Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Old Ni-js 062: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
(Initiele aanmaak)
 
(cat)
Regel 52: Regel 52:
  
 
[[Categorie: Old Ni-js Edities]]
 
[[Categorie: Old Ni-js Edities]]
 +
[[Categorie: Old Ni-js Edities Thema]]

Versie van 5 aug 2018 om 14:24

  • Uitgave Maart 2006
  • Special over Douane en smokkelen

Inhoud

  • Pagina 1 | Van de redactie
  • Pagina 2 | De Stokkummermark, Ventjagerijen in 1803
  • Pagina 5 | Convooien en Licenten
  • Pagina 6 | Europa zonder grenzen
  • Pagina 7 | Grensland
  • Pagina 21 | Van Pannerden naar Bergh
  • Pagina 23 | Nog even het patersklooster
  • Pagina 25 | Zij werden verdacht van smokkelarij
  • Pagina 26 | CD 'An de grens'
  • Pagina 27 | Een woord van dank
  • Pagina 27 | Docudrama foto- en filmclub
  • Pagina 27 | Planning van uit te geven nrs Old Ni-js
  • Pagina 28 | Cadeau van de Heemkundekring

Tekst (oude) website

De teksten zijn 1op-1 overgenomen van de oude website van de HKB

Smokkelavontuur in Taptoe

Als aankondiging van nummer 62 OLD NI-JS (het smokkelnummer) dit leuke verhaal n.a.v. het boek 'De verdwenen logé' van Carel Beke. Ook verschenen in Montferland Nieuws 7 maart 2006.

De schrijver van jeugdverhalen Carel Beke is bij ons in Bergh vooral bekend van het boek 'Pim Pandoer en de heks van 's-Heerenberg'. Halverwege de vorige eeuw stonden ook verhalen van hem in Taptoe, een tijdschrift voor de leerlingen in de hogere klassen van de Lagere School. Okki was voor de kinderen in de eerste en tweede klas. Okki en Taptoe waren modernere namen voor Kleuterblaadje en Roomse Jeugd. Ook Zonneland en Kleine Engelbewaarder waren jeugdbladen. Beke verkende waarschijnlijk vooraf de omgeving waar hij zijn verhalen liet afspelen: de locaties zijn altijd herkenbaar. In de jaren vijftig verscheen 'De verdwenen logé' in Taptoe. Het is ook in boekvorm uitgegeven: bij N.V. Drukkerij De Spaarnestad. Soms duikt het nog op bij boekenmarkten of op internet.

Hoofdpersoon is Otto Franz Breisung. Otto Franz en zijn ouders zijn aan het eind van de Tweede Wereldoorlog gevlucht uit Oost-Duitsland: de Russen rukken op. Daarbij raken ze elkaar kwijt. Otto Franz komt bij een pleeggezin in Bergen, Noord-Holland. Daar wordt hij ontvoerd omdat hij goed kan zwemmen en Duits spreekt. Diamanten die hij van een zeeschip aan land heeft gebracht, moet hij bij Elten over de grens smokkelen.

In een restaurant in Zevenaar wordt de te volgen tactiek besproken. Omdat de A 12 (E 36) pas in 1962 in gebruik is genomen, is waarschijnlijk de route over de Rijksweg via Babberik gevolgd. De autobaan hield bij Arnhem op. Deze bestond uit betonnen platen en omdat de meeste auto's stugge veringen hadden, was dat goed te voelen. Vergelijkbaar met de weg tussen Kilder en Beek in de vorige eeuw. De wanden voor het viaduct tussen Beek en Elten zijn er in de jaren vijftig al wel. Een vreemd gezicht, als je bedenkt dat er waarschijnlijk in heel Oost-Gelderland nog geen enkele viaduct is.

Even voor Elten - toen Nederlands - wordt de auto geparkeerd. Te voet wordt de lange steile helling naar de uitkijktoren beklommen, helemaal boven op de Eltenberg. De Duitse handlangers zitten aan de andere kant van de grens in een hut, tegen de berghelling. De hut is vanaf de uitkijktoren te bereiken via een donkere pad dat van de berg heel steil omlaag gaat. Waar de grens lag in de tijd dat Elten Nederlands was, kun je tegenwoordig nog goed zien tussen Elten en Hüthum.

