Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Harmsen, Johanna Maria: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
(overleden, interne link parochie Zeddam)
(Aanvulling uit ON 52)
 
(3 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
'''Johanna Maria Harmsen''' (Marie) is geboren op 15 augustus [[1918]] in [[Wijnbergen]] ([[St. Oswalduskerk|Parochie Zeddam]]). Al heel jong voelde zij zich aangetrokken tot het [[Religieuzen|Godgewijde leven]] en ze ging naar het klooster waar ze de naam ''Mirjam'' aannam. Voor [[Old Ni-js]] nummer 52 schreef ze haar autobiografie.<br/>
+
[[Bestand: Zusters Mirjam Harmsen en Cecilia Harmsen.jpg|thumb|right|400px|<center>'''Zuster Mirjam Harmsen (links) en haar zus<br>zuster Cecilia Harmsen</center>]]
Op 1 november [[2008]] is zuster Mirjam Harmsen in Boxmeer in huize Sint Anna overleden. Zij is 90 jaar geworden.
+
'''Johanna Maria Harmsen''', roepnaam Marie, was [[Religieuzen|religieuze]]. Zij werd op 15 augustus [[1918]] geboren in [[Wijnbergen]] als dochter van Wilhelmus Hendrikus Harmsen en Maria Koster. Zij was een zus van [[Harmsen, Bernardus Henricus|Bernardus Henricus Harmsen]] en [[Harmsen, Elisabeth Johanna|Elisabeth Johanna Harmsen]].
  
{{Onderwerp|Personen|Religieuzen|Harmsen-Tap}}
+
Al heel jong voelde zij zich aangetrokken tot het kloosterleven. In [[1940]], nadat haar broer Bernard tot priester was gewijd, besloot zij die roeping te volgen. Zij koos voor de congregatie van de Dominicanessen van Bethanië, ook wel Bethaniëzusters genoemd.  Deze congregatie was in [[1866]] in Frankrijk gesticht, waarna in [[1914]] de eerste Bethaniëzusters zich in Venlo vestigden. In [[1925]] werd deze kloostergemeenschap tot een zelfstandige Nederlandse congregatie verheven.
 +
 
 +
Johanna Maria trad op 31 oktober 1940 in bij de Bethaniëzusters in Venlo. Dat was in het begin van de [[Tweede Wereldoorlog]], en niet lang daarna vorderden de Duitsers het klooster. De zusters moesten weg, maar vonden in februari [[1941]] onderdak in de kweekschool van de [[:Categorie:Liefdezusters van het Kostbaar Bloed|Liefdezusters van het Kostbaar Bloed]] in Koningsbosch, een stuk ten zuiden van Venlo.
 +
 
 +
Op 20 juni 1941 werd zij ingekleed: zij ontving de witte dominicaanse habijt met witte sluier. Als kloosternaam koos zij Benigna Consolata van het Heilig Hart, omdat in dat jaar het Hoogfeest van het Heilig Hart op 20 juni viel. Zij was nu novice en werd ingewijd in de strenge regels van het kloosterleven. Op 24 juni [[1942]] legde zij haar tijdelijke geloften af, waarna zij werd overgeplaatst naar Rijsbergen. In deze plaats onder Breda hadden de Bethaniëzusters sinds [[1939]] een tehuis voor moeilijk opvoedbare meisjes.
 +
 
 +
Het was oorlog, maar het leven verliep rustig. Aan de bevrijding in oktober [[1944]] door Canadese troepen ging echter een hachelijk tijd vooraf. De Duitsers hadden de zusters en de meisjes naar de kelder gestuurd en waren vanuit het kloostergebouw een vuurgevecht aangegaan met de oprukkende Canadezen.
 +
 
