Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Smokkelwaar

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

Smokkel in de negentiende eeuw

Bergh was ooit een smokkelaarsnest. Dat kan men althans denken bij het lezen van de lijsten die in het begin van de negentiende eeuw in de Nederlandsche Staatscourant werden gepubliceerd. Met deze lijsten, die afkomstig waren van het Hoog-Regtshof voor de Financiën en Zeezaken, werden eigenaren van in beslag genomen smokkelwaar gesommeerd zich te melden. Uit onderstaand voorbeeld over de periode maart-september 1817 in Gelderland kan geconcludeerd worden dat de smokkel in deze provincie met name over het Berghse deel van de grens plaatsvond. Het betrof vooral alcoholische drank, maar om een of andere reden werd er bij Azewijn alleen maar zout in beslag genomen. Dronken de Azewijners in die tijd niet?

In de lijst komen enkele oude inhoudsmaten voor:

  • Anker: een inhoudsmaat voor wijn, 35 liter ofwel 45 flessen.
  • Schepel: een droge inhoudsmaat die per streek en ook in de tijd verschilde. Vroeger 1/4 mud, later 1/10 mud.
  • Stoop: een vochtmaat, tweeënhalve Nederlandse kan. Een kan (of kop) is 1/100 vat (of kuub).

Een fragment van het origineel van nevenstaande mededeling in de Nederlandsche Staatcourant van 27 januari 1818. Er werd vooral drank in beslag genomen, maar bij Azewijn alleen maar zout.
HOOG-REGTSHOF VOOR DE FINANCIEN EN ZEEZAKEN.

De ondergeteekende, Advokaat-Fiskaal voor de middelen te Lande, in Gelderland, doet hierbij ter kennis brengen van elk en een iegelijk, die zulks zoude mogen aangaan;
Dat, door de ambtenaren bij de administratien der indirecte belastingen en van de konvooien en licenten, gestationneerd in opgemelde provincie, achtereenvolgend, op het onvrije territoir, zijn aangehaald en in beslag genomen, de hierna omschreven impost subjecte spetien, als:

