Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Hoogland, Jacob sr.

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

JACOB HOOGLAND SENIOR

Dierenarts te Zeddam van 1873 tot 1929

A. Familie Jacob Hoogland wordt op 1-7-1852 geboren te Utrecht, als zoon van het echtpaar Jacob Gerrit Hoogland en Maria van Wijk. Bij zijn beroepskeuze treedt hij in de voetsporen van zijn voorvaderen, want die zijn vanaf 1715 al vijf generaties werkzaam in de diergeneeskunde, hoewel zij niet gediplomeerd zijn. Jacob Hoogland is de eerste in de familie, die de studie aan de veeartsenijschool voltooit. Zijn MULO-opleiding geniet hij aan een kostschool, om in 1869 tot de veeartsenijschool te worden toegelaten. Na een 4-jarige studie verwerft hij op 23 juni 1873 het diploma.

Op 18-11-1875 treedt Jacob Hoogland te `s-Heerenberg in het huwelijk met Maria Elise Emille Kok, geboren op 26-7-1856 te Bergh. Het jonge paar wordt gezegend met de volgende kinderen: Henriette Wilhelmina Elise (27-10-1876); Maria Emille (20-7-1878) en Johannes Franciscus (7-7-1880). Het noodlot slaat toe; de jonge moeder komt op 24-2-1882 te overlijden.

Krap een jaar later, op 8-2-1883, hertrouwt Jacob Hoogland met een zus van zijn overleden echtgenote Elvire Valerie Emilie Kok, geboren 18-12-1857. Er wordt een grote schare kinderen geboren: Jacob Gerrit (23-3-1884); Wilhelmina Christina Bertha (20-5-1885); Johanna Albertina (15-8-1886); Emilie (4-6-1888); Jacob (26-10-1889), die veearts zal worden en de praktijk van zijn vader zal voortzetten; Carel Frans Leo (25-6-1891); Wilhelmina Johanna Carolina (20-11-1894); Johan Gustaaf Adolf (27-7-1898) en Alida (10-11-1901). De kinderen groeien op in het landelijke Zeddam, maar trekken daarna toch ver van huis. Na de lagere school gaan zij eerst naar de MULO in Doetinchem. Degenen die dan nog verder studeren, gaan vervolgens naar HBS of Gymnasium in Zutphen en wonen daar in een kosthuis. Op 8-2-1933 herdenken Jacob Hoogland en zijn vrouw hun 50-jarig huwelijk in hun familiekring. Elvira Kok overlijdt op 27-9-1935 en Jacob Hoogland op 27-10-1935.

B. Dierenarts te Zeddam Jacob Hoogland is benoemd tot gemeenteveearts van Bergh met ingang van 1 september 1873. Hij is met uitstekende referenties door de burgemeester binnengehaald. In een grensgemeente als Bergh is er een voortdurende dreiging van besmettelijke veeziekten. De preventie hoort tot de taak van de burgemeester, hoewel hij daar niet voor opgeleid is. Het is vanzelfsprekend, dat hij die verantwoordelijkheid graag wil delen met een deskundige. In 1846 is er al een gediplomeerd veearts geweest in Bergh, doch deze was als practicus niet opgewassen tegen de vele niet-gediplomeerden. Na een jaar vertrok hij weer. In 1872 neemt de burgemeester opnieuw het initiatief om voor Bergh een gediplomeerd veearts aan te trekken, maar nu schakelt hij de districts-veearts te Arnhem in voor advies. Deze neemt contact op met de directeur van de Veeartsenijschool en aldus wordt Jacob Hoogland als een uitstekende, vooral praktisch gerichte, kandidaat aanbevolen.

Jacob Hoogland komt deels in dienst van de gemeente met als taak preventie en bestrijding van besmettelijke ziekten en toezicht op de vleeskeuring. Daarnaast oefent hij praktijk uit; hij behoeft toestemming van B & W als hij zich in zijn vrije tijd buiten de gemeente wil begeven en zijn tarieven dienen door de gemeenteraad te worden goedgekeurd.

Als practicus doet hij hoofdzakelijk paarden. Daarmee heeft hij zijn naam opgebouwd en ook de fokkerij persoonlijk beinvloed. Daarnaast doet hij vooral koeien (met name verlossingen), maar ook wel schapen, geiten en varkens. In het begin gaat hij te paard langs de nog zeer slechte wegen; later met zijn onafscheidelijke tilbury. Vaak gaat een van zijn kinderen mee en bij verlossingen neemt hij dikwijls een knecht mee. Van collega's heeft Hoogland vanaf het begin niet veel concurrentie, maar wel van de vele niet-gediplomeerden, die van oudsher in de diergeneeskunde actief zijn. Op den duur strekt zijn praktijk zich uit over Bergh, Doetinchem, Gendringen, Herwen en Aerdt, Pannerden, Wehl, Wisch, Zelhem en vóór de Eerste Wereldoorlog ook het Duitse grensgebied. Na 1914 is dit laatste aanmerkelijk verminderd, maar nooit geheel verdwenen.

