Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Midwinterhoorn: verschil tussen versies
(Startpagina edwin) |
|||
Regel 1: | Regel 1: | ||
+ | Een midwinterhoorn is een houten blaasinstrument dat van oudsher veel bespeeld wordt in Oost-Nederland en het aangrenzende Duitse Munsterland en Niedersachsen. | ||
+ | |||
+ | De Heemkundekring Bergh heeft een werkgroep Midwinterhoorn. Ze maken midwinterhoorns, spelen erop en geven cursussen in het maken ervan. Na het verhaal over de geschiedenis van de midwinterhoorn volgt een beschrijving hoe een midwinterhoorn wordt gemaakt. | ||
+ | |||
+ | Sinds enkele jaren staat het gebruik van het midwinterhoornblazen weer volop in de belangstelling. Lange, zware tonen galmen door de winterse kou van Twenthe en de Achterhoek. Alhoewel de geleerden het nog niet eens zijn over de oorsprong van dit 'olde gebroek', mag het instrument zich verheugen in een toenemend enthousiasme bij ouderen en jongeren. | ||
+ | |||
+ | In winterse, donkere tijden, als het zelfs overdag vaak niet echt licht meer wordt, gaat de mens weer verlangen naar de warmte en het licht van de zon. Veel winterse gebruiken en gebeurtenissen vinden in dit menselijke verlangen hun oorsprong. Het bekendste voorbeeld hiervan is het Kerstfeest; de vroege christelijke zendelingen lieten de bekeerde Germanen het feest van de komst van Christus vieren tijdens het al veel oudere Germaanse Midwinterfeest. | ||
+ | |||
+ | De meningen over het ontstaan van het midwinterhoornblazen zijn verdeeld. De traditie zou in heidense tijden kunnen zijn ontstaan uit het verlangen naar de lente en het verjagen van de boze, duistere demonen van de winter. Hoe mooi een dergelijke verklaring ook klinkt, voor deze uitleg ontbreekt echter iedere vorm van bewijs. Het is in ieder geval wel zeker dat de midwinterhoorn in de late middeleeuwen bespeeld werd. De oudste schriftelijke vermelding stamt uit 1485, uit Sonsbeck, een dorpje in de buurt van Xanten. De eerstvolgende vermelding daarna komt uit Bawinkel in het Westmunsterland. Een katholieke priester noteert dat de katholieke inwoners van het officieel protestante Lingen de kerstnacht opluisteren met het zingen van liederen, het voordragen van volksrijmen en het blazen op grote houten hoorns. Alhoewel de katholieke priester niet erg enthousiast is over de getoonde uitingen van volkscultuur, scheen het geheel wel drommen mensen te hebben getrokken. Ook in berichten uit de daaropvolgende eeuwen zou zowel de katholieke als de protestante geestelijkheid het midwinterhoornblazen het liefst zien verdwijnen. De aversie van de geestelijke stand tegen het winterse gebruik laat zich verklaren door het toenmalige verschil tussen de hogere sociale klassen, dus de adel, de rijkere burgerij en de geestelijkheid, en de laagste sociale groep, het gewone volk. De hogere lagen van de samenleving wilde rust, orde en gezag, terwijl het gewone volk elke gelegenheid aangreep om lawaai te maken en de bestaande verhoudingen te verstoren. | ||
+ | |||
+ | Kottens voorval | ||
+ | |||
+ | De oudste vermelding voor Nederland stamt uit 1815. Een document in het gemeente-archief van Winterswijk beschrijft een voorval met een midwinterhoorn op 29 mei van dat jaar. Enkele ambtenaren van de douane beschuldigen vader en zoon Kunners uit het buurtschap Kotten van het waarschuwen van smokkelaars bij de grens met behulp van midwinterhoorns. Dankzij de roep van de hoorns zouden de smokkelaars tijdig voor de douaniers op de vlucht hebben kunnen slaan. Vader en zoon Kunners weten echter van de prins geen kwaad en verklaren dat zij slechts geblazen hebben om