Cremer, Franciscus

Franciscus Cremer was kapelaan in Zeddam en later pastoor in Wijnbergen. Hij werd omstreeks 1792 geboren in Herwen als zoon van Gerhardus Cremer en Margaretha Nas.

Hij werd priester gewijd op 22 augustus 1820, waarna hij werd benoemd tot kapelaan in Hulhuizen bij Gendt in de Overbetuwe. Van 1826 tot december 1827 was hij kapelaan in Zeddam. Toen werd hij als kapelaan in Wageningen benoemd en wisselde aldus van plaats met Theodorus Bisseling, die als kapelaan van Wageningen naar Zeddam verhuisde.

In 1829 werd Cremer benoemd tot pastoor van de Sint Martinuskerk in Wijnbergen als opvolger van pastoor Messing. Hij keerde echter datzelfde jaar nog als pastoor terug naar Wageningen. Zijn opvolger in Wijnbergen was pastoor Baal.

In Wageningen werd Cremer in 1837 eervol ontslag verleend. Hij overleed op 19 december 1838 in Beek in de gemeente Ubbergen, 46 jaar oud.

Bronnen

• Het boek Hofman in Azem van 't Hof tot heden, blz. 485
• WieWasWie
• Parochie Zeddam 1150-1975, blz. 58
• Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht, deel 58 (1934), bladzijde 108