Bergh.

Klik op de afbeeldingen voor een vergroting.

Bronnen