Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Pruisen

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

Pruisen als Duitse grootmacht

Pruisen (Duits: Preußen) was een historische Duitse staat die in 1871 opging in het nieuwe Duitse Keizerrijk. De oorspronkelijke Pruisen, een West-Baltische stam, leefden oorspronkelijk in de buurt van het huidige Gdańsk en Kaliningrad. Hun woongebied werd Pruisen genoemd. In de dertiende eeuw veroverde de Duitse Ordestaat het gebied. Het werd in 1525 een seculier hertogdom onder het huis Hohenzollern, dat de staat sinds 1618 regeerde in personele unie met de mark Brandenburg. De markgraaf van Brandenburg was ook keurvorst en dus een van de voornaamste Duitse vorsten.

Omdat de Duitse keizer militaire steun van Brandenburg nodig had, stond hij aan markgraaf Frederik III in 1701 toe om zichzelf tot "Koning in Pruisen" te kronen. Het land werd in de achttiende eeuw een Europese grote mogendheid. Door enorme uitbreidingen in de achttiende en negentiende eeuw omvatte Pruisen uiteindelijk grote delen van West- en Noord-Duitsland. Sinds 1866 was Pruisen de belangrijkste staat van Duitsland en nadat de Duitse staten zich in 1871 verenigden was het de grootste deelstaat in het Duitse Keizerrijk. De koning van Pruisen was tevens keizer van het Duitse Keizerrijk.

Pruisen en Bergh

De voormalige Gemeente Bergh grensde aan Pruisen. Na de Napoleontische tijd kreeg de Nederlands-Pruisische grens hier het verloop dat in grote lijnen nog altijd bestaat. Hiervoor lagen er Kleefse enclaves in Gelderland en had de grens hier en daar een grillig verloop. Gebieden die eeuwenlang Kleefs waren geweest werden toen Gelders, andere gebieden wisselden toen juist in de omgekeerde richting. Dit had zijn gevolgen voor de diverse plaatsen en de omgeving, waaronder Bergh. De details hierover staan beschreven op de pagina van de Kleefse enclaves.

Ook werden op het grondgebied van de latere gemeente Bergh grensjagers gestationeerd in de plaatsen met een grensovergang naar Pruisen: Beek en 's-Heerenberg.

In de loop van 1852 werd Theodorus Kremer op Pruissisch grondgebied gearresteerd en uitgeleverd aan Nederland.

Het einde

Met de opdeling van Duitsland in geallieerde bezettingszones na de nederlaag in de Tweede Wereldoorlog kwam er in 1945 de facto een eind aan het bestaan van Pruisen. Wet nr. 46 van de Geallieerde Controle raad hief Pruisen, "van oudsher drager van militarisme en reactie in Duitsland", op 25 februari 1947 formeel op. Het land had al in 1945 alle gebieden ten oosten van de Oder-Neissegrens, waaronder Silezië en Oost-Pruisen met Koningsbergen (sinds 1946 Kaliningrad), verloren aan de Volksrepubliek Polen en de Sovjet-Unie, de Duitse bevolking van deze gebieden werd voor het overgrote deel op bloedige wijze geïnterneerd en vervolgens verdreven in grootschalige deportaties richting het westen.

De rest van Pruisen werd verdeeld over verschillende nieuwe Duitse deelstaten. De huidige Nederlands-Duitse grens is echter vrijwel identiek aan die van van voor de oorlog, de gemeente Emmerik maakt deel uit van het naoorlogse deelstaat Noord-Rijnland-Westfalen. Wel heeft Elten van 23 april 1949 en 1 augustus 1963 onder Nederlands gezag gestaan.

Zie ook