Op den 21sten maart 1817, nabij 's Heerenberg, eene koetskar, met 4 pond zachte zeep;
Op den 13den junij, nabij Babberick, twee kwart ankers jenever, inhoudende 52/3 stoopen;
Ten zelfden dage, op den Koningsweg, onder Didam, in een zak, 1/2 en 3/5 anker jenever;
Op den 15den dito, in de buurtschap Loel, drie blazen, waarin 7 stoopen jenever;
Op den 16den dito, in voornoemde buurtschap, in een zak, een kwart anker, waarin 31/3 stoop jenever, en een vaatje met 30 pond zeep;
In den nacht, van den 17den op den 18den dito, in het Stokkumsche veld aan de Eltensche grenzen, in een zak, vijf blazen, inhoudende 31/2 stoop brandewijn en 4 stoopen jenever;
Op den 19den dito, onder Didam, vijf zakken en twee blazen, waarin te zamen 11/2 anker jenever;
In den morgen van den 20sten dito, in het Stokkumsche veld, tusschen het Montferland en de Hulsenberg, in een zak, 7 flessen rijnwijn;
Op den 21sten dito, tusschen Wehl en Didam, in een zak, twee vaatjes met 8 stoopen jenever;
Op dan 22sten dito, tusschen den Bijvank en Didam, drie zakken met blazen, inhoudende te zamen 171/3 stoop jenever;
Op den 25sten dito, nabij 's Heerenberg, aan de Emmeriksche grenzen, 21/2 pond zout;
Op den 28sten dito, tusschen de Bijvank en Didam, in een zak, eenige blazen, inhoudende 51/3stoopen jenever;
Op den 3den julij, te Groot Bredenbroek, aan de Anholtsche grenzen, twee zakken, waarin 15 stoopen jenever;
In den nacht van den 5 op 6den dito, tusschen Wehl en Zeddam, in een zak, twee kwart ankers, waarin 8 stoopen jenever;
Op den 12den dito, aan den Bijvank, een zak, waarin een vaatje met 61/2 stoop jenever;
Ten zelfden dage, tusschen Wehl en Didam, een zak, met 100 pond zout;
Op den 15den dito, in het Bergsche bosch, een zak met blazen, inhoudende 52/3 stoopen jenever;
Op den 18den dito, nabij de Emmeriksche grenzen, in een zak, eene blaas, met 1/3 stoop jenever, en eene flesch, met 1/3 stoop brandewijn;
Op 19den dito, tusschen den Bijvank en Didam, een zak met blazen, inhoudende 85/6 stoopen jenever;
Op den 20sten dito, in het Groot Bredenbroek, nabij de Anholtsche grenzen, een zak, waarin een vaatje groene zeep, wegende 63 pond;
Op den 21sten dito, op de heide van Beek, een doek, waarin 12 pond zout;
Op den 22sten dito, in het bosch den Bijvank, een vaatje, waarin 7 stoopen jenever;
Ten zelfden dage, onder Millingen, een vaatje jenever, inhoudende 17 stoopen;
In den avond van den 23sten dito, nabij Zilvolde een zak met 110 pond zout;
Ten zelfden dage, in het Bergerbosch, drie vaatjes, te zamen inhoudende 15 stoopen jenever;
Ten zelfden dage, op, den weg van 's Heerenberg naar Emmerik, een pak, waarin ongeveer 70 pond steenkolen en 2 pond zout;
Ten zelfden dage, op den weg van Emmerik naar Terborg, een pak met ongeveer 16 pond zout;
Op den 25sten dito, te Millingen, een zak, waarin 34 pond zout;
Op den 26sten dito, in de steeg achter Stakenburg, vijf ankers jenever;
Ten zelfden dage, op den weg van Emmerik naar Terborg, een pak, waarin 18 pond zout;
Op den 5den augustus, tusschen Babberik en Beek, 2 vaatjes, inhoudende 112 pond zachte zeep;
In den vroegen morgen, van den 8sten dito, op den Ouden Rijn, bij het Bergsche Hoofd, in eene groote zak, 22 ankers jenever, een dito met rijnsche wijn, en een zak met nagenoeg 65 pond zout;
Ten zelfden dage, bij den Notenboom, onder Oud-Zevenaar, in een zak, twee blazen, inhoudende 4 stoopen jenever;
Op den 10den dito, in het Bergerbosch, een vaatje met 8 stoopen rooden wijn;
Op den 11den dito, in het Stokkumsche veld, een bruine kan, overdekt met een doekje, inhoudende een stoop jenever;
Op den 12den dito, bij den Notenboom, onder Oud-Zevenaar, in een zak, twee blazen jenever, te zamen inhoudende 3 stoopen jenever.
Op den 13den dito, op den weg van Emmerik naar 's Heerenberg, eene mand, waarin twee flesschen wijn en ongeveer 10 pond zout;
In den nacht van den 14den dito, nabij Oud-Zevenaar, een vaatje met 4 stoopen jenever.
Op den 14den dito, op den weg van Emmerik naar 's Heerenberg, twee pakken met 3 schepels kolengruis;
Ten zelfden dage, bij Gendringen, onder de struiken, een pak, waarin 11/2 pond zout;
Op den 15den dito, onder Azewijn, een zak, inhoudende 34 pond geraffineerd zout;
Ten zelfden dage, in het Didamsche Veld, eenige blazen jenever, inhoudende 72/3 stoopen;
Op den 16den dito, op den Bergerdijk, bij 's Heerenberg, een aarden pot, waarin 14 pond zout;
Op den 18den dito, onder Azewijn, een pak, waarin bevonden werd 60 pond geraffineerd zout;
Op den 19den dito, in het Bergsche bosch, twee blazen jenever, inhoudende 12/3 stoop;
Ten zelfden dage, op den Boterweg, nabij het Montferland, eene blaas met 21/3 stoop jenever;
Op den 24sten dito, bij de Kerkpoort te Zevenaar, in een mandje, eene blaas jenever, inhoudende twee stoopen;
Op den 26sten dito, nabij de Pruissische hut, onder Didam, twee blazen te zamen inhoudende 21/3 stoop;
Op den 30sten dito, tusschen den Notenboom en de kerk te Oud-Zevenaer een vaatje, waarin 4 stoopen jenever;
Ten zelfden dage, aan het waterschap, nabij 's Heerenberg, een pak waarin een schepel kolengruis;
Ten zelfden dage, onder Azewijn, een zak, waarin 34 pond geraffineerd zout;
Op den 4den september, onder Azewijn, een zakje, met 2 pond geraffineerd zout;
Op den 6den dito, onder 's Heerenberg, een pak, waarin een schepel kolengruis;
Op den 11den dito, op den dijk, tusschen Oud-Zevenaer en Babberick, vier blazen jenever, inhoudende 61/2 stoop;
Op den 15den dito, in de Waard, bij het Aardsche veer, in een zak, een kwart ankers vaatje, inhoudende 4 stoopen jenever;
Op den 19den dito, tusschen Oud-Zevenaer en Babberik, twee vaatjes jenever, inhoudende 72/3 stoopen;
Op den 20sten dito, achter de Vlierenberg, op de Groesbeeksche heide een zak, waarin een vaatje, gevuld met 66/7 stoopen jenever;
Op den 28sten dito, op de Uiterwaarden, tusschen het kasteel te Babberik en den Ouden Rijn, twee vaatjes, waarin 22 stoopen buitenlandsche brandewijn.

