Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Gerritsen, Andreas Johannes

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Een pasfoto pater Andreas Gerritsen
uit de jaren 30

Missionaris in Suriname

Pater Dries Gerritsen (met witte bord) in Tamarin, Suriname

Andreas Johannes (Dries) Gerritsen was missionaris in Suriname. Hij werd op 17 juli 1902 geboren in Beek als zoon van Hendrikus Gerritsen en Theodora Leijzer. Zijn zussen Henrica en Wilhelmina waren kloosterzuster. Hij was een neef van Piet Gerritsen, die eveneens missionaris was.

Zijn ouderlijk huis stond tegenover de Beekse pastorie in de huidige Sint Jansgildestraat. Hij was als priester een late roeping. Onprettige familieomstandigheden en een afgebroken verkering zouden hem tot het kloosterleven hebben gebracht.

Dries trad toe tot de orde van de Redemporisten. Na zijn priesterwijding werd hij op 3 september 1939 feestelijk ingehaald in zijn geboorteplaats Beek. Aan de parochiegrens met Kilder werd hij opgewacht door pastoor Peters en andere geestelijken, schoolkinderen, leden van Beekse verenigingen en overige parochianen. Meester Krudde, hoofd van de Sint Martinusschool in Loerbeek, hield een welkomstrede.

Hij werd uitgezonden naar Suriname. In deze, toen nog, Nederlandse kolonie was het katholieke missiewerk in 1865 toegewezen aan de Nederlandse Redemptoristen. In 1945 werd er in Tamarin, een dorp aan de rivier de Cottica in het uiterste noordoosten van Suriname, een missiepost opgericht. Pater Gerritsen werd daar tot pastoor benoemd. De lokale bevolking bestond uit afstammelingen van Afrikaanse slaven, die toen nog Boslandcreolen werden genoemd, maar tegenwoordig als Marrons worden aangeduid. Naast pastoor was pater Gerritsen in Tamarin ook directeur van een jongensinternaat en directeur van een houtzagerij.

Op latere leeftijd in 1970 werd hij pastoor van de Bonefaciusparochie in de hoofdstad Paramaribo. In datzelfde jaar werd hij, onder de vermelding "oud-pastoor van Tamarin", benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

De tragische moord op pater Gerritsen

Pater Gerritsen, zijn begrafenis en het straatnaambord van de Pater Gerritsenstraat in Beek

In Paramaribo werd pater Gerritsen in de nacht van 7 op 8 maart 1973 in zijn eigen pastorie het slachtoffer van een roofmoord. Zittend op de trap in de pastorie, terwijl hij zijn brevier bad, is hij vermoord. Een inbreker, die op klaarlichte dag was binnengekomen, had hem niet thuis verwacht. De jongeman, pas een jaar of zeventien oud, raakte door de aanwezigheid van de pater zo in paniek, dat hij hem van achteren met een zwaar voorwerp neersloeg. Zijn collega pater Willebrands vond hem doodgebloed op de trap.

Dries Gerritsen werd op 10 maart in Paramaribo begraven. Een week later werd er in de Martinuskerk in Beek een herdenkingsmis voor hem gevierd.

De dader werd gepakt. Volgens de Surinaamse krant Vrije Stem van 24 augustus 1973 was het een 19-jarige schilder die als jongen misdienaar was geweest in de Bonefaciuskerk. Hij had geldproblemen en omdat hij de pastorie nog goed kende, dacht daar gemakkelijk zijn slag te kunnen slaan. Anders dan hij had verwacht, was pater Gerritsen nog niet naar bed. Bij de onverwachte ontmoeting sloeg hij de pater neer met een stuk hout dat hij bij zich had, zo zei hij bij zijn verhoor, omdat hij dacht dat er een waakhond in de pastorie was. De buit was 45 Surinaamse gulden en een radiocassetterecorder. De dader heeft schuld bekend en werd veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest.

Suriname maakte in 1973 nog deel uit van het Koninkrijk der Nederlanden. De aanduiding kolonie was rond 1920 komen te vervallen en sinds 1954 waren Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen gelijkwaardige delen van het Koninkrijk. Suriname werd in 1975 onafhankelijk.

Zo is het Beekse enthousiasme voor de gemeente Bergh aanleiding geweest om de herinnering aan Pater Dries Gerritsen vast te houden in de naam van de enige straat in het woonwijkje Averbeek te weten de Pater Gerritsenstraat, waar het gemeenschapshuus De Averhof van de KBO staat.

Het Pater Gerritsenfondsen de Groep van Veertien

In 1968 was Pater Gerritsen in Beek op bezoek, terwijl daar zojuist de nieuwe Kolkstedeschool in gebruik was genomen. Dit was voor hem de gelegenheid om in de Beekse kerk te preken over zijn werk en de noodzakelijke bouw van schooltjes, onderwijzerswoningen en kerkjes voor de bosnegers. Zijn preek sloeg zo overtuigend aan, dat er in Beek spontaan een actie op gang kwam. Voortrekker hiervan was - de inmiddels gepensioneerde - onderwijzeres mevrouw A. Braham. Zij liet via de school huis aan huis stencils rondgaan met een inschrijfstrook, waarop men zich als donateur van het - inmmiddels alom bekende - Pater Gerritsenfonds kon aanmelden.

In Loerbeek werd de draad opgepakt door juffrouw Vermeulen. Veertien personen werden bereid gevonden om als collectant te fungeren. Zo werd deze groep de "GROEP VAN VEERTIEN" genoemd. Na de dood van pater Gerritsen vroeg zijn collega pater Willebrands om met dit fonds door te gaan, omdat het zo ontzettend nodig was. Een deel van het geld gaat voortaan ook naar Brazilië naar de missie van zijn neef, de Beekse broeder Piet Gerritsen, en vervolgens naar diens opvolger pater Urbanus. Dit fonds heeft nog jarenlang bestaan, maar of het nog steeds bestaat is onduidelijk.

Krantenberichten

Klik op onderstaande afbeeldingen voor een vergroting.

Bronnen