Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Homoet: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
k (typo)
(Aanvullingen AHB)
 
Regel 2: Regel 2:
 
'''Homoet''' is een tegenwoordig een buurtschap in de gemeente Overbetuwe. Vroeger was het een heerlijkheid, die in [[1484]] [[Berghse bezittingen|Berghs bezit]] werd toen [[Oswald I van den Bergh|heer Oswald I]] het gebied kocht van Hendrick van [[Wisch]], heer van Homoet.
 
'''Homoet''' is een tegenwoordig een buurtschap in de gemeente Overbetuwe. Vroeger was het een heerlijkheid, die in [[1484]] [[Berghse bezittingen|Berghs bezit]] werd toen [[Oswald I van den Bergh|heer Oswald I]] het gebied kocht van Hendrick van [[Wisch]], heer van Homoet.
  
Toen de zoons van [[Oswald II van den Bergh|graaf Oswald II]] (die in [[1546]] was overleden) in [[1560]] de erfenis van hun vader verdeelden, viel Homoet nogmaals toe aan een [[Graven van den Bergh|Van den Bergh]] die [[Oswald van den Bergh (1539-1563)|Oswald]] heette. De voorwaarde was dat de heerlijkheid weer aan [[Huis Bergh]] moesten toevallen als Oswald kinderloos zou overlijden. Dit is in [[1563]] inderdaad gebeurd, zodat Homoet in handen kwam van de regerende [[Willem IV van den Bergh|graaf Willem IV]].
+
Homoet raakte in [[1499]] betrokken bij het conflict tussen aartshertog Maximiliaan I van Oostenrijk en hertog Karel van [[Gelderland|Gelre]] over de heerschappij over Gelre, toen Oswald I (sinds [[1486]] graaf) overliep van hertog Karel naar aartshertog Maximiliaan. Hierop legde hertog Karel op 23 oktober [[1500]] een aantal de straffen op aan graaf Oswald. Een daarvan was dat hij Homoet niet in bezit mocht nemen.
 +
 
 +
Om onder de strafbepalingen uit te komen, riep graaf Oswald de hulp in van Engelbrecht II, graaf van Nassau, heer van Breda. In briefregest 2068 in het [[Archief Huis Bergh|archief]] van [[Huis Bergh]] wordt graaf Engelbrecht aangeduid als neef van graaf Oswald, maar dit is wat kort door de bocht, want als nazaat van een broer van graaf Oswalds grootvader [[Otto van der Leck]], was hij slechts een verre neef. Het was dan ook niet de familieband die graaf Oswald bij graaf Engelbrecht bracht, maar diens ambt van stadhouder van de Habsburgse Nederlanden, dat hij sinds [[1496]] vervulde (dus vóór de [[Tachtigjarige Oorlog]], toen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden nog verenigd waren).
 +
 
 +
Graaf Engelbrechts bemoeienissen hadden geen resultaat, zodat Homoet in Gelderse handen bleef. Nog op 22 november [[1501]] schreef Goessen van Bemmel, opperrentmeester van Gelre, aan graaf Oswald dat hij […] in Homoet niets te zeggen had. Het lijkt er sterk op dat graaf Oswald zich van hiervan niets heeft aangetrokken en Homoet als zijn bezit is blijven beschouwen. In het testament dat hij op 20 december [[1502]], ruim een jaar voor zijn dood, opmaakte, kreeg zijn [[Willem III van den Bergh|zoon Willem]] onder meer Homoet, dat ''hem wederrechtelijk door de hertog van Gelre was ontnomen''. Er is geen bewijs gevonden dat de hertog van Gelre Homoet ooit officieel aan de [[Graven Van den Bergh|graven van Bergh]] heeft teruggegeven, maar in de praktijk was de heerlijkheid Berghs bezit.
 +
 
 +
Toen de zoons van [[Oswald II van den Bergh|graaf Oswald II]] (die in [[1546]] was overleden) in [[1560]] de erfenis van hun vader verdeelden, viel Homoet toe aan de tweede zoon van Oswald II, die ook [[Oswald van den Bergh (1539-1563)|Oswald]] heette. De voorwaarde was dat de heerlijkheid weer aan [[Huis Bergh]] moesten toevallen als hij kinderloos zou overlijden. Dit is in [[1563]] inderdaad gebeurd, zodat Homoet in handen kwam van de regerende [[Willem IV van den Bergh|graaf Willem IV]].
  
 
Graaf Willem IV had bijna voortdurend onenigheid met zijn, nu nog enige, [[Frederik van den Bergh (1545-1592)|broer Frederik]]. Dit had als resultaat dat Homoet in [[1577]] in het feitelijke bezit van graaf Frederik kwam. Toen hij in [[1592]] kinderloos overleed, kwam de heerlijkheid terug in de boedel van graaf Willem IV, die al in [[1586]] was overleden. Bij de boedelscheiding in [[1598]] kreeg graaf Willems oudste [[Herman van den Bergh (1558-1611)|zoon Herman]] Homoet toegewezen.
 
