Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Neijenhuis, Antonius Gerhardus

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Toon Neijenhuis met zijn dochter Johanna in 1935

Korte levensloop

Antonius Gerhardus (Toon) Neijenhuis was jachtopziener. Hij werd op 28 februari 1905 geboren in Hüthum als zoon van Antonius Neijenhuis en Everdina Maria Keurntjes. In november 1907 verhuisden zijn ouders met hun gezin naar Beek.

Hij trouwde op 21 januari 1932 voor de wet in 's-Heerenberg en daarna op 27 januari in de Sint Martinuskerk in Beek met Antonetta Hendrika Johanna van Gaalen, geboren op 22 juni 1909 in Herwen & Aerdt als dochter van Gerhardus van Gaalen en Johanna Evers.

Tussen 1933 en 1941 kregen Neijenhuis en zijn vrouw zes kinderen, die in hun woonplaats Loerbeek geboren werden.

Neijenhuis overleed in Loerbeek op 4 april 1960, 55 jaar oud. Hij werd begraven op het kerkhof in Beek. Zijn vrouw overleed op 14 maart 2012, 102 jaar oud, in verzorgingshuis St. Jozef in Gaanderen. Zij werd bij hem begraven.

Jachtopziener

Jachtopziener Neijenhuis met zijn jachtbuit van 1 maart 1939

Al voor de Tweede Wereldoorlog was Neijenhuis als jachtopziener in dienst van Huis Bergh. Vermoedelijk is hij dit gebleven tot zijn verhuizing naar 't Peeske in 1958, maar wellicht ook tot zijn overlijden in 1960.

De Graafschapbode berichtte af en toe over bijzonderheden die hij had meegemaakt. Zo schoot hij in november 1932 een zeldzaamheid, namelijk een wild wit konijn met donkere oren en strepen op zijn rug. In 1933 betrapte hij twee keer een stroper, tegen wie hij beide keren proces verbaal opmaakte. In de zomer van 1937 was hij betrokken bij de arrestatie van een man, woonachtig op de Noordpool, die het ijzeren deksel van een gierkelder had gestolen en die als oud ijzer wilde verkopen. Op of rond Nieuwjaardag 1939 nam hij op terrein van Huis Bergh een buks met patronen in beslag. In maart van dat jaar lukte het hem, geholpen door zijn takshond, in het Bergherbos een "prachtige vos" te schieten.

Op een dag in de oorlog toen hij zijn ronde door het bos maakte, werd hij plotseling door een man met een pistool onder schot gehouden. De man was daar ondergedoken om zich te verbergen voor de Duitsers, die hem, zo beweerde hij, wegens verboden wapenbezit ter dood hadden veroordeeld. Hij was blijkbaar bang dat Neijenhuis hem zou arresteren en overdragen aan de Duitsers. Maar Neijenhuis was actief in het verzet en heeft hem dan ook laten gaan en niet verraden.

Dit incident werd tien jaar na de oorlog aangehaald toen een inwoner van Beek voor de rechtbank in Arnhem terechtstond in verband met een jachtdelict. Neijenhuis en zijn collega Witjes hadden op 20 juni 1953 gezien hoe de man een jachtgeweer wilde ophalen, dat was verstopt in een bosrand bij De Byvanck. Hierbij was het tot een worsteling gekomen tussen de man en de jachtopzieners. Voor de rechter beweerde de man onder ede dat het niet hijzelf, maar zijn kostganger was geweest die het geweer had willen ophalen. Deze kostganger nu was de man die in de oorlog Neijenhuis met een pistool had bedreigd. Neijenhuis en Witjes werden bij het proces als getuigen à charge opgeroepen. Of de verdachte werd veroordeeld, kon niet worden achterhaald.

Mei 1940

Een kaart van de Grebbeberg en omgeving, waarop de bataljons van 11 RI in kleine letters als legerkorps- en divisiereserve staan aangegeven.

Neijenhuis was tijdens de Duitse inval in mei 1940 als dienstplichtig militair van de lichting 1925 ingedeeld bij het 11e regiment infanterie (11 RI), dat aanvankelijk achter de Grebbeberg bij Elst in reserve werd gehouden. Tijdens de strijd heeft hij het contact met zijn eenheid verloren. Op 21 mei, zeven dagen na de capitulatie, ontving gemeentesecretaris Reijers van de gemeente Bergh bericht dat hij zich weer thuis bevond.

Andere militairen van 11 RI:

Bronnen