Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Pullen, Earl Joseph

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Een Daimler Mk II, die voornamelijk qua koepel iets verschilde van de Mk I waarin Pullen en Duggan omkwamen.
Pullens graf in Groesbeek

Earl Joseph Pullen werd geboren op 21 mei 1922 als zoon van Archiebald en Maria Pullen. Zijn vrouw heette Catherine.

Hij was trooper bij het A Squadron (A eskadron) van het 7th Reconnaissance Regiment (17th Duke of York's Royal Canadian Hussars). Op 1 april 1945, de dag dat Bergh bevrijd werd, sneuvelde hij vlak voor Kilder samen met sergeant William Francis Duggan.

Het boek On to Victory (zie Bronnen) vertelt het volgende over het sneuvelen van Pullen en Duggan (oorspronkelijke Engelse tekst samengevat in het Nederlands):

In de ochtend van 1 april 1945 zetten de drie verkenningseskadrons van het 7th Reconnaissance Regiment hun opmars voort. Het B eskadron was nog op de Eltenberg en ging in de richting van Zevenaar. Het A en het C eskadron waren al in 's-Heerenberg, vanwaar het C eskadron via Beek naar Didam optrok.
Het A eskadron ging met twee Daimler Mk I pantserwagens voorop als spits in de richting van Wehl. Alles ging goed totdat vlak voor Kilder een Duits 88-millimeter kanon vanuit de bosrand links van de weg de achterste Daimler uitschakelde. Er volgden nog twee schoten, die de voorste Daimler maar net misten. De commandant van deze wagen, luitenant Smith, kon zijn Daimler in dekking manoeuvreren en via de radio artilleriesteun aanvragen. Dit dwong de Duitsers in dekking te gaan, zodat infanterie van de Stormont, Dundas and Glengarry Highlanders de Daimler kon ontzetten.
Het A eskadron kon nu zijn opmars voortzetten, maar zonder sergeant Duggan. Hij was samen met zijn schutter, trooper Pullen, gedood toen de 88-mm granaat het dunne pantser van zijn Daimler doorboorde.

Het Duitse kanon werd al gauw door geallieerd vuur uitgeschakeld. Daarbij werd een inwoner van Kilder, Hendrik Spronk, door een granaatsplinter gedood. Als schutters worden zowel de Canadese artillerie als geallieerde vliegtuigen genoemd (zie bronnen). Mogelijk is het kanon op beide manieren onder vuur genomen.

Eerder werd aangenomen dat Pullen en Duggan in een Daimler Dingo reden, een tweepersoons verkenningsvoertuig. Volgens bovenstaand relaas zaten zij in een Daimler Armoured Car, een wat grotere pantserwagen met een bemanning van drie man. Dit betekent dat één man (de chauffeur) de inslag van de 88-mm granaat moet hebben overleefd.

Frits von der Linden beschrijft in zijn oorlogsherinnering kort hoe deze twee Canadezen omkwamen.

Pastoor Van Weerdenburg schreef hierover:

Op 1 april 1945 sneuvelden op de Zeddamseweg twee van onze bevrijders, de Canadezen Tpr. Pullen en Sgt. Duggen. Ze werden tegenover Aleven, elk in een eenmansgat in de wegberm begraven. Kort nadien, tijdens een eenvoudige plechtigheid ter plekke, werd door meester Hein Lanke vol emotie een In memoriam uitgesproken en legden Hent Heitink en Hent van de Boom namens de Kilderse Bevolking een krans op de graven. Enige tijd later zijn de stoffelijke resten overgebracht naar een Canadees militair kerkhof.

Pullen is herbegraven in graf XVII-F-16, naast Duggan, op de Canadese Militaire erebegraafplaats Groesbeek, die op 5 mei 1947 door koningin Wilhelmina werd geopend. Zijn naam staat op de plaquette bij het Canadese kanon op de Bleek in 's-Heerenberg.

Zijn naam staat vermeld in het Second World War Book of Remembrance. Dit gedenkboek, met de namen van meer dan 44.000 Canadese militairen die in de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen, ligt in de Peace Tower van het Canadese parlementsgebouw in Ottawa.


Bronnen