Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Valk, Cornelis

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

Cornelis Valk was van eind 1809 tot de opheffing in 1811 grensjager met de rang van sergeant bij de 19e escouade van het 1e Korps Grensjagers in Beek. Zijn commandant was sergeant-majoor Jan Willem Schoonbroodt.
Vervolgens was hij van omstreeks 1819 tot 1823 als sergeant-majoor zelf commandant van de 29e escouade van het 2e Korps Grensjagers in Beek.

Een diensttijd van zeventien jaar

Valk werd op 17 september 1776 geboren in Den Haag als zoon van Abraham Valk en Catharina van Toll. Op 10 oktober 1792, net zestien jaar oud, nam hij dienst in het Staatse Leger van de Republiek der Verenigde Nederlanden. In 1795 ging hij over naar het leger van de toen gevormde Bataafse Republiek, waar hij op 2 september 1798 werd bevorderd tot korporaal, op 11 juni 1799 tot foerier en op 9 september 1799 tot sergeant.

In 17931794, kort voor de vorming van de Bataafse Republiek, nam Valk deel aan een veldtocht van het Staatse Leger tegen Frankrijk. Hierbij raakte hij gewond aan zijn rechterarm en aan zijn buik. In 1799 raakte hij opnieuw gewond, toen een Frans-Bataafse legermacht in Noord-Holland een Brits-Russisch expeditieleger dwong een bestand te tekenen en zich in te schepen voor de terugtrekking naar Groot-Brittannië. Valk kreeg toen een kogel in zijn been en een kogel in zijn hoofd.

Hij bleef in dienst en herstelde voldoende om als sergeant nog aan meerdere veldtochten deel te nemen: in 1800 en 1805 tegen Oostenrijk, in 18061807 tegen Pruisen en Zweden (dat wil zeggen Zweeds-Pommeren, een gebied aan de Oostzeekust rond de huidige grens tussen Duitsland en Polen), en in 1809 tegen Engeland.

Op 19 juli 1805 ging Valk over naar het 3e Regiment Infanterie. Volgens het stamboek van dit regiment zou hij tot 10 oktober 1813 moeten dienen, maar op 16 november 1809 werd hij in Haarlem voortijdig uit de actieve dienst ontslagen. De reden: een blessuur 1794 in Frankrijk bekomen door de regte arm heeft den arm kragteloos gemaakt en de hieruit voortkomende onpasselijkheid maakt hem onbequaam. Zo verliet Valk het leger op 33-jarige leeftijd na een diensttijd van zeventien jaar. Tegelijk met hem werd Johannes Iscken uit de actieve dienst ontslagen.

Grensjager in Beek

De 19e escouade van het 1e Korps in Beek in de namenlijst van 15 mei 1811

Na zijn ontslag in november 1809 heeft Valk dienstgenomen als grensjager en werd als sergeant ingedeeld bij de 19e escouade in Beek, die daar al kort na de oprichting van het 1e Korps Grensjagers op 8 april 1808 was gestationeerd. Eerder dat jaar was sergeant Pegman aangekomen. Pegman en Valk vervingen de sergeanten Koster of Salterbach.

Huwelijk en gezin

Kort voor de opheffing van het 1e Korps Grensjagers trouwde Valk op 19 augustus 1811 in Didam met Johanna Geertruida Melgert, op 25 augustus 1789 in Deventer gedoopt als dochter van Joseph Melgert en Zwaantje Spaans. Als zijn beroep werd genoteerd grensjager gestationeerd en woonagtig in Beek. De trouwakte vermeldt ook dat Valk weduwnaar was van Gerdiena Gartzen. Over zijn huwelijk met haar, eventuele kinderen en haar overlijden zijn geen gegevens gevonden.

