Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Smach: verschil tussen versies
(nieuw) |
k (interne links) |
||
Regel 1: | Regel 1: | ||
'''Smach''' of Smag. | '''Smach''' of Smag. | ||
− | Wat vertelt ons de etymologie over het woord ‘smach’ of ‘smag’, zoals het in ons Berghse woordenboek | + | Wat vertelt ons de etymologie over het woord ‘smach’ of ‘smag’, zoals het in ons Berghse woordenboek [['n Trop Barghse Weurd]] wordt geschreven? |
− | Alleereerst de vraag: Wat betekent het? Het nieuwe Emmerikse woordenboek Proot Platt omschrijft het als ‘großen Hunger’. Dat is net iets meer | + | Alleereerst de vraag: Wat betekent het? Het nieuwe [[Emmerik|Emmerikse]] woordenboek ''Proot Platt'' omschrijft het als ‘großen Hunger’. Dat is net iets meer dan de omschrijving met het simpele woord ‘honger’ uit onze Liemerse woordenboeken. |
Voor de hand ligt dat het woord is afgeleid van ‘smaak’. Dat is ook inderdaad het geval. | Voor de hand ligt dat het woord is afgeleid van ‘smaak’. Dat is ook inderdaad het geval. | ||
− | Vanaf het Indogermaanse smag en het Oudhoogduitse smah heeft het woord telkens weer andere eindmedeklinkers gekend. Dat de ch- en de k-klank met elkaar wedijveren, is een bekend verschijnsel. Denk aan Nederlands maken en Duits machen. Zo verbaast het niet dat in ons dialect de ch-klank bewaard is, terwijl het Nederlands de k-klank heeft. Die komt trouwens wel voor in ons dialectwoord smake, dat zich dan echter weer door de onregelmatige vervoeging (smik – smie:k – gesmaak) van de regelmatige vorm van het Nederlandse werkwoord (smaakt – smaakte – gesmaakt) onderscheidt. Het Wehlse woordenboek Waehls plat (2011) noemt in dit verband ook het werkwoord smakse in de betekenis van smakken. In andere dialecten komt overigens ook smaggelen of smakkelen in de (positieve) betekenis van smikkelen voor. | + | Vanaf het Indogermaanse ''smag'' en het Oudhoogduitse ''smah'' heeft het woord telkens weer andere eindmedeklinkers gekend. Dat de ch- en de k-klank met elkaar wedijveren, is een bekend verschijnsel. Denk aan Nederlands maken en Duits ''machen''. Zo verbaast het niet dat in ons dialect de ch-klank bewaard is, terwijl het Nederlands de k-klank heeft. Die komt trouwens wel voor in ons dialectwoord smake, dat zich dan echter weer door de onregelmatige vervoeging (smik – smie:k – gesmaak) van de regelmatige vorm van het Nederlandse werkwoord (smaakt – smaakte – gesmaakt) onderscheidt. Het [[Wehl|Wehlse]] woordenboek ''Waehls plat'' ([[2011]]) noemt in dit verband ook het werkwoord ''smakse '' in de betekenis van smakken. In andere dialecten komt overigens ook ''smaggelen'' of ''smakkelen'' in de (positieve) betekenis van smikkelen voor. |
− | + | Als actieve leden van de [[Dialect|dialectwerkgroep]] zijn we steeds alert op oude dialectwoorden. Zo was Alouis Geerlings onlangs bij een lezing van de Schrieverskring Achterhook en Liemers: | |
− | Als actieve leden van de dialectwerkgroep zijn we steeds alert op oude dialectwoorden. Zo was Alouis Geerlings onlangs bij een lezing van de Schrieverskring Achterhook en Liemers: | ||
''Daor heurde ik een old dialect woord "smag of smach" veurkommen in een verhaal van veur de oorlog. Ik wet niet waor 't vandaan kump, maor ik heb 't vrogger wel duk geheurd. Misschien kump ‘t wel van "smachten naar".'' | ''Daor heurde ik een old dialect woord "smag of smach" veurkommen in een verhaal van veur de oorlog. Ik wet niet waor 't vandaan kump, maor ik heb 't vrogger wel duk geheurd. Misschien kump ‘t wel van "smachten naar".'' | ||
