Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
1740: verschil tussen versies
Regel 1: | Regel 1: | ||
− | + | *1740 kende een strenge [[winter]]. De winter van 1740 wordt samen met de winter van [[1709]] tot de koudste winter van de eeuw gerekend. De eerste vorstperiode begon al begin oktober [[1739]] en duurde tot eind november. Vanaf 5 januari vroor het bij een harde wind 10 tot 20 graden. Troepen wolven trokken in onze streek rond en vormden een gevaar voor mens en dier. Rivieren bevroren. Pas halverwege maart kwam er een einde aan de langdurige vorstperiode. Ook met de lente wilde het niet echt vlotten. De lente van 1740 is met een gemiddelde van 5°C de koudste lente uit de gehele weergeschiedenis waarvan metingen bekend zijn. Als gevolg van de lage temperaturen verschenen plaatselijk pas eind mei de eerste bladeren aan de bomen. De gewassen die na de vorst waren opgeschoten bleven in dezelfde stand zonder te groeien, maar ook zonder te verdorren. De zomer van 1740 was die naam niet waard. De koudste van de hele 18e eeuw met maximumtemperaturen van net boven de 20°C. Door de lage temperaturen smolt de sneeuw in de Duitse Middelgebergten pas in de herfst waardoor men pas in het najaar te maken kreeg met wateroverlast. De oogsten mislukten en het duurde jaren voordat men dit catastrofale jaar te boven was. | |
+ | |||
+ | ===Bronnen=== | ||
+ | Rampen en plagen in Nederland - C.van der Heijden - Kempen Uitgevers Zaltbommel | ||
+ | |||
+ | |||
{{Onderwerp|Jaartallen}} | {{Onderwerp|Jaartallen}} |
Versie van 13 jan 2008 om 23:26
- 1740 kende een strenge winter. De winter van 1740 wordt samen met de winter van 1709 tot de koudste winter van de eeuw gerekend. De eerste vorstperiode begon al begin oktober 1739 en duurde tot eind november. Vanaf 5 januari vroor het bij een harde wind 10 tot 20 graden. Troepen wolven trokken in onze streek rond en vormden een gevaar voor mens en dier. Rivieren bevroren. Pas halverwege maart kwam er een einde aan de langdurige vorstperiode. Ook met de lente wilde het niet echt vlotten. De lente van 1740 is met een gemiddelde van 5°C de koudste lente uit de gehele weergeschiedenis waarvan metingen bekend zijn. Als gevolg van de lage temperaturen verschenen plaatselijk pas eind mei de eerste bladeren aan de bomen. De gewassen die na de vorst waren opgeschoten bleven in dezelfde stand zonder te groeien, maar ook zonder te verdorren. De zomer van 1740 was die naam niet waard. De koudste van de hele 18e eeuw met maximumtemperaturen van net boven de 20°C. Door de lage temperaturen smolt de sneeuw in de Duitse Middelgebergten pas in de herfst waardoor men pas in het najaar te maken kreeg met wateroverlast. De oogsten mislukten en het duurde jaren voordat men dit catastrofale jaar te boven was.
Bronnen
Rampen en plagen in Nederland - C.van der Heijden - Kempen Uitgevers Zaltbommel