Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Noodziekenhuis in 's-Heerenberg

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Een ziekenzaal nog voor het noodziekenhuis naar de kelder van het Paterklooster verplaatst moest worden.

Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog was er in Bergh een noodziekenhuis voor dwangarbeiders uit Kamp Rees en later ook voor zieke en gewonde burgers uit Bergh en omgeving.

De Witte Paters openden dit noodziekenhuis op 1 februari 1945 op de derde verdieping van het Patersklooster in 's-Heerenberg. Het was ook de Duitsers duidelijk geworden dat veel dwangarbeiders in Kamp Rees te zwak en ziek waren om nog te werken. Na bemiddeling door het "Bureau afvoer burgerbevolking" in Doetinchem (dat tot taak had evacués te huisvesten) stonden de Duitsers op 25 januari toe dat de zwaarste ziektegevallen voor herstel naar Nederland gingen. Zij kwamen terecht in het Patersklooster, maar ook in het jongensinternaat in Harreveld en mogelijk nog andere noodziekenhuizen.

Op vrijdag 2 februari kwamen de eerste 48 zieken aan in het Patersklooster. Er zouden er nog vele volgen. Om deze mensen te kunnen verplegen, werd de bevolking van Bergh gevraagd dekens, kleding, bedden, voedingswaren en medicijnen af te staan. Deze oproep werd op zondag 4 april voorgelezen in de kerk, en verscheen in onder meer de De Graafschapbode. Hij was ondertekend door NSB-burgemeester Van Pinkster, de Duitse Ortskommandant Hauptmann Wendt, pastoor Horsthuis en de huisartsen Kok en Dael. De bevolking liet zich van zijn beste kant zien.

Kort daarop, vanaf 13 februari, kwam Bergh onder granaatvuur van de geallieerden te liggen. De paters stelden hun kelders toen open als schuilkelder. Er was plaats voor wel duizend mensen; wekenlang kwamen zij 's avonds binnen en gingen overdag, als het tenminste veilig leek, weer naar huis.

Het noodziekenhuis werd toen uiteraard verplaatst naar de kelder, waar nu niet alleen maar slachtoffers uit Kamp Rees verpleegd werden. Er was een kraamafdeling en ook een operatiekamer. De twee huisartsen konden het werk niet meer alleen af en al gauw kregen zij hulp van artsen en verpleegsters elders uit het land. Op het hoogtepunt was er een medische staf van negentig personen, die onder leiding stonden van dokter Hiddema uit Zutphen. Ook de Zusters Franciscanessen hielpen mee; zij verpleegden een aantal patiënten in het Theresiaziekenhuis.

Toen op 1 april 1945 de bevrijding kwam, richtten de Canadezen in het Patersklooster een veldhospitaal in. Het noodziekenhuis werd toen met hun hulp verplaatst naar Huis Bergh. Daar heeft het nog tot 18 juni 1945 gefunctioneerd.

Het Rode Kruis heeft de Witte Paters na de oorlog een plaquette geschonken, die nog steeds in de
entreehal van het Patersklooster te zien is. De tekst luidt:


Ter herinnering aan de liefderijke verzorging
van zieken, gewonden en van huis verdrevenen
gedurende de oorlogswinter 1944-1945
HET NEDERLANDSCHE ROODE KRUIS
Uit De Graafschapbode van 26 juni 1945
De staf van het noodziekenhuis bij de hoofdingang van het Patersklooster...
Klik op de foto's voor een vergroting
… en in de tuin: artsen, Witte Paters, zusters Franciscanessen, verpleegsters en andere medewerkers.

Bronnen

Sjabloon:Onderwerp