Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Been
Been - 1) "De been kwiet bun" - niet meer kunnen lopen. "Hi-j was zo zat, dat e de been finaal kwiet was". 2) "De been ónder andermans taofel staeke" - bij iemand in wonen. 3) "De been van zich af smiete" - gaan zitten om uit te rusten. 4) "Zich (veur iemand) de been uut de kónt lope" - zich overdreven (voor iemand) inspannen. 5) " 't Ene been niet veur 't andere könne krie:ge" - loom, moe of ziek zijn. 6) "Bi-j de been hemme" - bedriegen. "Ze hemme mien mooi bi-j de been gehad" (ze hebben me lelijk bedrogen). 7) "Gi-j klaag met gezónde been" - je klaagt, terwijl je niets mankeert. 8) "Óp de been!" - opstaan!