Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Karel Anton van Hohenzollern-Sigmaringen: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
(aanvullingen uit genoemde bronnen)
(Zijn betrokkenheid bij Bergh: 12 aug 1868)
Regel 40: Regel 40:
  
 
*In [[1862]] aanvaardde hij het beschermheerschap van [[Sociëteit De Vriendschap]].
 
*In [[1862]] aanvaardde hij het beschermheerschap van [[Sociëteit De Vriendschap]].
*Na de [[Stadsbrand 1868|grote stadsbrand]] van [[1868]] schonk hij duizend gulden voor de wederopbouw van 's-Heerenberg.
+
*Na de [[Stadsbrand 1868|grote stadsbrand]] van 25 juli [[1868]] schonk hij duizend gulden voor de wederopbouw van 's-Heerenberg.
 +
*Op 12 augustus 1868 keurde hij een verzoek van [[Nales, Johannes Theodorus|pastoor Nales]] goed om een deel van de inkomsten uit de [[Vicarie|vicarieën van Millingen en Driel]] te bestemmen voor de bouw van de [[Pancratiuskerk]] in 's-Heerenberg. Dit besluit werd versneld door de stadbrand van de maand voordien. De oude [[Baustetterkerk]] was bij de brand beschadigd en op de open plekken die in de stad waren ontstaan, was plaats voor een nieuwe kerk. Karel Anton zou de bouw niet meer meemaken, want pas in [[1890]], vijf jaar na zijn overlijden, was er voldoende geld bijeen. Uiteindelijk werd de kerk in [[1897]] in gebruik genomen.
 
*In de zomer van [[1875]] meldden meerdere dagbladen dat Karel Anton zijn Nederlandse bezittingen had verkocht aan een Duitse heer. De koop ging niet door nadat, zo werd beweerd, de vorst begrepen had dat een Duitse kloosterorde in [[Huis Bergh]] gehuisvest zou worden. Hij wilde niet meewerken aan Bismarcks [[Patersklooster#Het ontstaan van het klooster|''Kulturkampf'']]. Of dit nu waar is of niet, de berichten (of geruchten) illustreren dat de vorst in Sigmaringen zijn verre Nederlandse landgoed toen al van de hand wilde doen.
 
*In de zomer van [[1875]] meldden meerdere dagbladen dat Karel Anton zijn Nederlandse bezittingen had verkocht aan een Duitse heer. De koop ging niet door nadat, zo werd beweerd, de vorst begrepen had dat een Duitse kloosterorde in [[Huis Bergh]] gehuisvest zou worden. Hij wilde niet meewerken aan Bismarcks [[Patersklooster#Het ontstaan van het klooster|''Kulturkampf'']]. Of dit nu waar is of niet, de berichten (of geruchten) illustreren dat de vorst in Sigmaringen zijn verre Nederlandse landgoed toen al van de hand wilde doen.
 
*In [[1884]] werd de [[Instelling tot voorkoming van Armoede]] opgericht. Naast de [[gemeente Bergh]] werd Karel Anton patroon van de Instelling. De oprichting in [[1886]] van een [[Ambachtsschool]] door de Instelling maakte hij niet meer mee.
 
*In [[1884]] werd de [[Instelling tot voorkoming van Armoede]] opgericht. Naast de [[gemeente Bergh]] werd Karel Anton patroon van de Instelling. De oprichting in [[1886]] van een [[Ambachtsschool]] door de Instelling maakte hij niet meer mee.

Versie van 30 okt 2015 om 13:21

Karl Anton, Prince of Hohenzollern by Nicola Perscheid.jpg

De erfprins

Karel Anton van Hohenzollern-Sigmaringen was van 1848 tot 1885 graaf van Bergh. Hij werd op 7 september 1811 geboren op het slot Krauchenwies in Sigmaringen als enige zoon van Karel van Hohenzollern-Sigmaringen en de Franse prinses Antoinette Murat. Zijn voornamen luidden voluit Karl Anton Joachim Zephyrinus Friedrich Meinrad. Als troonopvolger had hij, zoals alle troonopvolgers voor en na hem, de titel erfprins van Hohenzollern-Sigmaringen. De titel kroonprins is voorbehouden aan de troonopvolgers van keizers en koningen.

