Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Levenswerk Smeenk.C Deel 2: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Regel 73: Regel 73:
 
'''Zie ook'''  
 
'''Zie ook'''  
  
 
+
*[[levenswerk Smeenk.C]]
 
*[[Levenswerk Smeenk.C Deel 3]]
 
*[[Levenswerk Smeenk.C Deel 3]]
 
*[[Levenswerk Smeenk.C deel 4]]
 
*[[Levenswerk Smeenk.C deel 4]]

Versie van 23 okt 2010 om 23:47

Het Levenswerk van Mej. C. Smeenk Kinderarts


Verhalen en reacties patiënten en oud collega's Laat ik me eerst even voorstellen. De familie Roosenburg hebben 40 jaar naast uw tante(dr Smeenk) gewoond. We hebben 2 kinderen Sisca en Hayo. Misschien kun je dat nog herinneren. Ik zie je nog als klein meisje bij haar komen. Ik de schrijfster Wiep Roosenburg de Jong ben verhuist in 2000 naar een appartement in Dichteren. Mijn man is voor 10 jaar geleden overleden. De jeugd is uitgevlogen,en na het overlijden van mijn man werd het huis me te groot. Kun je voorstellen toen ik het artikeltje van u in de krant las de hele 40 jaar weer boven kwam. Wij mijn man en met de kinderen hebben een hele mooie tijd gehad als buurtjes naast uw tante . Als mens is ze geweldig. Wiep Roosenburg.

Dag Mevrouw. Omdat ik het stukje in de krant gelezen heb over de kinderarts dr. Smeenk en de oproep om herinneringen door te mailen, de volgende herinneringen. Toen ik 18 jaar was, volgde ik de opleiding kraamverzorgster. Op een avond zouden we cursus krijgen van dr. Smeenk. Toen zij binnenkwam, hield iedereen meteen op met praten en de cursus begon. Op een gegeven moment bewoog een van de cursisten zich. Voor dr. Smeenk was dat een teken, dat ze niet van iedereen de volle aandacht had. Ik zie haar nog haar aktetas oppakken, haar boeken erin smijten en daar ging ze! Iedereen was met stomheid geslagen. Een van haar uitspraken heb ik een paar weken geleden nog verteld. Dr. Smeenk vertelde altijd: “Van kou word je niet ziek, want dan zouden alle mensen in Noorwegen altijd ziek zijn”. Ook moest ik als leerling kraamverzorgster door haar gekeurd worden. Ik vond het doodeng. Dit alles is al meer dan 35 jaar geleden gebeurd. Gr. Willy.

