Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Wevers, Leo Antonius Christiaan

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 28 mrt 2023 om 11:07 (Bronnen: correctie)
Ga naar: navigatie, zoeken
Uit de Provinciale Noordbrabantsche en
's-Hertogenbossche Courant
van 30 januari 1919
Uit De Graafschapbode van 8 juli 1931
Uit het Algemeen Handelsblad voor
Nederlandsch-Indië
van 30 juli 1935

Leo Antonius Christiaan Wevers was jezuïet. Hij werd op 10 april 1897 geboren in Beek als zoon van Antonius Franciscus Wevers, hoofdonderwijzer van de Sint Martinusschool, en Christina Hendrika Dempelfeld.

Op 21 maart 1912 vertrok hij naar de kweekschool in Hilversum om net als zijn vader onderwijzer te worden. Na het behalen van zijn akte in 1916 kreeg hij een tijdelijke aanstelling aan de ULO-school in Boxmeer ter vervanging van een collega die vanwege de Eerste Wereldoorlog was opgeroepen voor militaire dienst.

Per 1 maart 1919 werd hem op eigen verzoek eervol ontslag verleend om zich, zoals de provinciale krant meldde, in religieuzen staat te begeven. Hij wilde intreden bij de orde der jezuïeten, maar daarvoor moest hij eerst het gymnasiumdiploma halen. Door zelfstudie en enkele maanden lessen volgen in Uden kon hij met succes examen doen, waarna hij in september 1919 zijn studie begon in het noviciaat Mariëndaal in Velp bij Grave (Noord-Brabant). In januari 1921 vervolgde hij zijn studie aan het philosophicum van het Collegium Berchmanianum in Oudenbosch. In september 1924 ging hij naar het Sint Willibrordus College, ook genoemd Huize Katwijk, een jongensinternaat van de jezuïeten in Katwijk aan den Rijn (Zuid-Holland). Waarschijnlijk werkte hij daar als leraar.

Op 17 augustus 1926 vertrok hij aan boord van het stoomschip Prinses der Nederlanden naar Batavia, waar hij een maand later aankwam. Na twee jaar les te hebben gegeven op een kweekschool op Java keerde hij op 15 augustus 1928 aan boord van het stoomschip Slamat terug naar Nederland. Hij vestigde zich in Maastricht om daar aan het Canisianum verder te studeren in de dogmatiek.

Op 15 augustus 1931 werd hij in de Heilig Hartkerk in Maastricht tot priester gewijd, waarna hij op 26 augustus zijn eerste heilige mis opdroeg in de Sint Martinuskerk in Beek. Onder de medecelebranten waren pastoor Peters en de Indische jezuïet Hartjo Soewanda. Het was, zo meldde De Graafschapbode, "zonder twijfel de eerste keer, dat een priester, geboortig uit de Verre Missielanden, in dit geval Java, in deze steken het woord richtte tot de gelovigen".

Op 28 juli 1933 vertrok hij met het passagiersschip Kota Nopan van Rotterdam naar Nederlands-Indië, waar hij eind augustus aankwam. Hij was er benoemd tot pastoor van de Heilige Rozenkranskerk in Randoesari, een stadsdeel van Semarang op Midden-Java.

In juli 1935 werd hij benoemd tot pastoor in Batavia, het huidige Jakarta. Daar was hij bestuurslid en/of geestelijk adviseur van meerdere organisaties, waaronder de Centrale Armenzorg, Vereeniging Pro Juventute, het Leo Comité, de Sint Maria Elisabeth Vereeniging en de Sint Josephbond. Bij diverse gelegenheden sprak hij op de radio, onder meer na het overlijden van paus Pius XI in februari 1939.

Op 10 mei 1941 was hij een van de priesters die assisteerden bij de hoogmis in de kathedraal van Batavia, die werd opgedragen ter herdenking van de Duitse inval in Nederland een jaar eerder. Het was de enige keer dat een dergelijke herdenkingsmis gehouden kon worden, want een jaar later was Nederlands-Indië door de Japanners bezet.

Bij het overlijden van zijn vader op 22 oktober 1941 was hij, blijkens diens overlijdensadvertentie, nog steeds pastoor in Batavia. Nederland was toen al door de Duitsers bezet, maar Nederlands-Indië was op dat moment nog vrij. Japan viel de kolonie pas in februari 1942 aan. Hoe het pater Wevers tijdens de Japanse bezetting vanaf maart 1942 is vergaan, is niet bekend, maar hij heeft de oorlog wel overleefd.

In augustus 1956 vierde hij zijn 25-jarig priesterjubileum. Over zijn verdere levensloop zijn nog geen gegevens voorhanden.

Bronnen