Hij ging in Regensburg en Rastatt naar het gymnasium en studeerde daarna rechten in Genève, Tübingen, Göttingen en Berlijn. In Berlijn leerde hij de Pruisische koninklijke familie kennen, die de Brandenburgse tak van de Hohenzollerns vormden. Op 31 oktober 1834 trouwde hij in Karlsruhe met Josephine van Baden (18131900), dochter van groothertog Karel van Baden.

Zijn reis naar Nederland

Op 22 juli 1841 is erfprins Karel Anton met zijn adjudant baron Von Esbeck uit Sigmaringen vertrokken voor een reis naar Nederland. Zij voeren per stoomboot de Rijn af en gingen op 25 juli in Arnhem van boord voor hun eerste stop in Nederland. Na overnachting in hotel Het Zwijnshoofd zetten zij hun reis per stoomboot voort naar Rotterdam. Op 29 juli kwamen zij aan in Den Haag om daar op 2 augustus deel te nemen aan de feestelijkheden ter gelegenheid van de 23e verjaardag van prins Alexander, de tweede zoon van koning Willem II. Daar waren ongetwijfeld meer gasten aanwezig, maar de kranten noemden alleen de erfprins en zijn adjudant met naam. Waren zij speciale genodigden en was een bezoek aan de Nederlandse koninklijke familie het eigenlijke doel van de reis?

Het antwoord op deze vraag kan waarschijnlijk gevonden worden in het Hausarchiv Hohenzollern-Sigmaringen, dat in het Landesarchiv van Baden-Württemberg bewaard wordt. Op de online inventarislijst van het huisarchief staat een bezoekprogramma van de reis naar Nederland met de vermelding dat Karel Anton en zijn adjudant ook in Leiden, Utrecht en Gouda zijn geweest. Over bezoeken aan die drie steden zijn in de Nederlandse pers van die dagen echter geen berichten te vinden.

Op 24 augustus waren Karel Anton en zijn adjudant terug in Sigmaringen. Opvallend genoeg meldde het Journal de la Haye in zijn berichtgeving over deze thuiskomst dat de familie van Hohenzollern-Sigmaringen aanzienlijke bezittingen heeft in de provincie Gelderland. Dat klopt, maar Karel Anton heeft géén bezoek gebracht aan 's-Heerenberg. Dat zou vanuit Arnhem, zoals zijn vader in 1830 had gedaan, en zeker vanuit Emmerik een koud kunstje zijn geweest. Dit illustreert waarschijnlijk de afstand die er letterlijk en figuurlijk bestond tussen de vorsten van Hohenzollern-Sigmaringen en hun Berghse bezittingen. Bij verschillende gelegenheden hebben zij Bergh ruimhartig met hun geld gesteund, maar slechts twee van hen zijn er op bezoek geweest: Karel Antons grootvader (die er ook een deel van zijn kinderjaren had doorgebracht) in 1787 en zijn vader in 1830. Karel Anton was de eerste graaf van Bergh die nooit in Bergh is geweest.

Uit de Arnhemsche Courant van 27 juli 1841.
Klik op de afbeeldingen voor een vergroting.
Uit het Journal de la Haye van 1 september 1841.
Uit de Rotterdamsche Courant van 3 augustus 1841. De leeftijd van prins Alexander (geboren in 1818) wordt hier met een jaar te weinig vermeld.