Uit de dagboeken van mijn Moeder Kinderarts mevrouw Smeenk Doetinchem Josje is geboren 5 oktober 1942 Uit 7 januari 1945: Dan is onze Josje deze week nogal erg ziek geweest, hoge koorts en hij is eigenlijk al wel een week of zes niet helemaal goed. We zijn naar de dokter geweest en deze vroeg wat er aan scheelde. Hij schreef een poeder voor en dan twee dagen geen eten. De doktoren zijn wel knap tegenwoordig dat ze zo maar weten wat iemand mankeert. Gisteren ben ik er mee naar de kinderarts geweest "dokter Smeenk, vrouwelijke arts". Deze heeft Josje flink onderzocht en gelukkig niets gevonden, hoewel hij nog niet goed is en erg flauwtjes uit zijn oogjes kijkt. Nu moeten we morgen even de urine en de ontlasting brengen en dan donderdag de uitslag horen. Uit 13 januari 1945: Daarom ben ik er vandaag, nu hij koortsvrij is, mee naar den kinderarts geweest, waar ik veel vertrouwen in heb. De dokter heeft Josje goed onderzocht en gelukkig niets gevonden. Uit 14 januari 1945: Gisteren in plaats van donderdag naar dokter Smeenk geweest. In de ontlasting werd vastgesteld dat hij wormen had en het bloed was ook niet goed. Nu moet hij weer een kuurtje doen en wel met zwaar vergift. Nuchter blijven, 8 uur 3 druppels, 9 uur 3 druppels, 10 uur 3 druppels, 11 uur lepel wonderolie, 1 uur een boterhammetje en zo nodig 2 uur weer een lepel wonderolie of bitter zout (wonderolie is zelfs op recept niet meer te krijgen, maar ik had nog wat). Toen is er vanmiddag een lange worm gekomen en ik moet er dinsdag met Josje weer heen. Uit 11 februari 1945 Gisteren voor het laatst met Josje naar den kinderarts geweest. Josje is nu precies een maand bij Dokter Smeenk in behandeling geweest. Mijn moeder vond het raadzaam het adres van de kinderarts bij de hand te houden. Met kleine kinderen weet je het maar nooit. mei of juni 1945 waarschijnlijk uit De Gelderlander Uit 1 mei 1946: Uit 1 mei 1946: We hebben een nare, zorgvolle maand achter de rug. Robbie, Jos en Ineke zijn nogal erg ziek geweest en over Jos hebben we heel veel zorg gehad. Josje zijn longetjes of liever zijn ene longetje was niet helemaal goed en wij dachten natuurlijk dadelijk het ergst, hoewel dokter Smeenk zei tegen mij toen Josje in het ziekenhuis was voor te doorlichten en ik haar vroeg of het T.B. was: "U lijkt wel dol." Het was een raar gezegde van haar, maar ik moest er toch blij om zijn. Toch was ik nog niet gerustgesteld en ik heb om Jos veel zorg gehad. Uitvoerig heb ik dit beschreven in Josjes schrift. Ik heb eigenlijk ook haast geen tijd meer om alles bij te houden met drie kleine kinderen en alleen maar 2 X per week een werkster van 9 tot 5 uur die dan ƒ 3.- per dag krijgt. Eerst had ik haar 3 X per week, doch dat was me, toen ik weer zo'n beetje kon, wel te duur ƒ 9.— in de week. Dan heb ik ze nog goedkoop, ƒ 3.- per dag is het allerminste wat er genomen wordt. Om op Josje terug te komen. Dokter Fackeldeij is er vanmorgen geweest en Josje mag weer naar buiten. Heerlijk dat Josje weer naar buiten mag en dat er van T.B. geen sprake is. Het is een pak van mijn hart. Uit 2 Mei 1946: Vandaag ben ik toch maar even naar Dokter Smeenk geweest, hoewel het geen doel meer had, want ze had Dokter Fackeldey immers al geschreven en het hem verder weer in handen gegeven. Ik moest echter toch ook nog betalen, dus ben ik er maar heen gegaan. Dokter Smeenk zei, het bloed was goed, maar ik zou Josje nog maar niet teveel vermoeien en dan over een maandje nog eens met hem terugkomen. Ik hoefde maar zes gulden te betalen, dat was weinig voor een specialist. Twee keer geweest met Josje bij haar thuis. dan naar het ziekenhuis voor te doorlichten en vandaag heeft ze niets gerekend, alleen twee visites. In het ziekenhuis moest ik ƒ 5.- betalen. Dat is voor het gebruik van het toestel (doorlichten). Uit 16 juni 1946: Toen ik laatst met Robbie naar het consultatiebureau geweest ben, heeft Jos Steeds buiten gewacht. Hij was doodsbenauwd dat hij naar Dokter Smeenk moest. Hij vindt dokter Fackeldey wel lief, maar dokter Smeenk niet.