Graaf Willem IV had bijna voortdurend onenigheid met zijn, nu nog enige, [[Frederik van den Bergh (1545-1592)|broer Frederik]]. Dit had als resultaat dat Homoet in [[1577]] in het feitelijke bezit van graaf Frederik kwam. Toen hij in [[1592]] kinderloos overleed, kwam de heerlijkheid terug in de boedel van graaf Willem IV, die al in [[1586]] was overleden. Bij de boedelscheiding in [[1598]] kreeg graaf Willems oudste [[Herman van den Bergh (1558-1611)|zoon Herman]] Homoet toegewezen.
  
Homoet is daarna Berghs bezit gebleven tot [[Frans Willem van Hohenzollern-Bergh|graaf Frans Willem]] de heerlijkheid in [[1731]] verkocht aan de graaf en gravin van Randwijck, geboren van Welderen.
+
Homoet is daarna Berghs bezit gebleven tot [[Frans Willem van Hohenzollern-Bergh|graaf Frans Willem]] de heerlijkheid in [[1731]] verkocht aan de graaf en gravin Van Randwijck, geboren Van Welderen.
  
== Bron ==
+
== Bronnen ==
 
*[[Het archief van het Huis Bergh (boek)]], blz. 148–150
 
*[[Het archief van het Huis Bergh (boek)]], blz. 148–150
 
+
*[[Archief Huis Bergh]]:
 +
**Inventarisnummers 158, 202, 212
 +
**Regesten 1585, 1657
 +
**Briefregesten 2068–2072, 2074, 2077, 2149
 +
*[https://nl.wikipedia.org/wiki/Engelbrecht_II_van_Nassau-Breda Engelbrecht II van Nassau-Breda] op Wikipedia
 
[[Categorie:Berghse bezittingen]] [[Categorie:Cornelis Pronk]]
 
[[Categorie:Berghse bezittingen]] [[Categorie:Cornelis Pronk]]

Huidige versie van 26 apr 2020 om 13:56

Homoet op een tekening uit 1732 van Cornelis Pronk,
net na de verkoop door graaf Frans Willem.

Homoet is een tegenwoordig een buurtschap in de gemeente Overbetuwe. Vroeger was het een heerlijkheid, die in 1484 Berghs bezit werd toen heer Oswald I het gebied kocht van Hendrick van Wisch, heer van Homoet.

Homoet raakte in 1499 betrokken bij het conflict tussen aartshertog Maximiliaan I van Oostenrijk en hertog Karel van Gelre over de heerschappij over Gelre, toen Oswald I (sinds 1486 graaf) overliep van hertog Karel naar aartshertog Maximiliaan. Hierop legde hertog Karel op 23 oktober 1500 een aantal de straffen op aan graaf Oswald. Een daarvan was dat hij Homoet niet in bezit mocht nemen.

Om onder de strafbepalingen uit te komen, riep graaf Oswald de hulp in van Engelbrecht II, graaf van Nassau, heer van Breda. In briefregest 2068 in het archief van Huis Bergh wordt graaf Engelbrecht aangeduid als neef van graaf Oswald, maar dit is wat kort door de bocht, want als nazaat van een broer van graaf Oswalds grootvader Otto van der Leck, was hij slechts een verre neef. Het was dan ook niet de familieband die graaf Oswald bij graaf Engelbrecht bracht, maar diens ambt van stadhouder van de Habsburgse Nederlanden, dat hij sinds 1496 vervulde (dus vóór de Tachtigjarige Oorlog, toen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden nog verenigd waren).

Graaf Engelbrechts bemoeienissen hadden geen resultaat, zodat Homoet in Gelderse handen bleef. Nog op 22 november 1501 schreef Goessen van Bemmel, opperrentmeester van Gelre, aan graaf Oswald dat hij […] in Homoet niets te zeggen had. Het lijkt er sterk op dat graaf Oswald zich van hiervan niets heeft aangetrokken en Homoet als zijn bezit is blijven beschouwen. In het testament dat hij op 20 december 1502, ruim een jaar voor zijn dood, opmaakte, kreeg zijn zoon Willem onder meer Homoet, dat hem wederrechtelijk door de hertog van Gelre was ontnomen. Er is geen bewijs gevonden dat de hertog van Gelre Homoet ooit officieel aan de graven van Bergh heeft teruggegeven, maar in de praktijk was de heerlijkheid Berghs bezit.

Toen de zoons van graaf Oswald II (die in 1546 was overleden) in 1560 de erfenis van hun vader verdeelden, viel Homoet toe aan de tweede zoon van Oswald II, die ook Oswald heette. De voorwaarde was dat de heerlijkheid weer aan Huis Bergh moesten toevallen als hij kinderloos zou overlijden. Dit is in 1563 inderdaad gebeurd, zodat Homoet in handen kwam van de regerende graaf Willem IV.

Graaf Willem IV had bijna voortdurend onenigheid met zijn, nu nog enige, broer Frederik. Dit had als resultaat dat Homoet in 1577 in het feitelijke bezit van graaf Frederik kwam. Toen hij in 1592 kinderloos overleed, kwam de heerlijkheid terug in de boedel van graaf Willem IV, die al in 1586 was overleden. Bij de boedelscheiding in 1598 kreeg graaf Willems oudste zoon Herman Homoet toegewezen.

Homoet is daarna Berghs bezit gebleven tot graaf Frans Willem de heerlijkheid in 1731 verkocht aan de graaf en gravin Van Randwijck, geboren Van Welderen.

Bronnen