En vermits de eigenaren dezer goederen zich met de vlugt hebben gered, en dezelve alzoo zijn onbekend, wordt elk en een iegelijk, die daarop eenig regt mogt hebben, hierbij opgeroepen, om zich binnen den, bij art. 59 van de manier van procederen, geprefigeerde termijn, bij de administratie der indirecte belastingen in opgemelde provincie, behoorlijk bekend te maken, op pene, als bij den 59sten artikel met meerderen staat vermeld.

Arnhem, den 15den januarij 1818.

COPES VAN HASSELT.

Smokkel tijdens de Eerste Wereldoorlog

Tijdens de Eerste Wereldoorlog, die in augustus 1914 was uitgebroken, gold er in het neutrale Nederland een uitvoerverbod voor velerlei artikelen en handelswaren, onder meer voor vee. Bij Azewijn werden echter bij nacht en ontij koeien en paarden over de grens gebracht, en dit heeft geleid tot het Azewijnse paard. Dit beroemde paard wordt tot op de dag van vandaag door toekomstige juristen als studiemateriaal gebruikt.

De 's-Heerenbergse grenswachter Bernard Velthausz smokkelde in die oorlogsjaren dapper mee, niet alleen met koffie, tabak, meel en dergelijke, maar ook met vee. Tegen zijn commandant zei hij altijd maar dat hij de smokkelaars niet kon pakken, omdat ze te sluw waren. Dat ging een tijd goed, maar toen trapte de overste er niet meer in, en Velthausz werd overgeplaatst naar Vianen. De smokkelaars waren hiermee een belangrijke handlanger kwijt. Wat te doen? Er moesten 120 koeien de grens over, en dat ging niet zonder Velthausz, dus stuurden ze hem een telegram dat hij vanwege familieomstandigheden onmiddellijk naar huis moest komen. Bij aankomst in 's-Heerenberg werd hij door de smokkelaars meteen meegenomen naar Azewijn, waar een burgerpak op hem lag te wachten. Die nacht gingen de hele kudde de grens over. Her en der zaten omgekochte grenswachters van de post Netterden op de uitkijk en de hele operatie verliep feilloos.

Butternacht

Een uniek geval van smokkel vond in 1963 plaats tijdens de Butternacht.

Visiteuses

Om te controleren of vrouwen smokkelwaar bij zich hadden, werd de hulp ingeroepen van een vrouwelijke visiteuse, bijvoorbeeld Rooie Mina Jansen.

Zie ook

Old Ni-js nr. 62, themanummer "Douane en smokkelen"

Bronnen