Hier een reactie op de oproep in de Gelderlander. Ook wij hebben herinneringen aan kinderarts mejuffrouw Smeenk. EEN VROUW MET EEN GROOT LIEFDEVOL HART VOOR ALLES WAT AAN HAAR ZORG WAS TOE VERTROUWD. Ook hebben we enkele weken geleden er met een buurvrouw nog over gehad of Dr. Smeenk nog zou leven, je hoort nooit meer iets van haar. Als moeder van een zoon die dit jaar 39 jaar wordt zijn de herinneringen goed, aan een zeer kundige kinderarts, waar wij nooit moeilijkheden mee hadden wel komische. De eerste keer dat we met haar in aanraking kwamen was in de zomer van 1971 ons zoontje was toen ongeveer 14 maand en was ontzettend benauwd, piepend adem halend de huisarts wist niet wat het was, we waren al meerdere malen bij hem geweest. Uiteindelijk stuurde hij ons naar de kinderarts Dr. Smeenk Deze constateerde "valse Kroep" en ons zoontje moest opgenomen worden. Alle zorg kreeg onze zoon van haar. Uit eindelijk heeft hij 5 dagen op de stoomkamer gelegen een klein kamertje toen der tijd onder in het ziekenhuis naast een kamer waar prematuur baby’s lagen. Waarvan de moeder al naar huis was, en constant twee verpleegsters in en naast de kamer zo ook van ons zoontje. Wij mochten toen al van haar altijd ‘s avonds laat nog even komen Wat ons toen op viel was dat zij ‘s avonds in het donker altijd bij een bedje zat van een kindje van een jaar of 3 dat erg ziek was en waar zij aan het bedje zat in wachtende houding. Dit kamertje was precies tegenover de stoomkamer waar ons zoontje Nico lag. Wat ons toen al ontroerde was haar trouw. Van de zuster hoorden we later dat daar een heel ziek meisje lag waarvan de moeder niet ‘s avonds kon komen (misschien geen vervoer, meer kinderen) De tweede keer was denk ik een 6-8 maand later. Nico was weer bij haar geweest omdat hij telkens op de hurken ging zitten en au riep of huilde, maar niemand wist wat of het was. Tot hij zindelijk werd en we zagen dat bij het plassen het plassertje een ballonnetje werd. Toen kwamen we bij haar thuis aan de Keppelseweg. Een Mevrouw met lange rokken, een bril aan een koortje om haar hals, een bril op haar hoofd, en een bril op de neus. Nou zij wilde wel een zien hoe of Nico plaste, Niet te geloven dat kind van ongeveer 2½ jaar moest plassen op een tin kleurig diepbord.We vergeten nooit meer het stomverbaasde snuitje van Nico. Nou dat lukte natuurlijk niet meteen, waarop Dr Smeenk zei: "Nou ik geloof niet dat je plassen kunt". Waarop Nico zei:"Kump wel holle moor dult". Waarop ze Nico over het bolletje streek en zei: "En als jij een grote plas kunt doen dan ik zien waarom het au doet. Dit zij onze herinneringen aan een bijzondere vrouw met een groot hart. We weten ook niet of u hier wat mee kunt, onze dank aan zo'n ARTS in Doetinchem is groot. Marietje Vriezen Mijn herinneringen aan dr. Smeenk zijn in eerste instantie de lessen die we van haar kregen tijdens onze opleiding "kraamverzorgster". 1x per week op een avond hadden wij les van haar op het "kraamcentrum"aan de burg: Tenkinkstraat. Ze was erg streng voor ons. Later in mijn werk als kraamverzorgster werkte in een gezin waar de baby het "niet lekker deed".De huisarts zag het niet zo zorgelijk in maar op aandringen van de moeder en van mij als kraamverzorgster zijn we er toch mee naar dr. Smeenk gegaan. Het was weekend en we moesten naar de woning van dr. Smeenk. De onderzoekkamer was niet echt verwarmd en na het onderzoek kreeg ik de kregelige opmerking dat de baby te koud was! Ik durfde daar niet op te reageren! De baby moest wel in het ziekenhuis opgenomen worden! Na een paar dagen mocht hij weer naar huis en kreeg ik toch een compliment van dr. Smeenk dat ik goed gehandeld had en op tijd met de baby bij haar was gekomen, want dat hij anders blijvend letsel had opgelopen! Ik was daar heel blij mee alhoewel ik denk dat dit voor haar een grote stap was om dit te zeggen! Dit is nu 44 jaar geleden! hartelijke groeten Willemien Greven.

