Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Bergen, Jacobus Bernardus van

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 15 jan 2022 om 15:45 (De Tweede Wereldoorlog: redactie interneringskaart)
Ga naar: navigatie, zoeken

In Zeddam

Sjaak van Bergen werd op 1 juni 1916 geboren in Zeddam als zoon van slager Hermanus van Bergen en Maria Winterink. Hij was een broer van Jo van Bergen.

Sjaak werkte enige jaren als slager bij zijn vader in de zaak, zoals ook uit onderstaand krantenknipsel blijkt. Van 5 mei 1933 tot 27 januari 1934 woonde hij bij zijn tante in Aalten. Zij was weduwe en een zus van zijn moeder. Als beroep staat in het Aaltense bevolkingsregister vermeld: slager. Nadien woonde hij weer bij zijn ouders in Zeddam.

Sjaak was een van de voetballers van het eerste uur bij de Voetbalvereniging Zeddam.

Sjaak als voetballer in Zeddam in 1934
Uit de Graafschapbode van 5 juni 1936

Nederlands-Indië

Als KNIL-soldaat naar de Oost

Sjaak vervulde van 5 oktober 1936 tot 3 april 1937 zijn dienstplicht als ziekendrager bij de 2e compagnie Geneeskundige Troepen. Daarna hij met groot verlof werd gestuurd.

Op 11 februari 1938 meldde Sjaak zich bij het KNIL, het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger. Daarvoor moest hij naar de Prins Hendrikkazerne in Nijmegen, waar de Koloniale Reserve gelegerd was, het opleidingscentrum voor het KNIL in Nederland. Na een keuring en een proeftijd werd hij op 25 april geschikt bevonden voor uitzending naar Nederlands-Indië. Hij kreeg een premie van honderd gulden uitbetaald en begon die dag aan een dienstverband dat vijf jaar zou moeten duren.

Hij vertrok op 1 juni 1938, de dag dat hij 22 werd, met het passagiersschip Marnix van St. Aldegonde van Amsterdam naar Indië. Hij maakte deel uit van een detachement aanvullingstroepen waartoe ook Joep Overgoor uit Vinkwijk behoorde.

Uit de scheepvaartberichten in de dagbladen van die tijd blijkt dat de Marnix op 6 juni Gibraltar passeerde. Op 10 juni kwamen in Genua nog een aantal passagiers uit Nederland aan boord. Die waren daags tevoren in Nederland op de trein gestapt en bespaarden zo ruim een week reistijd. Op 14 juni voer het schip door het Suezkanaal, was op 23 juni in Colombo op Ceylon, en bereikte op 26 juni Sabang, de eerste haven in Nederlands-Indië. De aankomst in de hoofdbestemming Batavia was op 30 juni. De volgende dag zette de Marnix zijn reis voort langs de noordkust van Java om nog passagiers af te zetten in Semarang en ten slotte in Soerabaja, waar Sjaak en zijn detachement vermoedelijk op 2 juli ontscheepten.

Sjaaks KNIL-stamboekgegevens
Uit de ochtendeditie van het Algemeen Handelsblad van 25 mei 1938


Aan boord van de Marnix van St. Aldegonde

Hoewel hij al op 1 juni uit Nederland was vertrokken, werd Sjaak pas op 22 juli uitgeschreven uit het bevolkingsregister van de gemeente Bergh. Hij zat toen al lang en breed in Indië, maar deze vertraging zal ermee te maken hebben dat hij tijdens zijn opleiding in Nijmegen officieel nog inwoner van Bergh was. Pas toen hij daadwerkelijk in Indië was, kon hij in Bergh uitgeschreven worden. Maar het duurde in die tijd even voor een bericht uit Indië op het gemeentehuis in 's-Heerenberg was. Joep Overgoor, die hierboven al werd genoemd, werd ook op 22 juli 1938 uitgeschreven.

Kanonnier en getrouwd in Soerabaja

In Nederlands-Indië diende Sjaak als kanonnier tweede klas bij het IIe Bataljon Luchtdoelartillerie in Soerabaja. Deze eenheid was samen met de Kustartillerie gelegerd in de Darmo-kazerne, die te zien is op de pagina van KNIL-soldaat Moerkes.

In Soerabaja leerde Sjaak het Indische meisje Leentje Johanna Sambow kennen, met wie hij op 1 november 1939 trouwde. In 1940 werd hun dochter Saartje geboren. Zij overleed in 1977 op 37-jarige leeftijd in Rotterdam. Zoon Jaap werd in 1941 geboren. Hij overleed op 1 december 2013 in Arnhem, 72 jaar oud.

Ruim een jaar later, op 21 november 1940, is ook Sjaaks dienstmakker Gerrit van Dam getrouwd, maar om een of andere reden kon hij die dag niet zelf aanwezig zijn. Zodoende is hij met de handschoen getrouwd en heeft Sjaak die dag Gerrits honneurs waargenomen door naast diens bruid te staan. Zij heette Juliana Lerrick en was op 11 januari 1923 geboren in Kupang (deze plaatsnaam komt meermaals voor in Indonesië).