arbeiders, die net als hen in het bos aanhet werk waren, ervan op de hoogte te stellen dat het tijd was om te pauzeren. De ambtenaren der douane verliezen hun geduld en bedreigen vader en zoon met hun sabels. Bovendien gooit een douanier de midwinterhoorn op de grond en gaat er op stampen, een handeling die het houten instrument logischerwijze niet overleeft. Vader en zoon Kunners schijnen zich echter niet te laten imponeren, ze blijven ontkennen en vragen zelfs officieel een schadevergoeding aan voor de gesloopte hoorn. Uit een onderzoek dat de toenmalige burgemeester van Winterswijk, Willink, persoonlijk uitvoert, blijkt inderdaad dat de arbeiders onderling communiceren met behulp van de midwinterhoorn. Vader en zoon Kunners krijgen uiteindelijk toch gelijk. | ||
+ | |||
+ | Groeiende populariteit | ||
+ | |||
+ | Ook al duiken er door de hele negentiende eeuw berichten op van het gebruik van de midwinterhoorn, toch raakt de traditie langzamerhand meer en meer in onbruik. Na de Tweede Wereldoorlog is het gebruik vrijwel overal helemaal in de vergetelheid geraakt. Nog slechts een klein aantal oudere mannen in Twenthe verstaat de kunst van het blazen, zij het dat dit dan niet meer op houten maar op blikken hoorns gebeurt. Deze mannen hadden de kunst van het blazen overigens niet geleerd van een voorgaande generatie, maar tijdens de algemene mobilisatie in de Eerste Wereldoorlog. Dat de schelle tonen uit de blikken hoorns qua sfeer niet konden tippen aan de warme galm van hun houten neefjes moge duidelijk zijn. Pas in 1953 kwam er een groepje Twentenaren (Toon Borghuis, Hendrik Racer Palthe en Jan Jans) bij het open vuur van havezathe 'Het Everloo' bij Rossum bijeen met het vaste voornemen om de aloude traditie weer nieuw leven in te blazen. De daarop volgende tijd werd er hard geoefend en op tweede kerstdag 1953 werd bij 'Het Everloo' het eerste concert met midwinterhoorns gegeven. Helaas waren alle negentien hoorns, op een houten hoorn na, van blik. Toch waren de eerste wankele stappen gezet. | ||
+ | |||
+ | Langzaamaan groeide het aantal Twentenaren dat zelf midwinterhoorns bouwde en erop leerde spelen. Ook in de Achterhoek, Drente en het aangrenzende Westmunsterland gingen meer en meer mensen enthousiast over tot het bouwen en bespelen van het houten instrument. Er heerste echter jarenlang een dispuut tussen blazers die alleen natuurlijke tonen wilden blazen, dit waren voornamelijk oudere blazers, en een groep, voornamelijk bestaande uit jongeren, die ook melodieen gehore wilde laten brengen. Alhoewel deze onenigheid eerder regelmatig tot heel heftige discussies heeft geleid, respecteert men tegenwoordig in het algemeen elkaars mening. | ||
+ | |||
+ | Bouw hele klus | ||
+ | |||
+ | Ook al is de midwinterhoorn een primitief instrument, voor een ongeoefend knutselaar valt het nog helemaal niet mee om zonder verdere hulp van een specialist een dergelijk instrument te fabriceren. Als grondstof wordt een natuurlijk gekromde ongeveer 15 centimeter dikke en ongeveer 1,5 meter lange stam van berken-, elzen- of wilgenhout gebruikt. Nadat de stam genoeg gedroogd is wordt deze met een kleine bijl bewerkt zodat er een mondstuk van zo'n 6 centimeter breed ontstaat. Het geheel wordt dan in twee helften gespleten, die op hun beurt weer 'gekuipt' worden. Dit wil zeggen dat ze net zolang met gutsen uitgehold worden tot het hout overal ongeveer een centimeter dik is. De twee uitgeholde helften worden dan weer met behulp van houtlijm en wilgentakken aan elkaar bevestigd. Deze wilgentakken dienen overigens meer voor de versiering van het geheel dan dat het de klank werkelijk ten goede komt. Het mondstuk, de 'happe' wordt van hout van de vlierbes gemaakt. Het van nature zachte binnengedeelte van het houtje wordt verwijderd. Dan moet er nog heel wat vakmanschap aanwezig zijn om dit mondstuk precies passend op de gelijmde hoorn te krijgen. | ||