Kinderarts gek op patiënt, maar een hekel aan ouders. Toen ik dit kopje las boven het artikel in de Gelderlander van negenentwintig januari wist ik zonder verder te lezen al aan wie dit stukje gewijd was: Dr.Smeenk. De kinderarts aan wie ik nu na zoveel jaren nog vaak terug moet denken. In negentien drieënzeventig ben ik in het st Jozef ziekenhuis in Doetinchem bevallen van een zoon. Het was een moeizame bevalling die begon in de zondag op maandagnacht en de dinsdagavond resulteerde in een mooi maar blauw jongetje dat weigerde te huilen . Ik weet nog dat de baby naast mijn bed gezet werd, mijn man er naast, met de opdracht te zorgen dat mijn zoon bleef huilen door steeds maar weer in het wangetje te knijpen. Zelf voelde ik niks. Ik was alleen maar moe, doodmoe en in plaats van het oergevoel en de allesoverheersende moederliefde die ik eigenlijk hoorde te voelen was er slechts leegte en schuldgevoel omdat ik { nog } niet blij kon zijn. Na twee dagen veranderde de kleur van mijn zoon van { inmiddels mooi roze } in een sinaasappeltjes geel en moest hij onmiddellijk naar de couveuseafdeling, drie verdiepingen lager. Daar lag mijn zoontje in een kamer met een temperatuur die constant op zevenendertig graden gehouden werd, onder een blauwe lamp, naakt en met zijn oogjes afgeplakt tegen het licht. Ik bleef boven op de kraamafdeling en moest om de drie uur naar beneden om mijn zoon te voeden. Iets wat met zeven hechtingen en de warmte in de kamer niet meeviel. Toen kwam dr. Smeenk voor het eerst in beeld. Een tanige vrouw, de haren in een slordig knotje, dikke donkerbruine kousen die slordig om haar benen hingen, snauwerig en kortaf tegen oververmoeide en onzekere moeders, maar met een duidelijke passie voor de baby's waar ze de zorg voor had. In de jaren zeventig werd borstvoeding sterk gepromoot. Feitelijk hadden we in het ziekenhuis geen enkele keus. Als vanzelfsprekend werd aangenomen dat een moeder haar kind borstvoeding gaf, over flesvoeding werd niet gepraat. Maar mijn zoon wilde geen borstvoeding , sterker .........ik had het gevoel dat hij helemaal niks van mij wilde weten. Tot wanhoop van het verplegend personeel kreeg hij geen gram binnen en moest hij stelselmatig met de fles bij gevoed worden om toch iets binnen te krijgen. Dit tot grote ergernis van dr.Smeenk die totaal anti-fles was en mij verweet dat ik niet gemotiveerd was en niet toe aan het verzorgen van een kind . Omdat ik de tiende dag naar huis mocht met een baby die nog steeds niet dronk, opperde een verpleegster het idee om eens een balletje op te gooien bij dr.Smeenk met de vraag of het toch niet beter was in dit geval over te gaan op flesvoeding. Jammer dat ze dit deed in aanwezigheid van mij want de toorn van dr.Smeenk was groot en daalde enkel op mijn hoofd neer, niks geen flesvoeding. Hoe lang het ook zou duren, ik zou leren mijn kind zelf te voeden. Van af het begin had ze mijn gestuntel aan moeten zien en ze had immers al lang gezien wat voor vlees ze in de kuip had. Een moeder met lippenstift op { wat niet zo was } een moeder die het niet waard was moeder te zijn. Ik heb niet tegengesputterd, maar heb totaal ontdaan mijn zoon teruggelegd in zijn zijn couveuse en ben de deur uitgelopen, naar boven en naar mijn bed. Het laatste wat ze me na riep was: " Je bent een slechte moeder, een verschrikkelijk slechte moeder ". Ik heb de couveusekamer en dr.Smeenk niet terug gezien . De laatste twee dagen van mijn verblijf in het ziekenhuis werd mijn zoon op mijn verzoek boven gebracht en voedde ik hem in mijn bed. Eenmaal thuis was er met een paar uur een wijkverpleegster die mijn zoon overzette op flesvoeding en daarmee waren deze problemen opgelost. Wat ik echter ook probeerde er was geen contact met mijn zoon. Eenmaal thuis was ik dolblij met hem en ik ben van hem gaan houden, maar ik miste iets. Het gevoel dat mijn zoon me niet nodig had als zijn moeder werd steeds sterker, maar ik kon er niet over praten. Steeds weer klonken de woorden vam dr.Smeenk in mijn oren. " Jij bent een slechte moeder " en steeds weer zocht ik de schuld bij mezelf. Ik was immers niet gelijk gelukkig geweest na zijn geboorte en was dat niet genoeg om een slechte moeder van me te maken ? Dat deze gevoelens eigenlijk heel normaal zijn en werden veroorzaakt door moeheid en de te zware bevalling vertelde me niemand , ik moest het zelf allemaal ontdekken. Eigenlijk heb ik al heel vroeg aangevoeld dat er een gevoel tussen mijn zoon en mij ontbrak want in zijn tweeëntwintigste levensjaar is er een zware vorm van autisme bij mijn zoon geconstateerd. Hij heeft mij, zijn moeder niet nodig, hij heeft niemand nodig. Hij leeft zijn leven alleen { begeleid } weet niet wat liefde en genegenheid is en is nu, nu hij vierendertig is, een antisociale persoonlijkheid geworden. Een eenzame man waar mijn hart naar uitgaat, maar wie ik niet meer kan helpen . In slapeloze nachten als de zorgen om mijn zoon groot zijn hoor ik de stem van dr. Smeenk nog wel eens als ze me naroept: " Je bent een slechte moeder ". Nu glimlach ik er om, ik ben een goede moeder geweest, een lieve moeder. Ik heb echter niet de macht gehad van mijn zoon een gelukkig mens te maken en dat zal me pijn blijven doen, mijn leven lang .

