Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Meijer, Maria

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

Maria (Marie) Meijer was religieuze. Zij werd op 31 januari 1845 geboren bovenop het Montferland in Zeddam als dochter van Franciscus Meijer en Berndina Bolder. Haar vader was bosbeheerder en rentmeester op Huis Bergh. Zij was een zus van Willem en Rika Meijer.

In 1865 besloot zij in het klooster te gaan. Op 29 november van dat jaar vertrok zij naar Maastricht om in te treden bij de congregatie van de Liefdezusters van de Heilige Carolus Borromeus. Het moederhuis staat bekend als het klooster van de Zusters Onder de Bogen, zodat de leden van deze congregatie Zusters Onder de Bogen of bogenzusters worden genoemd.

Op 31 maart 1866 werd zij ingekleed, waarna zij op 22 september 1869 haar eeuwige geloften aflegde. Zij nam de kloosternaam Laurentia aan.

Zuster Laurentia overleed in Maastricht op 12 december 1925, tachtig jaar oud. Het contactblad van haar klooster schreef bij haar overlijden:

In den morgen van 12. December werd onze goede zuster Laurentia na een lang en vruchtbaar kloosterleven ter eeuwige vergelding opgeroepen. 't Lag voor de hand dat de "Smarten-Moeder" (zoo noemde zij de H. Maagd als Moeder der Smarten) haar vurige en trouwe vereerster op een Zaterdag den hemel zou binnenleiden. Maar terwijl die brave ziel haar vreugde in den hemel uitjubelt, stelt ze ons op aarde, die bijna de laatste hand aan Waarde Moeders feest gelegd hadden, bitter teleur.
In de loop der week had men zich wel deswege verontrust, maar de zieke zelf, die slechts 'n paar dagen bedlegerig was, gevoelde zich niet zoo ziek. Ook de dokter meende, dat de tijd voor bediening nog niet daar was. En zoo gebeurde, tegen ieders verwachting, dat Zr. Laurentia, zonder veel drukte 't leven verliet. Eenige jaren geleden had zij alreeds willen heengaan, in plaats van zoovele jonge zusters, want, zei ze tegen Waarde Moeder: "Ik loop hier toch maar in den weg". Zoo dacht zij zelf in haar nederigheid en tot aller stichting was zij nog steeds werkzaam of vurig biddend. Zij zal geen rekenschap behoeven te geven van verloren tijd. Getuige nog 't antwoord dat zij gaf, toen men haar de laatste dagen aanraadde wat te rusten: "Neen, ik moet aan God rekenschap geven van den tijd". O.L. Heer is het alleen bekend, wat zij in die lange volle jaren voor Hem heeft overgehad, hoeveel zielen zij door haar gebed den hemel heeft binnengesmokkeld. Als een waar Caroluskind heeft zij tot in de kleinste bijzonderheden weten te gehoorzamen en ging zij ons allen in deugd, geest van gebed en onthechting voor.

Bronnen