Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Thomassen, Tomassen, Tomesen en Tomezen

Uit Berghapedia
(Doorverwezen vanaf Tomesen)
Ga naar: navigatie, zoeken

Thomassen, Tomassen, Tomesen en Tomezen zijn schrijfwijzen van nakomelingen van Hermanus (Manus) Thomassen, gb Grondsteijn, rkgd 7 april 1738 Elten, †1 juli 1786 Beek en Joanna (Jenneken) Gudde gb/rkgd 21 september 1739 Beek, †20 april 1802 Beek. Zij zijn op 5 mei 1761 getrouwd in Elten.

Oorsprong van de Berghse T(h)omassens/Tomesens

De vroegst bekende voorvader is Leonardus (Lenerd) Thomas, hij woonde halverwege de 17de eeuw ergens tussen de plaatsjes Oud-Zevenaar en Elten in. Vermoedelijk in Grondstein, een buurtschap dat begin 19de eeuw in Elten is opgegaan. Hij trouwde in ca. 1660 met ene Sibylla, hun dochter Elske werd op 13 maart 1661 gedoopt in Oud-Zevenaar. Zij werd in ca. 1683 dienstmeid van de pastoor van Oud-Zevenaar: Hiëronymus Killer. Op 23 september 1702 maakte Elske de pastoor tot haar erfgenaam, en legateerde zij haar lijfgoed aan de armen.

Lenerd's vrouw Sibylla overleed waarschijnlijk jong, want hij hertrouwde in ca. 1663 met ene Helena. Op 4 januari 1664 lieten zij in beiden in Oud-Zevenaar dochter Maiken dopen en op 25 juli 1666 zoon Rutger.

Bidprentje van Leendert Tomesen, de jongste zoon van Willem Tomassen en Maria Gerritsen.

Rutger Thomassen trouwde op 8 mei 1701 in Zevenaar met Catharina Engelen. Zij kregen in 1706 een zoon Leendert en in 1712 een dochter Elisabeth. Deze Leendert is de vader van Hermanus (Manus) Thomassen, die de Loerbeekse Jenneke Gudde trouwde en daar op de gildegrond een huisje bouwde. Hun woning bevond zich op het huidige adres Stillewaldweg 2 in Loerbeek.

De T(h)omassens in Loerbeek

Manus en Jenneke kregen drie dochters die de volwassen leeftijd bereikten (Leentjen, Catrina en Cornelia) en één zoon: Willem, in 1767 geboren. Hij trouwde zijn buurmeisje Maria Gerritsen. Zij zijn de voorouders van alle Berghse Thomassens/Tomassens/Tomesens uit deze stam. Zij kregen 6 kinderen die de volwassen leeftijd bereikten:

  • 1800, Hermanus Thomassen: woonde op boerderij de Leeuwerikskamp in Kilder. Zijn zoon Willem vestigde zich in Groot-Azewijn, en is dus de voorvader van de Azewijnse Thomassens. Willem's zoon Theodorus werd in 1892 gemeenteveldwachter bij de Gemeente Bergh.
  • 1808, Derk Thomassen: trouwde Hendrina Hansen. Na zijn vroege dood in 1839 hertrouwde Hansen met Gerhardus Hendricksen. Nakomelingen van hen woonden nog tot ver in de 20ste eeuw aan de Stillewaldweg 2.
  • 1812, Jan Tomassen: trouwde eerst de 42-jarige Dorothea Bunk uit Wijnbergen, die met haar vader Derk op boerderij 't Vossegat woonde. Dorothea's broer Hendrik was omgekomen toen hij deelnam aan Napoleon's veldtocht naar Rusland, waardoor er geen zoon of schoonzoon was die de boerderij kon overnemen. Het huwelijk tussen Jan en Dorothea bleef kinderloos. Na haar overlijden in 1861 erfde Jan 't Vossegat en trouwde hij zijn buurmeisje en dienstmeid Theodora Heinst; een dochter van Aleida Tomassen, uit de Thomassen-Rosmulder stam. De nakomelingen van Jan Tomassen stammen dus uit allebei de Berghse T(h)omassen stammen.
  • 1815, Hermina Tomassen: trouwde Hendrik Jan Kaak, de oudere broer van Willem Kaak, die deelnam aan Napoleons veldtocht naar Rusland en dit waarschijnlijk niet overleefd heeft.
  • 1818, Gerrit Tomassen: woonde met zijn oudere broer Hermanus in Kilder en overleed al op 27-jarige leeftijd.
  • 1823, Leendert Tomezen: hij is de voorvader van alle Berghse Tomesens, die zich vestigden in o.a. Doetinchem, Wijnbergen en Dichteren. Leendert zelf woonde in het noorden van Wijnbergen, waar nu een industrieterein ligt. Zijn zoon Willem werd in 1905 tolgaarder van de Wijnbergse Tol, zoon Herman werd in 1894 aangesteld als directeur van boterfabriek 'de Nijverheid' in Wijnbergen en werd in 1917 gemeenteraadslid van de gemeente Bergh en zoon Theodorus begon in Dichteren in 1922 een veebedrijf, die tot op heden nog in de familie is (pluimveehouderij Tomesen aan de Bosstraat).

Het was de bedoeling dat zoon Derk en schoondochter Hendrina Hansen het daglonershuisje aan de Stillewaldweg zouden overnemen. Echter Derk overleed in mei 1839 op 30-jarige leeftijd. Daarop is er bij notaris Frans de Both een contract opgesteld waarin staat dat zij haar schoonouders tot hun dood zou verzorgen in ruil voor levenslange alimentatie, en dat zij na hun dood het huis in gebruik mocht nemen. Ook worden enkele van haar verplichtingen beschreven:

"Verpligt zich de contractante ter andere zijde Hendrina Hansen voornoemd, om genoemde hunne schoonouders gedurende hun leven bij hun te zullen laten inwonen, en hun zoo wel in zieke als in gezonde dagen, in behoorlijke kleeding te zullen verplegen, en daarbij gelijk eene welgeaarde dochter betaamd, hun steeds met achting en vriendelijkheid te zullen voorkomen en behandelen; en hun voorts bij derzelver sterfgeval, elk een behoorlijke begrafnis zooals in hun stand gebruikelijk te zullen aandoen, en te dier zake voor elk hunner twintig zielmissen na hunnen dood te zullen doen lezen, en gedurende twintig jaren op den kerkelijke doodcedül te doen plaatsen, en voorts binnen het jaar na het overlijden van elk, een en een derde mud Neerlands, in brood verbakken rog aan den Beekschen armen uittedeelen; terwijl na dit sterfgeval de kleeren vanden contractant ter eenere Willem Tomassen onder zijne bestaande mannelijke kinderen worden verdeeld, en de nagelaten kleeren en goud van de moeder Maria Gerritsen door hare dochter Willemina züllen worden genoten."

Willem Tomassen overleed op 13 juni 1841 te Loerbeek, en Maria Gerritsen op 30 mei 1840 te Loerbeek. De drie kinderen van Hendrina Hansen overleden in de jaren 1840; zij werden slechts 10, 8 en 1 jaar oud. Hendrina hertrouwde op 5 juni 1840 met Gerhardus Hendriks uit Groesen. Hun eerste kindje Theodora overleed in 1843 op 1-jarige leeftijd, en het jaar erop overleed ook hun zoontje Albertus twee weken na zijn geboorte. Een week later overleed ook Hendrina Hansen zelf. Mogelijk waren er complicaties bij de bevalling. Gerhardus Hendriks hertrouwde een jaar later met Joanna Polman uit Didam, hun dochter trouwde in 1863 met het legendarische Kleine Jentje Hendricksen van Loerbeek.