Op spreekuur bij dokter Smeenk “Wat komt u hier doen? Moet u niet werken?” Ik was te verbaasd, ja overdonderd, om verontwaardigd te reageren. Welhaast timide mompelde ik: “Op dit moment is het welzijn van mijn kind belangrijker dan wat ook ter wereld. Bovendien wil ik samen met mijn vrouw de moeilijke momenten beleven en doorstaan.” Zij keek me even aan maar reageerde niet. Ter verduidelijking: Ons zoontje was nog geen tien dagen oud toen hij ernstig ziek werd. Zijn hartslag ontspoorde volledig en ging steeds heftiger te keer. De bloedsomloop stagneerde bijna volledig. Ik vond hem blauw en, naar mijn idee, levenloos in zijn bedje. Onze beide huisartsen brachten hem in allerijl naar het ziekenhuis waar dokter Smeenk op hetzelfde moment kwam aanrijden en onmiddellijk de regie overnam. In gespannen en bange afwachting zaten mijn vrouw en ik op een tweetal stoelen vlakbij de ingang van de dokterskamer. Al na betrekkelijk korte tijd ging de deur open en kwam dokter Smeenk naar ons toe om ons te informeren over de stand van zaken. Mét een bundeltje kleren. Toen ik opstond om haar te woord te staan, reageerde zij met de opmerking: “Blijf maar zitten, ik moet u iets ernstigs meedelen. Ik denk niet dat hij het red. Uw zoontje is er slecht aan toe. Waarschijnlijk een aangeboren hartafwijking. Ik doe geen verdere onderzoeken, want iedere beweging kan fataal zijn.” Daarna gaf ze ons zijn kleertjes, gerold in zijn dekentje. “Deze zul je zo goed als zeker niet meer nodig hebben. Zijn jullie katholiek? Is hij al gedoopt? Ik zal de pastor waarschuwen.” Ze was zeer betrokken, helder en duidelijk, heel kundig. We mochten naar ons zoontje. Hij lag te vechten voor zijn leven. Na enkele uren adviseerde ze ons naar huis te gaan, we mochten altijd bellen. Omdat zijn toestand stabiel bleef heeft ze ‘s avonds laat nog de nodige onderzoeken gedaan en met spoed een medicijn uit een Arnhemse apotheek laten komen. Na twee dagen mochten we hem mee naar huis nemen. We kregen stipte instructies mee voor het noodzakelijke medicijngebruik. We moesten drie dagen later met ons zoontje bij haar op het spreekuur komen. Daar in de wachtkamer hoorden we waarschuwende verhalen. Mannen …….!!! Ik deed de deur open en jawel: “Wat komt U hier doen?” Haar inzet en intuïtie hebben het leven van onze zoon, nu 36 jaar, gered. We zijn haar nog steeds intens dankbaar. Anneke en Henny Klein Swormink