Zij werd verdacht van smokkelarij

Was zij een smokkelaar die diep in de nacht steeds weer haar smokkelwaar de grens overbracht? Strooide zij kraaienpoten uit als ze achtervolgd werd door grenscommiezen? De avonturen die smokkelaars aan de stamtafels vertellen klinken altijd heel spannend. Maar ze zijn moeilijk te controleren: wat is werkelijkheid en wat is fantasie? Tenzij er een gortdroge procesverbaal door een commies is opgemaakt.

Petrus Andreas van de Kamp, kommies en Stephanus Theodorus Henricus van Heus, hulpkommies verklaren dat zij, op de vierde november 1941 's middags om half vier dienst deden aan de visitatiepost, gelegen aan de straatweg 's-Heerenberg - Emmerich, in de gemeente Bergh, op het terrein van toezicht als bedoeld bij art. 177 der Algemene Wet van 1882, Staatsblad 38 en aldaar hebben aangehouden: Theodora Hendrika Vogel geboren Mulder, zonder beroep. Geboren te Bergh 6 juni 1914 en wonende te Anholt (Westfalen) Dld, Hindenburgallee 185, die zich per rijwiel in de richting van de Nederlands-Duitse grens begaf en zich reeds bevond op de plaats alwaar dit vervoermiddel door ambtenaren der Invoerrechten moet worden uitgeklaard.

Onder bekendmaking van hun kwaliteiten vroegen zij haar of zij nog goederen bij zich had, die ten uitvoer verboden waren, waarop ontkennend werd geantwoord. Bij visitatie van haar bagage werd niets frauduleus ontdekt. Hierop deelden zij haar mede dat zij een nader onderzoek door de visiteuse nodig achtten en nodigden haar uit hen naar de visiteuse te willen vergezellen,waartoe zij toestemde. Terwijl Van de Kamp een tiental meters met haar had afgelegd in de richting van de woning van de visiteuse, sprong zij echter plotseling op haar fiets en vluchtte, voordat Van de Kamp kon ingrijpen, weg. Hij riep haar hard na: "Juffrouw blijft staan, u begaat een ernstige overtreding", waarop zij zich lachend omwendde en terug riep: "Neen, neen". Van de Kamp heeft haar een 200 meters achterna gelopen, totdat zij om de hoek van een straat uit het zicht verdween. Van een voorbijganger leende Van de Kamp een fiets en zette de achtervolging voort.

Plotseling kwam zij de ingevluchte straat uitrijden, waarop zij werd staande gehouden. Bij het daarna door de visiteuse ingesteld onderzoek werden geen frauduleuze goederen ontdekt. Op de vraag aan Vogel-Mulder voornoemd, of zij geen goederen, in de tijd dat zij zich aan het toezicht had onttrokken, had weggeworpen, antwoordde zij ontkennend en verklaarde: "Ik wou me niet aan het lijf laten onderzoeken door een vreemde vrouw. Iedereen hoeft niet te weten wat voor kleding ik aan heb. Ik heb spijt dat ik weggereden ben, want ik moest toch weer langs het kantoor daar mijn kind van enige maanden, thuis op mijn verzorging wacht." Hierop deelden de kommiezen aan Vogel-Mulder mede dat zij zich in overtreding bevond van art. 324 der Algemene Wet van 22 augustus 1822, Stbl 38, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij de wet van 23 augustus 1938, Stbl 407, strafbaar bij hetzelfde artikel, en deswege werd bekeurd.

Ruim zestig jaar na het incident ging Jan Lukkezen van de Heemkundekring bij Door Vogel op bezoek in het verzorgingstehuis St. Gertrudis te 's-Heerenberg. Desgevraagd deelde ze mede dat zij 'n pekske koffie achter het jak had verstopt en van mening was: ik de koffie niet, gullie ook niet. Zij had later nog wel naar 't pekske koffie gezocht maar niet meer gevonden. Omdat haar 'misdaad' al lang verjaard was, gaf ze Jan toestemming om het proces-verbaal wereldkundig te maken, waarvoor dank. ov