De laatste regerende vorst van Hohenzollern-Sigmaringen

Bericht in de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant van 10 oktober 1848 over de opstand in Hohenzollern-Sigmaringen.
Pruisen (donkerblauw) binnen het Duitse Rijk. In het zuiden liggen, ver van de rest van Pruisen, de Hohenzollernsche Lande – voorheen Hohenzollern-Sigmaringen en Hohenzollern-Hechingen.

Op 27 augustus 1848 volgde Karel Anton zijn vader op als regerend vorst van Hohenzollern-Sigmaringen, waarmee hij tevens graaf van Bergh werd. Dat jaar waren er in heel Duitsland, en ook in Sigmaringen, opstanden uitgebroken waarin meer burgerrechten en zelfs de republiek werden geëist. Deze onrust was voor zijn vader reden af te treden.

Karel Anton was vervolgens ruim een jaar lang, tot 7 december 1849, de laatste regerende vorst van Hohenzollern-Sigmaringen. Zoals uit nevenstaand krantenbericht blijkt, bleef het in Sigmaringen ook na de troonswisseling zo onrustig dat de vorst zijn land enige tijd moest ontvluchten. De toestand in het buurland Hohenzollern-Hechingen, waar vorst Constantijn regeerde, was niet veel anders. Karel Anton heeft toen, mede uit naam van Constantijn, in Berlijn met de koning van Pruisen onderhandeld over inlijving van de twee vorstendommen bij dat land. De koning van Pruisen was als lid van de Brandenburgse tak van de familie Hohenzollern geïnteresseerd in de twee vorstendommen van de Zwabische tak van de familie, omdat daar, ver weg van Berlijn, het stamland van de Hohenzollerns lag.

De onderhandelingen werden met succes afgesloten. Na ceremonies op 6 april 1850 in Sigmaringen en op 8 april in Hechingen werden de twee vorstendommen verenigd tot het Pruisische Regierungsbezirk Sigmaringen, dat ook bekend werd onder de naam Hohenzollernsche Lande. De Zwabische Hohenzollerns verloren daarmee hun soevereine macht, maar behielden veel van hun bezittingen en rechten. De hoofden van de twee families, Karel Anton en Constantijn, kregen de titel hoogheid en werden, net als hun familieleden, in protocollaire rang gelijkgesteld aan de Brandenburgse Hohenzollerns.

In 1869 stierf met de dood van vorst Constantijn de tak Hohenzollern-Hechingen uit. Volgens een familiecontract gingen de bezittingen van Hohenzollern-Hechingen daarmee over op Hohenzollern- Sigmaringen. Karel Anton liet daarop de toevoeging Sigmaringen vallen, zodat hij en zijn familie van toen af aan kortweg de naam Hohenzollern voerden.

Zijn verdere leven

Karel Anton begon zijn nieuwe bestaan met een militaire opleiding in Neiße (tegenwoordig Nysa in Polen), waarna hij vanaf 1851 een aantal hoge militaire posten bekleedde. Op 6 november 1858 werd hij benoemd tot minister-president van Pruisen. Ook na zijn aftreden op 12 maart 1862 bleef hij actief in de Pruisische politiek.

Na de Frans-Duitse oorlog van 18701871 vormde Otto Bismarck het Duitse Rijk, een bond van Duitse staten onder leiding van Pruisen. Karel Anton keerde toen terug naar Sigmaringen, waar hij door een kwaal aan zijn benen al gauw aan een rolstoel gekluisterd raakte. Op papier bleef hij commandant van een tweetal regimenten, maar hij besteedde zijn tijd vooral aan het uitbreiden van zijn kunstverzameling, die hij ook voor het publiek openstelde. In oktober 1884 vierden hij en zijn vrouw in aanwezigheid van keizer Wilhelm I hun gouden huwelijksfeest.

Een half jaar later, op 2 juni 1885, Karel Anton overleed in Sigmaringen, 73 jaar oud. Hij werd bijgezet in de crypte van de Hohenzollerns in Hedingerkerk in Sigmaringen.