Hoewel in 1915 zoon Jaap, terug uit Utrecht als afgestudeerd veearts, komt werken in de praktijk van zijn vader, wordt toch in 1922 Hoogland sr door de gemeenteraad aangesteld als keuringsveearts. Kort na zijn gouden jubileum vindt Jacob Hoogland het tijd om met pensioen te gaan en verzoekt hij het gemeentebestuur hem per 1-1-1924 ontslag te verlenen als gemeenteveearts. De betrekking van keuringsveearts blijft hij nog vervullen.

C. Praktijkhuizen Jacob Hoogland oefent in Zeddam vanuit meerdere panden zijn praktijk uit. 1. In september 1873 gaat hij van start in "De Olde Wehme". Dit pand was tot 1870 pastorie. In 1873 wordt een gedeelte verhuurd aan Jacob Hoogland. 2. In 1877 koopt Hoogland zelf een huis en wel de latere boerderij van Jan Hoogland, Benedendorpsstraat 5. Het huis wordt verbouwd en in 1878 trekt de dokter in zijn nieuwe pand. Enkele jaren geleden is het afgebroken en heeft plaats gemaakt voor twee dubbele woningen. In het oude voorhuis was de apotheek nog duidelijk zichtbaar; dit vertrek werd tot op het laatst nog "de apotheek" genoemd. Vóór de oorlog stond op het trottoir ervoor een grote linde.

In 1911 koopt zoon Jan Hoogland, boer en paardenhandelaar van beroep, het pand naast het huis van zijn vader. Het huis wordt rond 1913 afgebroken en opnieuw opgebouwd. Bedoeld is hier het latere Benedendorpsstraat 1. . 3. In 1922 vindt er een ruil plaats, waarbij Jacob Hoogland het pand Benedendorpsstraat 1 als praktijkhuis betrekt. De paardenhandelaar Jan Hoogland komt in het huis van zijn vader, het latere Benedendorpsstraat 5.

De dierenarts Jaap Hoogland jr bouwt in 1924 een nieuw huis op het stuk grond aan de andere kant naast de boerderij (nu Benedendorpsstraat 7). 4. Nadat Jaap Hoogland jr in 1929 de praktijk van zijn vader heeft overgenomen, ruilt hij in 1930 het huis met zijn vader, zodat hij in het praktijkhuis komt en zijn ouders op Benedendorpsstraat 7 van hun oude dag gaan genieten.

D. Maatschappelijke funkties Op 30-8-1898 is Jacob Hoogland mede-oprichter en eerste voorzitter van de Hengstenassociatie Zeddam, welke als doel heeft het Belgisch trekpaard in te voeren. In 1928 is Jacob Hoogland dertig jaar voorzitter. Hij neemt afscheid en wordt daarbij benoemd tot ere-voorzitter. Op 22-4-1899 is hij een van de oprichters van de afdeling Bergh van de Gelders-Overijsselse Maatschappij van Landbouw. Ook hiervan zal hij later 6 jaar de voorzittershamer hanteren. Daarnaast heeft Jacob Hoogland veel werk gedaan voor de verbetering van het rundvee in Gelderland o.a. als jurylid bij stierenkeuringen. Verder is hij landelijk en provinciaal actief geweest in vele commissies tot bevordering van de paardenfokkerij en als jurylid van trekpaarden.

Het is vrijwel niet voorstelbaar, dat Jacob Hoogland naast dit alles nog tijd heeft voor zijn hobby de plantkunde; hij kent vrijwel alle in het wild voorkomende planten en bloemen.

E. Jubilea en onderscheidingen Als Jacob Hoogland op 1-9-1898 25 jaar veearts in Bergh is, krijgt hij door de gemeenteraad een cadeau aangeboden. Als hij op 1-9-1913 zijn 40-jarig jubileum viert, wordt hij in zijn woonplaats uitvoerig gehuldigd. Van het gemeentebestuur krijgt hij een gouden horloge met opschrift.

Als Jacob Hoogland in 1923 zijn gouden jubileum viert krijgt hij een koninklijke onderscheiding; hij wordt Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Zijn verdiensten worden als volgt geformuleerd: "naast verdiensten gelegen in een goede waarneming zijner betrekking, heeft hij ook op maatschappelijk terrein grote verdiensten; deze bestaan in zijn initiatief, voortvarendheid en volharding in de verbetering van de fokkerij voor rundvee en paarden."

Het jubileum en de onderscheiding zijn uitvoerig gevierd. Daags vóór de grote dag lezen we in de krant: "Hoogland was niet de "veedokter", waartegen men opzag, neen Hoogland was de vriend en raadsman, wien men zijn volle vertrouwen schonk en wiens raad men ten allen tijde kon inwinnen. Bij nacht en ontij trok Hoogland er in zijn karretje op uit als zijn hulp gewenscht werd. Zijn ijzeren gestel heeft het hem veroorloofd van zijn lichaam het uiterste te vergen, het bijna geen rust te gunnen en toch te blijven de krasse grijsaard, voor wien de levenstaak ook nu noch het hoogste genot is. Want al siert zijn zilveren haar nu reeds de gouden kroon, Hoogland denkt er niet aan te gaan genieten van een welverdiende rust."

Jacob Hoogland overlijdt op 27-10-1935 na een werkzaam leven van meer dan 60 jaar. Op 30-10-1935 wordt hij op de Hervormde begraafplaats te Zeddam onder zeer grote belangstelling ter aarde besteld. "De stoere werker, die zoveel weer en wind had getrotseerd, werd voor altijd weggenomen."