Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Straus, Joseph (1915)

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 16 feb 2009 om 19:51 (Andere militairen van de Luchtdoelartillerie: Harmsen toegevoegd)
Ga naar: navigatie, zoeken

Joseph Straus, geboren op 8 december 1915 als zoon van Benjamin Joseph Straus en Hedwig Levita.

De Tweede Wereldoorlog

In 1938 werd Joseph beroepsofficier in het Nederlandse leger. Bij de Duitse inval was hij luitenant. Op 15 mei 1942 moest hij zich, net als alle officieren van de voormalige Nederlandse krijgsmacht, melden en werd als krijgsgevangene weggevoerd.

Aanvankelijk werden de officieren geïnterneerd in een krijgsgevangenenkamp in Langwasser bij Neurenberg. Begin augustus 1942 werden ze overgebracht na Stammlager 371 (Stalag 371) bij Stanislau in het oosten van toenmalig bezet Polen. (Tegenwoordig ligt de stad in het westen van de Oekraïne en heet Iwano-Frankivsk). In 1944 volgde overplaatsing naar Offizierslager 67 (Oflag 67) bij Neubrandenburg in Noord-Duitsland, waar de officieren op 28 april 1945 door het Rode Leger werden bevrijd. Eind mei 1945 werden ze in twee transporten naar Nederland teruggebracht.

Joseph heeft door zijn krijgsgevangenschap de oorlog kunnen overleven.

Nederlands-Indië

Joseph bleef in militaire dienst en vertrok in 1946 na een opleiding in Engeland als kapitein naar Nederlands-Indië met het 1e Regiment lichte Luchtdoelartillerie (1 R. lt. Lua) van de Koninklijke Landmacht. De drie afdelingen van dit regiment zijn in de herfst van 1946 afzonderlijk in Indië aangekomen. Joseph behoorde tot de 1e Afdeling, die op 27 november 1946 met de Nieuw Holland in Tandjong Priok afmeerde.

Door een reorganisatie van de Luchtdoelartillerie die in maart 1947 werd doorgevoerd, kwam Joseph bij de Militaire Luchtvaart van het KNIL (ML-KNIL) terecht, de luchtmacht van het KNIL. Dit was dus geen zelfstandig krijgsmachtonderdeel. Aan de ML werd nu toegevoegd de Luchtdoelartilleriegroep Militaire Luchtvaart (Lua Gp. ML), die bij de reorganisatie was ontstaan uit een deel van het personeel van 1 R. lt. Lua; de rest was over andere eenheden verdeeld. De Lua Gp. ML bestond uit zes batterijen van elk 43 man, die de zes belangrijkste vliegvelden op Java en Sumatra moesten beveiligen tegen luchtaanvallen van Indonesische opstandelingen. Hoewel die over een beperkt aantal vliegtuigen beschikten, hebben zij nooit een luchtaanval ondernomen.

Ter bescherming van de vliegbases tegen grondaanvallen waren er de Luchtvaarttroepen (LVT). Dit waren infanteristen die een speciale opleiding hadden gehad in het beveiligen van vliegvelden. Zij voerden bewakings- en patrouillediensten uit in en om de bases. Er waren vier Nederlandse compagnieën LVT (die oorspronkelijk niet bedoeld waren voor Nederlands-Indië) en vijf compagnieën LVT die afkomstig waren van het KNIL.

Joseph kreeg het commando over de 1e batterij van de Lua Gp. ML, die op het vliegveld Kemajoran bij Batavia gelegerd was. Als snel nam een andere officier het commando over en werd Joseph overgeplaatst naar het Hoofdkwartier van de Militaire Luchtvaart (HKML) in Batavia. Daar maakte hij promotie en werd commandant van de gehele Lua Gp. ML. Daarnaast werd hij tot Chef Veiligheidsdienst ML (CVD) benoemd, omdat hij zich in de beginperiode op Kemajoran, dat toen nog door vijandelijk gebied werd omgeven, met alle aspecten van de verdediging en beveiliging van het vliegveld had beziggehouden. Medio 1948 werd hij bovendien Chef Bewaking Vliegbases (CBV). Uit hoofde van zijn drie functies had hij met elk van bovengenoemde onderdelen te maken: ML, Lua en LVT.

Op initiatief van Joseph werd per 1 november 1948 de dienst Luchtmachtpolitie (Air Force Police) gevormd, waarvan hij zelf de chef werd. Dit was een samenvoeging van twee diensten wier werk vaak overlapte, namelijk de Vliegbasispolitie, belast met recherchewerk op de vliegbases, en de Inlichtingendienst ML, belast met het vergaren van de nodige gegevens uit de omgeving van de vliegbases. De Luchtvaartpolitie, een soort geheime dienst, heeft er belangrijk toe bijgedragen dat de veiligheid van de vliegvelden tot het vertrek der Nederlanders in 1950, gewaarborgd kon worden.

Ook de Lua en de LVT hebben uiteraard het hunne aan de veiligheid bijdragen. Helaas keken de vliegers en het technisch personeel van de ML nogal neer op met name de soldaten van de LVT. Hiertegen heeft Joseph met een artikel in het luchtmachtblad "De Stuurknuppel" krachtig stelling genomen. Hij wees erop dat de Luchtmacht slechts een ondersteunende taak heeft, waarbij zelfs de mooiste vliegtuigen niet helpen als de infanterie het terrein aan de vijand overlaat.

Over zijn ervaringen bij de ML heeft Joseph een drietal artikelen gepubliceerd in het maandblad Militaire Spectator, een vakblad voor legerofficieren:

Straus artikel in MS.jpg
  • Vliegveld-bewaking in Nederlandsch-Indië: 1948; 117; 428-430
  • De toekomst der vliegveldverdediging in Ned.-Indië: 1949; 118; 148-150
  • De Luchtmachtpolitie der Militaire Luchtvaart van het Leger in Indonesië: 1949; 118; 657-659

Naast zijn militaire functies was Joseph ook voorzitter van de sportclub van de Militaire Luchtvaart in Batavia. Onder zijn leiding kon de ML een uiterst sterk elftal vormen, bestaande uit leden van de ML, Lua én LVT, dat in de hoogste klasse van de burgercompetitie speelde.

Joseph kwam in 1950 met de rang van majoor terug in Nederland, en werd toen op eigen verzoek uit de dienst ontslagen.

Israël

Joseph emigreerde in 1951 naar Israël, waar hij dienst nam in het Israëlische leger. Hier bereikte hij de rang van luitenant-kolonel.

Joseph leeft nog steeds in Israël. Hij is een broer van Diny, Harry en Betty Straus.

Andere militairen van de Lichte Luchtdoelartillerie

Bronnen

Sjabloon:Onderwerp