− | + | ||
+ | Werkwijze | ||
− | + | De stam wordt in de juiste vorm gezaagd. Door schaven, raspen en schuren wordt de buitenkant mooi rond gemaakt (zie fig. 1,2 en 3). | |
+ | Teken de zaaglijn af en zaag de hoorn in 2 helften. Daarna worden er twee halfronde groefjes in gefreesd (zie fig. 4 en 5). | ||
+ | Vervolgend wordt de binnenkant uitgegutst, een handeling die nauwkeurig moet gebeuren (fig. 6). | ||
+ | |||
+ | De wand moet 10 tot 11 cm. dik blijven. Beschadig het buitenste randje niet omdat de helften straks precies op elkaar moeten passen. De binnenkant kun je evt. een paar keer blank lakken of in een kleur beitsen. | ||
+ | Lijn de uitgeholde helften op elkaar met witte houtlijm en klem ze met slangenklemmen op elkaar. Als de lijm voldoende uitgehard is (ongeveer 6 uur bij kamertemperatuur) de slangenklemmen verwijderen en de hoorn met grof en daarna met fijn schuurpapier goed glad schuren (fig 8). | ||
+ | Dan worden op gepaste afstanden zgn. biezen aangebracht en de uiterste biezen worden met een gevlochten koord met elkaar verbonden (zie fig. 9). Tot slot wordt het mondstuk (de hap) aangebracht wat een nauwkeurig werkje is en wordt de hoorn enkele keren gelakt of gebeitst (fig. 9). | ||
− | + | Om uiteindelijk een mooie zware klank te krijgen, werd het aankomende instrument vroeger in de waterput bij de boerderij bewaard. Helaas beschikken tegenwoordig nog maar weinig mensen over een eigen waterput bij hun huis. Gelukkig kan in die gevallen een volle regenton uitkomst bieden. Als een boer wilde blazen werd de zware hoorn uit de put gehesen, op de rand van de put gelegd en kon men erop blazen. Overigens is dit blazen slechts toegestaan tot 6 januari, de datum van Driekoningen. Daarna moeten de houten hoorns weer tot de volgende adventsperiode worden opgeborgen. | |
− | + | Gelukkig mag de midwinterhoorn zich verheugen in een toenemende interesse, niet alleen bij ouderen maar ook bij jongeren. De diepe, zware tonen wekken, zelfs bij ons moderne mensen, nog steeds reacties op die teruggrijpen naar een oergevoel diep van binnen. | |
− |
Versie van 4 feb 2007 om 12:12
Een midwinterhoorn is een houten blaasinstrument dat van oudsher veel bespeeld wordt in Oost-Nederland en het aangrenzende Duitse Munsterland en Niedersachsen.
De Heemkundekring Bergh heeft een werkgroep Midwinterhoorn. Ze maken midwinterhoorns, spelen erop en geven cursussen in het maken ervan. Na het verhaal over de geschiedenis van de midwinterhoorn volgt een beschrijving hoe een midwinterhoorn wordt gemaakt.
Sinds enkele jaren staat het gebruik van het midwinterhoornblazen weer volop in de belangstelling. Lange, zware tonen galmen door de winterse kou van Twenthe en de Achterhoek. Alhoewel de geleerden het nog niet eens zijn over de oorsprong van dit 'olde gebroek', mag het instrument zich verheugen in een toenemend enthousiasme bij ouderen en jongeren.
In winterse, donkere tijden, als het zelfs overdag vaak niet echt licht meer wordt, gaat de mens weer verlangen naar de warmte en het licht van de zon. Veel winterse gebruiken en gebeurtenissen vinden in dit menselijke verlangen hun oorsprong. Het bekendste voorbeeld hiervan is het Kerstfeest; de vroege christelijke zendelingen lieten de bekeerde Germanen het feest van de komst van Christus vieren tijdens het al veel oudere Germaanse Midwinterfeest.