Monique Overbeek: 23 januari 1975 - 23 januari 1987 Op 23 januari 1975 werd, in het Wilhelminaziekenhuis te Doetinchem, om 20.10 uur Monique geboren. Door een inschattingsfout van de toenmalige gynaecoloog, die er van uitging dat de baby niet levensvatbaar was of, gezien zijn opmerking direct ná de geboorte, zelfs dacht dat het kind al overleden was, was er geen enkele maatregel getroffen voor opvang van de baby. De, pas ná de bevalling, in allerijl opgeroepen dr. Smeenk, kinderarts, of zoals ze door de verpleegsters genoemd werd, mejuffrouw Smeenk, trof de eerste (nood)maatregelen, om onze baby zo goed als mogelijk op te vangen, voor zover de omstandigheden in dat ziekenhuis het toelieten. Dat wil zeggen, Monique lag in een ledikantje met daarboven een soort verwarmingslamp. In mijn beleving het soort lamp, die ik in die tijd ook gebruikte boven de pasgeboren kalveren en biggen. Monique was na een zwangerschap van ca. 31 weken, levend geboren, ze huilde, was 40 cm lang en woog 1570 gram. Terwijl mijn vrouw en ik zaten te wachten, zij er in en ik naast het kraambed, min of meer aan ons lot overgelaten en niet wetend wat er speelde is er, dr. Smeenk eigen, geknokt voor het leven van onze Monique. Na een tijd wachten, die voor ons een eeuwigheid duurde, mocht ik op een gegeven moment komen kijken naar Monique, ik werd opgehaald door een verpleegster. Waarschijnlijk leek de situatie wat stabiel. Toen ik aan kwam lopen en ik mijn bovengenoemde waarneming van de situatie deed en is bijgebleven, begon dr. Smeenk te schreeuwen: “Weg met die vader, weg met die vader!” Dit kwam toen niet voort uit haar antipathie tegen vaders, maar door de noodsituatie die zich voordeed. Ik bemerkte een paniek die wij later wel vaker bij crisis in Monique’s gezondheidssituatie hebben waargenomen. In het bijzonder als zich weer eens (op zeer jonge leeftijd) een status epilepticus voordeed, waarbij ze in coma raakte en er zo snel mogelijk valium in haar bloedaders gespoten moesten worden. Aders die zo dun waren dar er bijna geen naald in kon. Te bedenken dat we ruim een half uur rijden van het ziekenhuis vandaan woonden kun je, je voorstellen hoe we daar aankwamen, een kind tussen de twee en vier jaar oud, in coma, meestal met een tongbeet. Ik werd dus snel van de babyruimte weggevoerd. Weer wachten, met ons tweeën, niet wetend wat er zich afspeelde en waar. Ik weet niet meer of ik naar huis gestuurd ben of dat we het diezelfde avond nog te horen hebben gekregen van een verpleegster hoe het met Monique ging. Het bleek dat de dienstdoende nachtzuster aan dr. Smeenk heeft voorgesteld om per direct naar het Sint Jozef ziekenhuis te gaan, daar waren de beroemde “klimaatkamertjes”. Een soort grote couveuses met een constante temperatuur en luchtvochtigheid, waarin de baby’s werden verzorgd en waar je als ouders ook alleen naar binnen mocht met steriele kleding aan. Ik heb altijd begrepen dat het een “uitvinding” was van dr. Smeenk, maar weet dat niet zeker. Monique had in het Wilhelminaziekenhuis, hebben we allemaal achteraf gehoord, een klaplong gehad. De dienstdoende nachtzuster (wat achteraf een bekende van ons bleek te zijn) heeft toen met haar VW-kever, dr. Smeenk naast haar met Monique warm ingepakt op schoot, naar het St. Jozefziekenhuis “gescheurd”. In zo’n bewust klimaatkamertje is er door dr. Smeenk alles, maar dan ook alles aan gedaan om het leven te redden van Monique. Daar was de mogelijkheid om kleine babylongetjes te beademen, zuurstof toe te dienen en was er allerlei controle- en besturingsapparatuur die voldeden aan de toenmalige eisen. Dr. Smeenk was stapel op Monique, als we daar dagelijks kwamen, mijn vrouw pas tien dagen ná de geboorte (zij lag in het andere ziekenhuis) en we dan dr. Smeenk aantroffen, dan zei ze steeds: “Dit is mijn trots, ik zet haar (foto) bij mij op de schoorsteenmantel!” . Of dit ooit is gebeurd hebben