Zijn kinderen

  • Joseph, op 18 december 1811 geboren Beek, gemeente 's-Heerenberg, overleden in Arnhem op 9 maart 1850
  • Zwaantje, op 24 augustus 1813 geboren in Beek, gemeente 's-Heerenberg, op 28 juli 1821 overleden in Beek
  • Willem, geboren op 8 december 1815 in Elden, op 11 april 1817 overleden in Angerlo
  • Willem, op 7 maart 1818 geboren in Angerlo, overleden in Arnhem op 4 mei 1863
  • Derk, op 8 maart 1820 geboren in Beek, gemeente 's-Heerenberg
  • Maria, op 25 mei 1822 geboren in Beek, gemeente Bergh
  • Geertruida, op 24 juni 1824 geboren in Wehl, overleden in Nijmegen op 9 juni 1896
  • Cornelia, op 27 september 1826 geboren in Groesbeek, overleden in Renkum op 30 mei 1908
  • Zwaantje, op 31 juli 1830 geboren in Hatert

Opnieuw grensjager

In Elden

Na de opheffing van het 1e Korps in 1811 is Valk in Beek blijven wonen. Zijn beroep werd toen genoteerd als gepensioneerd sergeant. Toen in 1814 het 2e Korps Grensjagers opgericht werd, nam hij weer dienst en werd als sergeant-majoor commandant van de escouade in Elden bij Arnhem. Daar zou hij waarschijnlijk zijn gebleven als hij niet een van zijn ondergeschikten, sergeant Henrik Joseph Stubbe, dusdanig had verwond dat deze minstens twintig dagen zijn werk niet kon doen. Onduidelijk is of Stubbe bij een handgemeen of door een ongeluk gewond is geraakt, maar Valk kreeg de schuld en werd op 16 juli 1816 door het Hof van Assisen in de provincie Gelderland veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar.

Valk is tegen dit vonnis in beroep gegaan, waarna het Hooggerechtshof zijn zaak op 18 oktober 1816 heeft terugverwezen naar het Hof van Assisen in de provincie Overijssel. Welk oordeel dit Hof heeft geveld, vertellen de archieven niet, maar Valk woonde in de jaren 18171818 (en wellicht langer) in Angerlo (blijkbaar als vrij man) en was in 1820 commandant van de 29e escouade grensjagers in Beek. Het lijkt er daarom op dat hij werd vrijgesproken, want met een strafblad zal hij zijn post bij de grensjagers niet hebben teruggekregen.

In Beek

Ergens tussen 1818 en 1820 werd Valk commandant van de 29e escouade grensjagers in Beek. Wie er voordien commandant in Beek was, is niet bekend.

De volgende sergeants hebben in Beek onder Valk gediend:

Op 13 november 1822 stierf sergeant Van Groningen, 67 jaar oud. Samen met sergeant Sutherland heeft Valk dit overlijden nog dezelfde dag aangegeven op het gemeentehuis in 's-Heerenberg.

Commies

Na de opheffing van het 2e Korps Grensjagers in 1823 was Valk commies. Zijn standplaatsen zijn af te leiden uit de geboorteakten van zijn drie jongste kinderen: Wehl, Groesbeek en Hatert.

Zijn vrouw overleed in Hatert op 25 november 1839, 50 jaar oud. Valk overleed in Nijmegen op 17 januari 1854, 82 (78) jaar oud.

Bronnen

  • Archieven.nl
  • Nationaal Archief, Militairen in de Bataafs-Franse tijd 1795-1813, toegangsnummer 2.01.15:
    • inventarisnummer 1, folionummer: 166
    • inventarisnummer:146, folionummer 7
    • inventarisnummer 217, folionummers 176, 205, 206
    • inventarisnummer 328, folionummers 4, 16
  • Grensjagers en Commiezen (te paard) 1814-1828, H. Kramer, Contactorgaan ADW (december 1992), blz. 8–22
  • Verzameling van gewijsden van het hoog geregtshof te 's Gravenhage, door Mr. W.Y. van Hamersveld (tweede deel), Rotterdam (1830), blz. 505–507, op Google Books