De meningen over het ontstaan van het midwinterhoornblazen zijn verdeeld. De traditie zou in heidense tijden kunnen zijn ontstaan uit het verlangen naar de lente en het verjagen van de boze, duistere demonen van de winter. Hoe mooi een dergelijke verklaring ook klinkt, voor deze uitleg ontbreekt echter iedere vorm van bewijs. Het is in ieder geval wel zeker dat de midwinterhoorn in de late middeleeuwen bespeeld werd. De oudste schriftelijke vermelding stamt uit 1485, uit Sonsbeck, een dorpje in de buurt van Xanten. De eerstvolgende vermelding daarna komt uit Bawinkel in het Westmunsterland. Een katholieke priester noteert dat de katholieke inwoners van het officieel protestante Lingen de kerstnacht opluisteren met het zingen van liederen, het voordragen van volksrijmen en het blazen op grote houten hoorns. Alhoewel de katholieke priester niet erg enthousiast is over de getoonde uitingen van volkscultuur, scheen het geheel wel drommen mensen te hebben getrokken. Ook in berichten uit de daaropvolgende eeuwen zou zowel de katholieke als de protestante geestelijkheid het midwinterhoornblazen het liefst zien verdwijnen. De aversie van de geestelijke stand tegen het winterse gebruik laat zich verklaren door het toenmalige verschil tussen de hogere sociale klassen, dus de adel, de rijkere burgerij en de geestelijkheid, en de laagste sociale groep, het gewone volk. De hogere lagen van de samenleving wilde rust, orde en gezag, terwijl het gewone volk elke gelegenheid aangreep om lawaai te maken en de bestaande verhoudingen te verstoren.
Kottens voorval
De oudste vermelding voor Nederland stamt uit 1815. Een document in het gemeente-archief van Winterswijk beschrijft een voorval met een midwinterhoorn op 29 mei van dat jaar. Enkele ambtenaren van de douane beschuldigen vader en zoon Kunners uit het buurtschap Kotten van het waarschuwen van smokkelaars bij de grens met behulp van midwinterhoorns. Dankzij de roep van de hoorns zouden de smokkelaars tijdig voor de douaniers op de vlucht hebben kunnen slaan. Vader en zoon Kunners weten echter van de prins geen kwaad en verklaren dat zij slechts geblazen hebben om arbeiders, die net als hen in het bos aanhet werk waren, ervan op de hoogte te stellen dat het tijd was om te pauzeren. De ambtenaren der douane verliezen hun geduld en bedreigen vader en zoon met hun sabels. Bovendien gooit een douanier de midwinterhoorn op de grond en gaat er op stampen, een handeling die het houten instrument logischerwijze niet overleeft. Vader en zoon Kunners schijnen zich echter niet te laten imponeren, ze blijven ontkennen en vragen zelfs officieel een schadevergoeding aan voor de gesloopte hoorn. Uit een onderzoek dat de toenmalige burgemeester van Winterswijk, Willink, persoonlijk uitvoert, blijkt inderdaad dat de arbeiders onderling communiceren met behulp van de midwinterhoorn. Vader en zoon Kunners krijgen uiteindelijk toch gelijk.
Groeiende populariteit
Ook al duiken er door de hele negentiende eeuw berichten op van het gebruik van de midwinterhoorn, toch raakt de traditie langzamerhand meer en meer in onbruik. Na de Tweede Wereldoorlog is het gebruik vrijwel overal helemaal in de vergetelheid geraakt. Nog slechts een klein aantal oudere mannen in Twenthe verstaat de kunst van het blazen, zij het dat dit dan niet meer op houten maar op blikken hoorns gebeurt. Deze mannen hadden de kunst van het blazen overigens niet geleerd van een voorgaande generatie, maar tijdens de algemene mobilisatie in de Eerste Wereldoorlog. Dat de schelle tonen uit de blikken hoorns qua sfeer niet konden tippen aan de warme galm van hun houten neefjes moge duidelijk zijn. Pas in 1953 kwam er een groepje Twentenaren (Toon Borghuis, Hendrik Racer Palthe en Jan Jans) bij het open vuur van havezathe 'Het Everloo' bij Rossum bijeen met het vaste voornemen om de aloude traditie weer nieuw leven in te blazen. De daarop volgende tijd werd er hard geoefend en op tweede kerstdag 1953 werd bij 'Het Everloo' het eerste concert met midwinterhoorns gegeven. Helaas waren alle negentien hoorns, op een houten hoorn na, van blik. Toch waren de eerste wankele stappen gezet.