we nooit geweten. Wel dat we later nog een keer voor controle terug zijn geweest naar haar praktijk en dat ze weer liet blijken hoe trots ze was dat Monique het had gered. We hadden strenge instructies mee gekregen voor de verzorging van Monique. Haar slaapkamertje moest een constante temperatuur en luchtvochtigheid hebben en er mocht niet in haar omgeving gerookt worden. Dit werd toen al door dr. Smeenk als een groot probleem onderkent. Wij hebben daar, toen ná het controle bezoek aan haar praktijk, nog grote ruzie over gehad met de toenmalig oogarts dr. (den?) Hartog. Wij moesten daar wachten, terwijl dr. Smeenk er over had gebeld dat wij met voorrang moesten worden geholpen, in een stampvolle wachtkamer met rokende mensen. Nu waren wij niet de eersten en ook niet de laatste die met deze oogarts ruzie hebben gehad. Dr. Smeenk stuurde ons naar de oogarts, omdat zij bang was/ het vermoeden had dat Monique’s ogen geleden hadden door de grote hoeveelheid zuurstof. Dit had zij goed gezien. Kort daarop stopte zij als kinderarts en kregen wij te maken met de veel jongere kinderarts dr. Willems. In het toen komende jaar zouden wij begrijpen en leren dat Monique ernstig gehandicapt zou zijn. Door de premature geboorte waren de longen onvolgroeid en werd een klaplong veroorzaakt, hierdoor heeft Monique een ernstig zuurstoftekort gehad en ontstond er een hersenbeschadiging. Een ernstige vorm van cerebrale-parese (beschadeging van de hersenstam), enorme spasme, epilepsie en een grote achterstand in het cognitieve functioneren, was het gevolg. Zij kon niet praten, niet lopen, haar handen niet naar haar mond krijgen. Met veel steun van huisarts, kinderarts dr. Willems en fysiotherapeut, hebben we haar tot en met haar zesde levensjaar thuis kunnen laten wonen, haar in zelfgemaakte stoeltjes aan het zitten gekregen. Op haar zesde ging ze wonen op Fatima, na een aantal jaren ging ze naar Son en Breugel waar een instituut was, stichting “Zonhove”, met een titylschool die gespecialiseerd was in spraakontwikkeling en spraak hulpsystemen. Monique heeft daar nog een aantal woorden, als ja, nee, mama en papa leren zeggen. Zij begreep ons prima, wij konden heel goed met haar communiceren en zij had veel vrienden en mensen die om haar gaven om zich heen. Ze begroette iedereen met haar vrolijke lach en wist altijd wel aandacht te krijgen. Op haar 12e verjaardag in 1987 overleed ze in de ochtend tengevolge van complicaties tijdens een status-epilepticus. Vaak heb ik gedacht, zou dr. Smeenk nog weleens aan haar gedacht hebben. Nog wel eens iets van Monique, via, via, gehoord hebben. Ik denk het niet, want zij is toen al snel gestopt. Monique zou j.l. de 23e januari 33 jaar geworden zijn. Dr. Smeenk is 97 jaar. Zij is waarschijnlijk 32 jaar geleden gestopt met werken in het ziekenhuis. Dan was Monique toen nog géén jaar. Toch hebben wij vaak aan dr. Smeenk moeten denken, want zij heeft het leven gered van onze dochter en ondanks haar grote handicap hebben wij, de jaren dat we haar bij ons mochten hebben heel veel van haar genoten. Ook veel om haar gehuild, om haar niet kunnen, haar toch wel regelmatig ziek zijn en haar overlijden was ook een klap. Zij was onze oudste dochter, haar zusjes waren 7, 6 en ½ jaar oud toen ze overleed. Haar leven en haar overlijden heeft een grote indruk op ons gezin, familie en vrienden/ kennissen om ons heen gemaakt, waarvan de gevolgen nu 21 jaar later nog in (gelukkig positieve) zin te merken valt. Toch knaagt er nog wel eens iets, maar het is dat positieve wat het “knagen” doet vergeten. Bedankt dr. Smeenk. U heeft, zoals mijn vader kon zeggen véél betekend voor de kindergeneeskunde in de Achterhoek. Mijn vader, ook geboren in 1911, gaf altijd hoog op van dr. Smeenk, zij heeft de kindersterfte tot acceptabele cijfers teruggebracht in de “Achterhoek”, kon hij vertellen. Willemien en Dick Overbeek

Zie ook