Gerrit heette voluit Gerrit Jan van Dam. Hij werd op 8 februari 1917 geboren in Den Haag. Op 18 februari 1938, een week later dan Sjaak, heeft hij zich aangemeld bij het KNIL. In Soerabaja diende hij echter niet bij de luchtdoelartillerie, maar bij de kustartillerie. Hij heeft de oorlog in Japanse krijgsgevangenschap overleefd; bij de Japanse capitulatie op 15 augustus 1945 bevond hij zich in Saigon. Ten tijde van de Politionele Acties heeft hij nog in Nederlands-Indië gediend. Hij overleed in Den Haag op 24 december 1995, 78 jaar oud. Zijn vrouw was op 24 april 1993 al overleden.

Uit het leven van Sjaak en Leentje in Soerabaja


De Tweede Wereldoorlog

Begin 1942 vielen de Japanners Nederlands-Indië binnen, waarna het KNIL op 8 maart 1942 capituleerde. Twee dagen later namen de Japanners Sjaak krijgsgevangen op een niet nader genoemde plaats op Java. De dag van zijn gevangenneming staat op zijn Japanse interneringskaart vermeld als 17-3-10, ofwel 10 maart in het 17e jaar van de regering van keizer Hirohito.

Uit de interneringskaart blijkt verder dan zijn gezin woonde op het adres Kalongan Gg. III/17 in Soerabaja. Zijn ouderlijk adres staat ook vermeld: Dorpstraat 55 in Zeddam. Zijn stamboeknummer (zoals een leger- of registratienummer bij het KNIL heette) was 93784. Het nummer 82168 in het veld Remarks is pas na 1955 door de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen toegevoegd.

De landen en de kampen waar de betreffende militair gevangen heeft gezeten, staan op de interneringskaart met stempels vermeld; de landen in de linker- en de kampen in de rechterbovenhoek. Het doorgestreepte stempel 爪哇 linksboven op Sjaaks kaart betekent Java (hetzelfde stempel staat ook in het veld Place of Capture), het doorgestreepte stempel III rechtsboven betekent krijgsgevangenkamp № 3.

Krijgsgevangenenkamp № 3 lag in Soerabaja, maar werd in april 1943 opgeheven. Al vanaf november 1942 werden de krijgsgevangenen in groepen overgebracht naar Thailand () om er als dwangarbeider aan de Birma-spoorweg te werken.

Sjaak kwam terecht in het Thaise krijgsgevangenenkamp № 6 (VI), dat lag aan het traject van de aan te leggen spoorlijn. Het was op 21 januari 1943 opgericht in Kinsayok, maar werd in maart 1943 verplaatst naar Hindato. Vandaaruit werkten de gevangenen aan een deeltraject van enkele tientallen kilometers. In december 1943 was de spoorlijn klaar en werd het kamp omgenummerd in № 1 (I). De gevangenen werden toen ingezet voor het onderhoud van de spoorlijn. Dit was nodig omdat geallieerde bommenwerpers regelmatig aanvallen uitvoerden. Daarbij maakten ze veel slachtoffers onder de dwangarbeiders, want hun kampen lagen vlak langs de spoorlijn.

Sjaak heeft de voltooiing van de spoorlijn echter niet meer meegemaakt. Op 27 september 1943 werd hij ziek en overleed op 2 december 1943 om vier uur 's nachts in Kuie. Als doodsoorzaak wordt malaria vermeld, maar de erbarmelijke leefomstandigheden hebben zonder meer ook aan zijn dood bijgedragen. Hij werd in Kuie begraven en later herbegraven op de Kanchanaburi War Cemetery in Thailand, vak 3, rij F, graf 57.

Op de Kanchanaburi War Cemetery liggen eveneens begraven C.J. van den Berg, W.A. Derksen, W.H. Moerkes en C.A. Wennekes.

Twee broers van zijn vrouw, Jan Hendrik Sambow en Lodewijk Petrus Sambow, zijn ook in de oorlog omgekomen. Zij zijn eind 1944 in Bodjonegoro bij Soerabaja samen met anderen door de Japanners onthoofd. Zij waren twintig en negentien jaar oud. Zij liggen thans begraven in het verzamelgraf Bodjonegoro op het Nederlandse ereveld Ancol in Jakarta.

Sjaaks Japanse interneringskaart
Sjaaks grafsteen op Kanchanaburi War Cemetery
in Thailand in 2013.

Foto: Simone Pas


Ter nagedachtenis aan Sjaak van Bergen

Sjaak wordt herdacht:


Het gedicht van zijn moeder

Het Kruis - Moeder van Bergen.png Nadat de familie het bericht van Sjaaks dood had ontvangen, schreef zijn moeder nevenstaand gedicht. Op de foto is het oorspronkelijke grafkruis te zien. Het knipsel komt uit het archief van Bertus Lukkezen

Bronnen