− | En hoe zit het nu met Alouis’ vermoeden van een verband met het woord smachten? Jazeker, ook dat verband kan gelegd worden. Het Oudhoogduits smahi betekende klein. De betekenisverschuiving naar vergaan, wegkwijnen in het Middelnederlands ligt dan voor de hand. Het etymologische woordenboek van M. Philippa (2009) schrijft erover: “Doordat smachten altijd samenging met een hevig verlangen, bijv. naar vocht of voedsel, kon de betekenis overgaan in ‘hevig verlangen’“. | + | En hoe zit het nu met Alouis’ vermoeden van een verband met het woord smachten? Jazeker, ook dat verband kan gelegd worden. Het Oudhoogduits ''smahi'' betekende klein. De betekenisverschuiving naar vergaan, wegkwijnen in het Middelnederlands ligt dan voor de hand. Het etymologische woordenboek van M. Philippa ([[2009]]) schrijft erover: “Doordat smachten altijd samenging met een hevig verlangen, bijv. naar vocht of voedsel, kon de betekenis overgaan in ‘hevig verlangen’“. |
===Bron=== | ===Bron=== |
Huidige versie van 25 feb 2018 om 16:49
Smach of Smag.
Wat vertelt ons de etymologie over het woord ‘smach’ of ‘smag’, zoals het in ons Berghse woordenboek 'n Trop Barghse Weurd wordt geschreven? Alleereerst de vraag: Wat betekent het? Het nieuwe Emmerikse woordenboek Proot Platt omschrijft het als ‘großen Hunger’. Dat is net iets meer dan de omschrijving met het simpele woord ‘honger’ uit onze Liemerse woordenboeken. Voor de hand ligt dat het woord is afgeleid van ‘smaak’. Dat is ook inderdaad het geval. Vanaf het Indogermaanse smag en het Oudhoogduitse smah heeft het woord telkens weer andere eindmedeklinkers gekend. Dat de ch- en de k-klank met elkaar wedijveren, is een bekend verschijnsel. Denk aan Nederlands maken en Duits machen. Zo verbaast het niet dat in ons dialect de ch-klank bewaard is, terwijl het Nederlands de k-klank heeft. Die komt trouwens wel voor in ons dialectwoord smake, dat zich dan echter weer door de onregelmatige vervoeging (smik – smie:k – gesmaak) van de regelmatige vorm van het Nederlandse werkwoord (smaakt – smaakte – gesmaakt) onderscheidt. Het Wehlse woordenboek Waehls plat (2011) noemt in dit verband ook het werkwoord smakse in de betekenis van smakken. In andere dialecten komt overigens ook smaggelen of smakkelen in de (positieve) betekenis van smikkelen voor.
Als actieve leden van de dialectwerkgroep zijn we steeds alert op oude dialectwoorden. Zo was Alouis Geerlings onlangs bij een lezing van de Schrieverskring Achterhook en Liemers:
Daor heurde ik een old dialect woord "smag of smach" veurkommen in een verhaal van veur de oorlog. Ik wet niet waor 't vandaan kump, maor ik heb 't vrogger wel duk geheurd. Misschien kump ‘t wel van "smachten naar".
En hoe zit het nu met Alouis’ vermoeden van een verband met het woord smachten? Jazeker, ook dat verband kan gelegd worden. Het Oudhoogduits smahi betekende klein. De betekenisverschuiving naar vergaan, wegkwijnen in het Middelnederlands ligt dan voor de hand. Het etymologische woordenboek van M. Philippa (2009) schrijft erover: “Doordat smachten altijd samenging met een hevig verlangen, bijv. naar vocht of voedsel, kon de betekenis overgaan in ‘hevig verlangen’“.