Alle eigendommen van de Familie Tomassen werden in het jaar 1840 ook genoteerd, met daar achter de waarde dat het op dat moment had:

  • Een huis en schuur. 500 gulden
  • Een perceel heide, 48 roeden (0,48 hectaren). 30 gulden
  • Een perceel, 1 bunder, 12 roeden, 40 ellen (1,124 hectaren). 80 gulden
  • Den Embtenakker, 1 bunder, 47 roeden, 40 ellen (1,474 hectaren). 125 gulden
  • Een stuk heide en bouwland, 51 roeden (0,51 hectaren). 100 gulden
  • Een perceel, 72 ellen (0,072 hectaren). 150 gulden
  • Een stuk bouwland, 25 roeden, 30 ellen (0,253 hectaren). 90 gulden
  • Bovenstaande is in totaal 4,013 hectare land
  • Drie bedden met toebehoor. 75 gulden
  • 12 aarde borden, bak, spoelkom, 6 kopjes en schoteltjes, aarde koffiekan. 1 gulden 25
  • Tien tinnen lepels, twee tinnen schotels, theepot, 6 borden en bakjes. 8 gulden
  • Oude verweerde blikke gieter, baklepel, spiegel en korenkaf. 10 gulden.
  • Een koffiemolen, koffieketel, strijkijzer, 2 tafels, 7 stoelen, 2 kleine stoelen. 4 gulden 75
  • Een ponder, lamp, ijzerwerk aan den haard, hangende klok, 3 schilderijen, een zoutbak, 2 kopere ketels, enig linnen en kledingstukken, 20 hemden en 10 bedlakens en een stukje linnen. 27 gulden 75
  • Een schaapsscheer, pan en panijzer, enig spek en 6 flessen. 6 gulden 75
  • Twee kleerkisten, kopere lamp, 4 aarde borden, eenig werken garen, een meel en korenzeef. 9 gulden 35
  • Eenige mans kleren en zilveren zakhorloge. 40 gulden
  • Eenige vrouwe kleren, een goude kruis en een paar oorhangers. 54 gulden
  • Eenig melkgereedschap van potten, kan, melkton, vlootje, melkemmer en tonnetje. 8 gulden 25
  • Vier ijzere potten. 4 gulden
  • Levendige have en vee. 1707 gulden
  • Boerengereedschap. 31 gulden 55
  • Ongedorst koren. 135 gulden
  • Eenig vlas, en eenige oude steenen en eenig brandhout. 36 gulden
  • Aardappelen en groentens. 91 gulden

De Eltense Thomassens

Manus had ook een oudere broer Jan, die in de buurt van Elten bleef wonen. Zijn nakomelingen vormden de Eltense tak van de familie Thomassen, en zijn in de loop van de 19de eeuw verduitst nadat Elten in 1815 bij Pruisen werd ingedeeld. Deze tak heeft het in de 19de eeuw zwaar te verduren gehad door ziektes en tegenslag. Zo verloor Leendert Thomassen, de jongste zoon van Jan, tijdens zijn leven 11 van zijn 17 kinderen. Als doodsoorzaken werden vooral ziektes zoals tuberculose, pleuritis en mazelen beschreven. Maar ook verdrinking: zoon Hendrik Thomassen raakte op 2 april 1854 vermist bij Lobith. Hij werd tijdens zijn vermissing beschreven als: gekleed met halve laarzen, wolle gestreepte groenachtige broek, blaauwe lakensche jas, zwarte zijden halsdoek, zilveren horlogie. Zwart gekruld haar en dito ringbaard, middelmatige grootte, sterk van gestel, heeft alle tanden, brandvlak op den linkerwang onder den baard. Op 14 april werd zijn aangespoelde lijk bij Herwen en Aerdt gevonden. Een neef van hem die Leonard heette overkwam in 1881 hetzelfde lot; hij is op 70-jarige leeftijd verdronken in de Oude Rijn bij de Houberg bij het plaatsje Herwen op 31 januari van dat jaar.

Nakomelingen

Bronnen

Andere stam