Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Lochner von Hüttenbach, Kurt Oskar Oswald Joseph Maria

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

Op de Byvanck

Jonker Kurt

Kurt Oskar Oswald Joseph Maria Freiherr Lochner von Hüttenbach werd op 5 april 1894 geboren in Lindau aan de Bodensee in Beieren als zoon van Maximilian Joseph Karl Justin Anselm Maria Freiherr Lochner von Hüttenbach en Caroline Augusta Johanna Maria van der Renne.

Hij bracht zijn jeugd grotendeels door op het familiebezit van de Lochner von Hüttenbachs in Lindau, maar in de zomermaanden kwam hij met zijn ouders, broer en zussen naar de Byvanck in Beek, dat eigendom was van zijn ouders. Zijn vader had de Byvanck in 1898 laten restaureren. Afwisselend verbleven zij ook in Elten, nadat zijn vader daar in 1900 een huis in de Klosterstraße had gekocht.

Vanaf 1916 was jonker Kurt, zoals hij genoemd werd, vaker op de Byvanck om toe te zien op de belangen van de familie. Hij ging in die tijd dagelijks om met Peter Meisters, de rentmeester van de Byvanck. Zo was hij aanwezig bij de verkoop van hout, gras en oogsten, bij landmetingen en bij bezoeken aan pachters. Als Meisters voor zaken naar notaris Van Romondt in Didam moest, dan ging jonker Kurt mee. Hij nam ook deel aan de vele jachtpartijen die Meisters organiseerde. De nauwe samenwerking heeft ongetwijfeld tot een nauwe band tussen de jonker en de rentmeester geleid.

Op 17 maart 1917 besliste zijn moeder dat hij voor vast op de Byvanck moest gaan wonen. Mogelijk hadden zijn ouders toen besloten dat hij hun opvolger op de Byvanck zou worden. Zijn oudere broer Theodor zou dan voorbestemd zijn voor het familiebezit in Lindau. Op 9 en 10 mei werden zijn meubels vanuit Didam naar de Byvanck overgebracht, maar al op 6 december van hetzelfde jaar liet hij ze overbrengen naar De Steeg, de rentmeesterswoning van Meisters. Daar kreeg jonker Kurt een eigen kamer. De verhuizing kan te maken hebben gehad met zijn zwakke gezondheid, maar het is opmerkelijk dat hij als adellijk persoon bij een ondergeschikte ging wonen.

Landsturmmann Lochner von Hüttenbach

Landsturmmann Kurt

Dit alles speelde in de Eerste Wereldoorlog. Hoewel jonker Kurt als onderdaan van het Duitse Keizerrijk dienstplichtig was, werd hij pas tegen het einde van de oorlog opgeroepen. Vermoedelijk is dit vanwege zijn zwakke gezondheid niet eerder gebeurd, maar door de enorme verliezen die alle strijdende partijen leden, werden uiteindelijk ook de zwakkere mannen opgeroepen. Op 10 juli 1918 werd er op De Steeg een afscheidsdiner gehouden, waarna Willem van der Heijden en Peter Meisters hem met paard en wagen naar het station in Elten brachten. Dit was de laatste keer dat zij hem levend hebben gezien.

Jonker Kurts broer Theodor diende toen al langere tijd aan het Westfront, maar als adellijke persoon had hij geen directe gevechtsfunctie. Jonker Kurt werd zelfs ver achter het front gestationeerd bij het 22. Landsturm-Infanterie-Ersatz-Bataillon van het VII. Armeekorps in Münster, Westfalen. Hij kreeg daar als Landsturmmann een functie op het bureau van de korpsarts.

In Münster heeft jonker Kurt nog enkele brieven naar Beek geschreven. Zo is zijn in het Nederlands geschreven brief van 28 september 1918 bewaard gebleven, waarin hij Peter Meisters vraagt om timmerman Hendricksen twee leunstoelen, vier keukenstoelen en een tafeltje te laten maken. Ook vraagt hij Meisters het trappenhuis van de Byvanck en drie deuren van de kelder naar de kamers te laten schuren en lakken.

Zijn overlijden

Uit zijn brief van 28 september 1918 blijkt nergens dat jonker Kurt op dat moment al ernstig ziek was. Maar 24 oktober overleed hij op 24-jarige leeftijd in het Clemensschwestern Mutterhaus in Münster. Dit was nog geen twee maanden na zijn vertrek uit Beek en minder dan een maand voor het einde van de Eerste Wereldoorlog. Gezegd wordt dat is hij bezweken aan de gevolgen van tuberculose, maar wat hem precies mankeerde, is niet bekend.

Kort voor zijn overlijden was hij nog op verlof bij zijn ouders in Lindau geweest. Op 18 januari 1919 schreef zijn moeder aan Peter Meisters dat jonker Kurt tijdens zijn laatste bezoek in Lindau had verteld hoe hij Beek miste en dat hij van plan was in de zomer naar Beek terug te gaan. Zijn overlijden kwam daarom voor iedereen onverwacht. Hij werd begraven in het familiegraf in Lindau.

Zijn nagedachtenis

Op 5 maart 1919 is bij de Mariabeuk op het landgoed de Byvanck een herinneringskruis voor jonker Kurt geplaatst. Dit berkenhouten kruis is waarschijnlijk gemaakt door Willem van der Heijden. De Mariabeuk werd gekozen, omdat Jonker Kurt meer dan eens in gebed verzonken bij deze boom werd aangetroffen. Hij was diepgelovig en een groot Mariavereerder. Peter Meisters had in 1909 een Mariabeeldje in de stam van deze beuk geplaatst.

Van de Mariabeuk, die rond 1725 was geplant, is nu alleen nog een stomp over. Het verval van de boom begon nadat hij in de Tweede Wereldoorlog getroffen werd door granaatvuur. Vervolgens is tussen 1964 en 1976 het grondwaterniveau ter plaatse met één meter verlaagd, waarna in 1990 zwammen het lot van de Mariabeuk hebben bezegeld.

Ook het oorspronkelijke gedenkruis is op een gegeven moment verdwenen. Hierna was er lange tijd niets dat aan jonker Kurt herinnerde, maar op 6 september 1993 is er op initiatief van Theo Hansen met medewerking van boswachter Harrie Godschalk een nieuw kruis geplaatst, dit keer van eikenhout. Ook het gedenkplaatje met de tekst TER NAGEDACHTENIS AAN JONKER KURT † 24 OCT. 1918 is van eikenhout. Vlakbij staat een houten paal met in een nis het Mariabeeldje uit de Mariabeuk.

De Mariabeuk is op 11 februari 1994 herplant door boswachter Harrie Godschalk en Theo Hansen, Joep Lenting en Gerrit Stienissen. Helaas werd deze boom twee maanden later door onbekenden weggehaald. Op 20 februari 1995 is er nogmaals een nieuwe Mariabeuk geplant, dit keer met succes. In 2018 is de directe omgeving rond het gedenkruis en de Mariabeuk opgeknapt. Er staat nu een bankje, rondom zijn in een cirkel paarse rododendrons geplant en het Mariabeeldje is gerestaureerd.

Zo is de gedenkplek voor jonker Kurt in ere hersteld.

Bronnen