Zijn betrokkenheid bij Bergh

Zoals hierboven al vermeld is Karel Anton nooit in Bergh geweest en liet hij het beheer over aan zijn administrateurs. In zijn 37 jaar als graaf van Bergh waren dat achtereenvolgens Lodewijk van Nispen, Ludwig von Godin, Joseph Grimm en Wilhelm Steinberger. Het is daarom moeilijk vast te stellen of de sporen die hij in Bergh heeft nagelaten wijzen op persoonlijke interesse van zijn kant, of dat ze slechts voortvloeiden uit zijn positie van landheer. Maar een aantal blijken van betrokkenheid kunnen hier toch genoemd worden.

  • In 1862 aanvaardde hij het beschermheerschap van Sociëteit De Vriendschap.
  • Na de grote stadsbrand van 25 juli 1868 schonk hij duizend gulden voor de wederopbouw van 's-Heerenberg.
  • Op 12 augustus 1868 keurde hij een verzoek van pastoor Nales goed om een deel van de inkomsten uit de vicarieën van Millingen en Driel te bestemmen voor de bouw van de Pancratiuskerk in 's-Heerenberg. Dit besluit werd versneld door de stadbrand van de maand voordien. De oude Baustetterkerk was bij de brand beschadigd en op de open plekken die in de stad waren ontstaan, was plaats voor een nieuwe kerk. Karel Anton zou de bouw niet meer meemaken, want pas in 1890, vijf jaar na zijn overlijden, was er voldoende geld bijeen. Uiteindelijk werd de kerk in 1897 in gebruik genomen.
  • In de zomer van 1875 meldden meerdere dagbladen dat Karel Anton zijn Nederlandse bezittingen had verkocht aan een Duitse heer. De koop ging niet door nadat, zo werd beweerd, de vorst begrepen had dat een Duitse kloosterorde in Huis Bergh gehuisvest zou worden. Hij wilde niet meewerken aan Bismarcks Kulturkampf. Of dit nu waar is of niet, de berichten (of geruchten) illustreren dat de vorst in Sigmaringen zijn verre Nederlandse landgoed toen al van de hand wilde doen.
  • In 1884 werd de Instelling tot voorkoming van Armoede opgericht. Naast de gemeente Bergh werd Karel Anton patroon van de Instelling. De oprichting in 1886 van een Ambachtsschool door de Instelling maakte hij niet meer mee.
  • Hij heeft de Vorstelijk Hohenzollernse Huisorde toegekend aan:

Zijn kinderen

De hoge status die Karel Antons familie had verworven na de inlijving van Hohenzollern-Sigmaringen bij Pruisen, blijkt ook uit de levensloop van zijn kinderen: een van hen werd zelf koning en drie van hen trouwden met een telg uit het Huis van Saksen-Coburg en Gotha.

  1. Leopold (18351905) trouwde in 1861 met de Portugese prinses Antonia van Saksen-Coburg en Gotha. Hij werd daarmee zowel via zijn vrouw als via zijn oudste zus een zwager van de koning van Portugal.
  2. Stephanie (18371859) werd in 1858 koningin van Portugal door haar huwelijk met koning Peter V van Saksen-Coburg en Gotha.
  3. Carol I (18391914) werd koning van Roemenië. Hij trouwde in 1869 met prinses Elisabeth zu Wied, maar bleef kinderloos. Een zoon van Leopold volgde hem op als koning van Roemenië.
  4. Anton (18411866) sneuvelde op 23-jarige leeftijd in Pruisische dienst in de Slag bij Königgrätz.
  5. Friedrich (18431904) trouwde in 1879 met prinses Luise von Thurn und Taxis.
  6. Marie Luise (18451912) trouwde in 1867 met prins Philipp van België, die net als zijn Portugese familie behoorde tot het Huis van Saksen-Coburg en Gotha.

Bronnen

Sjabloon:Onderwerp