Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Hugenpoth tot Aerdt, Carolus Antonius Ludovicus baron van

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Burgemeest Van Hugenpoth kl.jpg
HUGENPOTH Bidprentje.jpg

C.A.L. baron van Hugenpoth tot Aerdt was burgemeester van Bergh van 10 januari 1856 tot 23 april 1894. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Johannes Nepomucenus.

Het wapen van burgemeester Van Hugenpoth in het glas-in-loodraam in de burgemeesterskamer van het stadhuis te 's-Heerenberg.
Foto Benny Schuurman

Carolus Antonius Ludovicus van Hugenpoth tot Aerdt werd geboren te Arnhem op 25 augustus 1825 als zoon van Joannes Nepomucenus Wilhelmus Antonius baron van Hugenpoth tot Aerdt en Carolina Rosa Clotildis Flament. Hij trouwde te Vorden op 20 oktober 1858 met Oliviera Francisca Dorothea Maria barones van Dorth tot Medler.

Hij was lid van Sociëteit De Vriendschap. Van 1867 tot 1871 was hij voorzitter van de commissie "voor den opbouw der Synagoge".

In 1900 een van de oprichters van de Tramwegmaatschappij Zutphen-Emmerik N.V.

Hij overleed op 82-jarige leeftijd te 's-Heerenberg op 16 oktober 1907, en werd begraven in het familiegraf op het oude kerkhof in 's-Heerenberg.

Blijkens zijn bidprentje was hij ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Daarnaast was hij ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Deze onderscheiding werd hem toegekend bij de lintjesregen ter gelegenheid van Koninginnedag in 1900.

De Hugenpothstraat in 's-Heerenberg is naar hem genoemd.

Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, Deel 8

HUGENPOTH TOT AERDT (Carolus Antonius Ludovicus baron van), geb. te Arnhem 25 Aug. 1825, overl. te 's Heerenberg 16 Oct. 1907, was de oudste zoon van Mr. Joannes Nepomucenus Wilhelmus Antonius baron van Hugenpoth tot Aerdt en Caroline Rose Clotilde Flament.

Hij werd voor de gemeentelijke administratie opgeleid en werd 23 Aug. 1851 tot burgemeester van Groesbeek, 20 Apr. 1854 van Bemmel en 10 Jan. 1856 van Berg (hoofdplaats 's Heerenberg) benoemd. Op 27 Apr. 1857 werd hij bij laatstgenoemde betrekking bovendien schoolopziener.

Hij was van strenge roomsch-katholieke beginselen en in zijn gemeente werd bij de 300-jarige herdenking der inneming van den Briel op 1 Apr. 1872 zoo goed als geen vlag gezien en onthield men zich van feestelijkheden. Hij is daarover zeer hard gevallen en vond het noodig, zijn houding in een brochure te verdedigen.

Na de invoering der lager-onderwijswet van 17 Aug. 1878 op 1 Nov. 1880 defungeerde hij als schoolopziener.

Hij werd wel wat laat, maar toch voor een krachtig man nog tijdig genoeg op 22 Oct. 1889 in het kiesdistrict Zevenaar tot lid der Provinciale Staten van Gelderland gekozen, en 9 Oct. 1894 volgde zijn verkiezing tot lid van Gedeputeerde Staten. Hij had op 23 Apr. te voren op verzoek eervol ontslag als burgemeester bekomen.

Op 27 Juni 1904 werd hij, daar hij bij zijn periodieke aftreding verzocht niet meer in aanmerking te komen, met ingang van Juli d.a.v. vervangen en daardoor verviel ook zijn lidmaatschap van Gedeputeerden.

Hij huwde 20 Oct. 1858 Oliviera Francisca Dorothea Maria baronesse van Dorth tot Medler, geb. 7 Apr. 1835, overl. 6 Juni 1869, en 6 Aug. 1878 Maria Eleonora Elisabeth Oliviera Wilhelmina baronesse van Dorth tot Medler, geb. 21 Febr. 1834, overl. 10 Juni 1893. Uit het eerste huwelijk had hij 4 zonen en 3 dochters. Een der zonen, Johannes Nepomucenus, verving hem in 1894 als burgemeester en in 1904 als lid der Staten, maar overleed voor hem 4 Mrt. 1906.

Hij schreef: Mijn gedrag bij gelegenheid van het feest van 1 April 1872 (Arnhem 1873).

Bronnnen