 +
Enige tijd na de bevrijding ging zuster Benigna Consolata terug naar het moederhuis in Venlo. Dit was totaal uitgeleefd nadat eerst de Duitsers en daarna de Britten en Amerikanen er hun intrek hadden genomen. Bovendien was het leven vlak na de oorlog erg karig, zodat zij met een oudere medezuster de opdracht kreeg om bij boeren in Sevenum om aardappelen te gaan bedelen. Gelukkig heeft zij dit nare werk niet lang hoeven te doen.
 +
 
 +
Op 18 december [[1945]] heeft zij in Venlo haar eeuwige geloften afgelegd, in aanwezigheid van haar hele familie. Hierna heeft zij van februari [[1946]] tot april [[1947]] in een kleine communiteit in Helmond gewerkt, waarna zij werd overgeplaatst naar het Burgerweeshuis in Breda. Daar hadden twintig zusters de zorg voor tachtig voogdijkinderen (kinderen wier ouders uit het ouderlijk gezag waren ontzet). In die tijd begon zij met haar gezondheid te sukkelen en werd zij overgeplaatst naar het Limburgse Baexem. In het klooster daar hadden de Bethaniëzusters na de oorlog [[Nationaal Socialistische Beweging|NSB]]-kinderen opgevangen, waarna de instelling was uitgegroeid tot een tehuis voor driehonderd voogdijkinderen, die werden verzorgd door zestig zusters. Begin [[1960]] volgde overplaatsing naar het moederhuis in Venlo, waar de zusters de zorg hadden voor 55 tot zestig voogdijkinderen.
 +
 
 +
In de [[Vorige eeuw|jaren zestig]] begon de secularisatie van het kerkelijk leven. Het Tweede Vaticaans Concilie, dat van [[1962]] tot [[1965]] in Vaticaanstad werd gehouden, heeft hier mede aan bijgedragen.
 +
Een van de besluiten was dat kloosterlingen hun naam mochten veranderen. Zuster Benigna Consolata verruilde haar kloosternaam toen voor Mirjam. Zij was korte tijd huishoudster op een pastorie in [[Arnhem]], maar keerde terug naar Venlo, waar zij de leiding kreeg over de keuken en de refter van een gemeenschap van vijftien tot twintig dominicaner paters en broeders.
 +
 
 +
Op een dag brak zij bij een val met de fiets zij haar bovenbeen. Na revalidatie heeft zij nog korte tijd weer bij de dominicanen gewerkt, maar keerde al gauw terug naar het moederhuis in Venlo. Dit was inmiddels aangepast voor bejaarden.
 +
 
 +
Op 1 november [[2008]] is zuster Mirjam Harmsen overleden in het kloosterverzorgingshuis Sint Anna in [[Boxmeer]]. Zij is 90 jaar geworden.
 +
 
 +
== Bron ==
 +
*[[Old Ni-js 052|Old Ni-js nr. 52]], blz. 163–166
 +
 
 +
[[Categorie:Harmsen]] [[Categorie:Harmsen-Tap]] [[Categorie:Religieuzen Wijnbergen]] [[Categorie:Dominicanen]]

Huidige versie van 1 okt 2023 om 10:24

Zuster Mirjam Harmsen (links) en haar zus
zuster Cecilia Harmsen

Johanna Maria Harmsen, roepnaam Marie, was religieuze. Zij werd op 15 augustus 1918 geboren in Wijnbergen als dochter van Wilhelmus Hendrikus Harmsen en Maria Koster. Zij was een zus van Bernardus Henricus Harmsen en Elisabeth Johanna Harmsen.

Al heel jong voelde zij zich aangetrokken tot het kloosterleven. In 1940, nadat haar broer Bernard tot priester was gewijd, besloot zij die roeping te volgen. Zij koos voor de congregatie van de Dominicanessen van Bethanië, ook wel Bethaniëzusters genoemd. Deze congregatie was in 1866 in Frankrijk gesticht, waarna in 1914 de eerste Bethaniëzusters zich in Venlo vestigden. In 1925 werd deze kloostergemeenschap tot een zelfstandige Nederlandse congregatie verheven.