Langzaamaan groeide het aantal Twentenaren dat zelf midwinterhoorns bouwde en erop leerde spelen. Ook in de Achterhoek, Drente en het aangrenzende Westmunsterland gingen meer en meer mensen enthousiast over tot het bouwen en bespelen van het houten instrument. Er heerste echter jarenlang een dispuut tussen blazers die alleen natuurlijke tonen wilden blazen, dit waren voornamelijk oudere blazers, en een groep, voornamelijk bestaande uit jongeren, die ook melodieen gehore wilde laten brengen. Alhoewel deze onenigheid eerder regelmatig tot heel heftige discussies heeft geleid, respecteert men tegenwoordig in het algemeen elkaars mening.
Bouw hele klus
Ook al is de midwinterhoorn een primitief instrument, voor een ongeoefend knutselaar valt het nog helemaal niet mee om zonder verdere hulp van een specialist een dergelijk instrument te fabriceren. Als grondstof wordt een natuurlijk gekromde ongeveer 15 centimeter dikke en ongeveer 1,5 meter lange stam van berken-, elzen- of wilgenhout gebruikt. Nadat de stam genoeg gedroogd is wordt deze met een kleine bijl bewerkt zodat er een mondstuk van zo'n 6 centimeter breed ontstaat. Het geheel wordt dan in twee helften gespleten, die op hun beurt weer 'gekuipt' worden. Dit wil zeggen dat ze net zolang met gutsen uitgehold worden tot het hout overal ongeveer een centimeter dik is. De twee uitgeholde helften worden dan weer met behulp van houtlijm en wilgentakken aan elkaar bevestigd. Deze wilgentakken dienen overigens meer voor de versiering van het geheel dan dat het de klank werkelijk ten goede komt. Het mondstuk, de 'happe' wordt van hout van de vlierbes gemaakt. Het van nature zachte binnengedeelte van het houtje wordt verwijderd. Dan moet er nog heel wat vakmanschap aanwezig zijn om dit mondstuk precies passend op de gelijmde hoorn te krijgen.
Werkwijze
De stam wordt in de juiste vorm gezaagd. Door schaven, raspen en schuren wordt de buitenkant mooi rond gemaakt (zie fig. 1,2 en 3). Teken de zaaglijn af en zaag de hoorn in 2 helften. Daarna worden er twee halfronde groefjes in gefreesd (zie fig. 4 en 5). Vervolgend wordt de binnenkant uitgegutst, een handeling die nauwkeurig moet gebeuren (fig. 6).
De wand moet 10 tot 11 cm. dik blijven. Beschadig het buitenste randje niet omdat de helften straks precies op elkaar moeten passen. De binnenkant kun je evt. een paar keer blank lakken of in een kleur beitsen. Lijn de uitgeholde helften op elkaar met witte houtlijm en klem ze met slangenklemmen op elkaar. Als de lijm voldoende uitgehard is (ongeveer 6 uur bij kamertemperatuur) de slangenklemmen verwijderen en de hoorn met grof en daarna met fijn schuurpapier goed glad schuren (fig 8). Dan worden op gepaste afstanden zgn. biezen aangebracht en de uiterste biezen worden met een gevlochten koord met elkaar verbonden (zie fig. 9). Tot slot wordt het mondstuk (de hap) aangebracht wat een nauwkeurig werkje is en wordt de hoorn enkele keren gelakt of gebeitst (fig. 9).
Om uiteindelijk een mooie zware klank te krijgen, werd het aankomende instrument vroeger in de waterput bij de boerderij bewaard. Helaas beschikken tegenwoordig nog maar weinig mensen over een eigen waterput bij hun huis. Gelukkig kan in die gevallen een volle regenton uitkomst bieden. Als een boer wilde blazen werd de zware hoorn uit de put gehesen, op de rand van de put gelegd en kon men erop blazen. Overigens is dit blazen slechts toegestaan tot 6 januari, de datum van Driekoningen. Daarna moeten de houten hoorns weer tot de volgende adventsperiode worden opgeborgen.
Gelukkig mag de midwinterhoorn zich verheugen in een toenemende interesse, niet alleen bij ouderen maar ook bij jongeren. De diepe, zware tonen wekken, zelfs bij ons moderne mensen, nog steeds reacties op die teruggrijpen naar een oergevoel diep van binnen.