Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Kroegentocht - Azewijn

Uit Berghapedia
Versie door BenninkR (overleg | bijdragen) op 28 jan 2016 om 21:58 (initiele aanmaak)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Ga naar: navigatie, zoeken

HORECA IN AZEWIJN (AZUM)

Vergulde Kip

In het Millenniumboek Azewijn (2000) staat de familie Alofs bij Leppestraat 2 op de foto onder het bordje 'Volledige vergunning'. De naam van het café is De Vergulde Kip.
Na de bevrijding in 1945 werd Zaal Alofs als noodkerk ingericht omdat de kerk geheel was uitgebrand. In 2006 kwam de familie Wissink in het pand en heel Azewijn en verre omstreken hoopt dat het pand een horeca-bestemming blijft houden. Naar aanleiding van het vertrek van de familie Alofs legde de foto- en filmgroep van de Heemkundekring een interview op video-film vast. Zodra het filmlokaal in het Heemkundehuus klaar is, kan deze film bekeken worden.

Te Boekhorst

Meursstraat 1 was vroeger café Te Boekhorst. Op 1 april 1887 werd aan Gradus Johannes te Boekhorst, wonende te Azewijn no. 60 een vergunning verleend voor de verkoop van sterke drank in het klein in de voorkamers en bovenhuis van zijn huis.
Op 1 maart 1933 verzoekt hij de vergunning over te schrijven ten name van Carolina Catharina Maria Brands. Zij heeft Te Boekhorst in de uitoefening van het bedrijf reeds geruime tijd vervangen.

Te Dorsthorst, gemeente- en onbezoldigd rijksveldwachter te Azewijn moet daarom een rapport opmaken. Hij vermeldt dat door de hoge leeftijd van Te Boekhorst de bovenzaal al geruime tijd niet in gebruik is. Boven zijn van de danszaal twee slaapkamers gemaakt. De vergunning gaat echter niet naar genoemde dame Brands. Na het overlijden van Te Boekhorst in 1938 is het aantal vergunningen voor de 'verkoop van sterke drank in het klein' beneden het maximum gedaald en wordt bij besluit van B en W van 1 mei 1939 aan Petrus Bernardus Cornelis Pennards te Zeddam (Piet van de Tol) een volledige vergunning verleend voor de verkoop van sterke drank in het klein in het huis te Zeddam no. 146 (Juliana).

Jan Lukkezen - de archivaris van de Heemkundekring - heeft in het archief nooit een vergunning aangetroffen op naam van Bart Jansen die later in het pand van Te Boekhorst een bedrijf had. De vader van Te Boekhorst (Willem) was ook al herbergier in Azewijn. Lukkezen die alle archiefstukken systematisch van het begin tot het eind doorneemt, kwam een procesverbaal tegen waaruit blijkt dat in 1857 op kermismaandag (28 september) drie veldwachters aanwezig waren op de Azemse kermis. In dat verbaal worden de herbergen van Willem te Boekhorst en Albertus Berendsen genoemd.
De bewoners van Meursstraat 1 in het jaar 2000 staan in het Millenniumboek Azewijn: de toenmalige burgemeester van de gemeente Bergh en haar echtgenoot.

Clé Berntsen

Het café van Clé Berntsen tegenover het voetbalveld van Den Dam is er niet meer. In de krant van woensdag 9 november 1994 staat het einde aangekondigd: "Gisteren is er een begin gemaakt met het einde van voormalig café Berntsen in Azewijn.Al acht jaar werd er geen pilsje meer getapt, geen mop meer verteld, geen roddel meer smakelijk aangedikt. Met de sloop van het gebouw komt er een einde aan ruim 150 jaar lange geschiedenis van het café. Al in 1834 werd er een tapvergunning afgegeven voor ene Kuper. Hij exploiteerde een drankgelegenheid op de plaats waar in de twintigste eeuw de familie Berntsen het café exploiteerde."

In het 'Familiealbum Winters' staat een foto van de R.K. Kerk Azewijn met Café Th. Giesen bij het gezinsblad van Albertus Berntsen en Aleida Kuper van het 'Kupershuus'. Allegonda Berntsen is in 1901 getrouwd met Theodorus Aloijsius Giesen. Bekende nakomelingen zijn architect Alex Giesen en priester Antoon Giesen.
Op 1 april 1922 verzocht Bertha Grada Sloot, weduwe van Theodorus Aloijsius Giesen, van beroep koffiehuis-houdster vergunning tot 'verkoop van sterken drank voor gebruik ter plaatse'. Op zondag 8 december 1946 werd de noodbewaarschool in zaal Berntsen ingezegend en officieel in gebruik genomen. Op 11 april 1950 wordt een vergunning aangevraagd ingevolge de Hinderwet tot het oprichten van een schietbaan (buksbaan). Er worden geen bezwaren tegen de vergunning ingebracht en op 11 mei 1950 wordt de vergunning al verleend onder 15 voorwaarden.