Johanna Maria trad op 31 oktober 1940 in bij de Bethaniëzusters in Venlo. Dat was in het begin van de Tweede Wereldoorlog, en niet lang daarna vorderden de Duitsers het klooster. De zusters moesten weg, maar vonden in februari 1941 onderdak in de kweekschool van de Liefdezusters van het Kostbaar Bloed in Koningsbosch, een stuk ten zuiden van Venlo.

Op 20 juni 1941 werd zij ingekleed: zij ontving de witte dominicaanse habijt met witte sluier. Als kloosternaam koos zij Benigna Consolata van het Heilig Hart, omdat in dat jaar het Hoogfeest van het Heilig Hart op 20 juni viel. Zij was nu novice en werd ingewijd in de strenge regels van het kloosterleven. Op 24 juni 1942 legde zij haar tijdelijke geloften af, waarna zij werd overgeplaatst naar Rijsbergen. In deze plaats onder Breda hadden de Bethaniëzusters sinds 1939 een tehuis voor moeilijk opvoedbare meisjes.

Het was oorlog, maar het leven verliep rustig. Aan de bevrijding in oktober 1944 door Canadese troepen ging echter een hachelijk tijd vooraf. De Duitsers hadden de zusters en de meisjes naar de kelder gestuurd en waren vanuit het kloostergebouw een vuurgevecht aangegaan met de oprukkende Canadezen.

Enige tijd na de bevrijding ging zuster Benigna Consolata terug naar het moederhuis in Venlo. Dit was totaal uitgeleefd nadat eerst de Duitsers en daarna de Britten en Amerikanen er hun intrek hadden genomen. Bovendien was het leven vlak na de oorlog erg karig, zodat zij met een oudere medezuster de opdracht kreeg om bij boeren in Sevenum om aardappelen te gaan bedelen. Gelukkig heeft zij dit nare werk niet lang hoeven te doen.

Op 18 december 1945 heeft zij in Venlo haar eeuwige geloften afgelegd, in aanwezigheid van haar hele familie. Hierna heeft zij van februari 1946 tot april 1947 in een kleine communiteit in Helmond gewerkt, waarna zij werd overgeplaatst naar het Burgerweeshuis in Breda. Daar hadden twintig zusters de zorg voor tachtig voogdijkinderen (kinderen wier ouders uit het ouderlijk gezag waren ontzet). In die tijd begon zij met haar gezondheid te sukkelen en werd zij overgeplaatst naar het Limburgse Baexem. In het klooster daar hadden de Bethaniëzusters na de oorlog NSB-kinderen opgevangen, waarna de instelling was uitgegroeid tot een tehuis voor driehonderd voogdijkinderen, die werden verzorgd door zestig zusters. Begin 1960 volgde overplaatsing naar het moederhuis in Venlo, waar de zusters de zorg hadden voor 55 tot zestig voogdijkinderen.

In de jaren zestig begon de secularisatie van het kerkelijk leven. Het Tweede Vaticaans Concilie, dat van 1962 tot 1965 in Vaticaanstad werd gehouden, heeft hier mede aan bijgedragen. Een van de besluiten was dat kloosterlingen hun naam mochten veranderen. Zuster Benigna Consolata verruilde haar kloosternaam toen voor Mirjam. Zij was korte tijd huishoudster op een pastorie in Arnhem, maar keerde terug naar Venlo, waar zij de leiding kreeg over de keuken en de refter van een gemeenschap van vijftien tot twintig dominicaner paters en broeders.

Op een dag brak zij bij een val met de fiets zij haar bovenbeen. Na revalidatie heeft zij nog korte tijd weer bij de dominicanen gewerkt, maar keerde al gauw terug naar het moederhuis in Venlo. Dit was inmiddels aangepast voor bejaarden.

Op 1 november 2008 is zuster Mirjam Harmsen overleden in het kloosterverzorgingshuis Sint Anna in Boxmeer. Zij is 90 jaar geworden.

Bron