Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Grafelijke molens

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 8 apr 2020 om 08:12 (Offenbeekse molen)
Ga naar: navigatie, zoeken

De grafelijke molens waren molens waarvan de graaf van Bergh de eigenaar was. Het waren – althans in de meeste gevallen – dwang- of banmolens: de onderdanen van de graaf die graan te malen hadden, waren verplicht dit op een grafelijke molen te laten doen. De graaf kon dit eisen op grond van het windrecht (ook maalrecht genoemd): de wind die over zijn grondgebied waaide, was van hem. Voor de boeren betekende dit dat zij een deel van (de waarde van) hun graan als belasting aan de graaf moesten afstaan. Volgens het tiendrecht was dit een tiende deel van het aangevoerde graan.

De heren en graven van Bergh hebben meerdere dwangmolens bezeten; in Bergh, maar ook in hun bezittingen elders in het land. Toen heer Willem II in het midden van de 15e eeuw met het windrecht werd beleend, heeft hij in Bergh vier dwangmolens laten (ver)bouwen. In 1428 had hij van zijn vader Otto van der Leck al drie molens in de baronie van Breda geërfd. Zie verder de lijst hieronder.

De graaf maalde uiteraard niet zelf, maar verpachtte de molens steeds voor een aantal jaren aan een molenaar. Soms was de pachter een nieuwe molenaar, maar het kwam ook voor dat de pacht meerdere generaties van vader op zoon in de zelfde familie bleef.

Na de Franse Revolutie werden 1798 met de invoering van de grondwet van de Bataafse Republiek, de heerlijke rechten afgeschaft. Hiermee kwam ook het windrecht te vervallen. Er werden toen vrije molens gebouwd die de concurrentie aangingen met de grafelijke molens.

De grafelijke molens waren (in alfabetische volgorde):

Ook Stevensweert had een banmolen, maar die is gebouwd net nadat de nazaten van graaf Hendrik de heerlijkheid in 1719 hadden verkocht aan Reynart Vincent, graaf van Hompesch. De molen staat bekend als de Hompesche molen.