Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Guda, abdis: verschil tussen versies
k (Adelheid I en II) |
k (redactie) |
||
Regel 3: | Regel 3: | ||
Volgens het [[Necrologium van Elten]] werd zij herdacht op ''XI Kal Febr.'' (20 januari), maar er wordt geen jaar bij genoemd. Er is geen aparte inschrijving van haar overlijden. De tekst luidt: | Volgens het [[Necrologium van Elten]] werd zij herdacht op ''XI Kal Febr.'' (20 januari), maar er wordt geen jaar bij genoemd. Er is geen aparte inschrijving van haar overlijden. De tekst luidt: | ||
− | ::''m[emoria] Gude Abbatisse, tunc Abbatissa q[ | + | ::''m[emoria] Gude Abbatisse, tunc Abbatissa q[uae] preest debet offerre sacerdoti sum[mam] missam celebranti ad alt[are] j brab. Capit[ulum] j brab. Et Thesauraria ponet ix cand[elas] vigiliales. |
− | :: | + | ::herdenkig van abdis Guda. De abdis geeft de priester die de hoogmis opdraagt op het altaar 1 ''brab.'' Het kapittel 1 ''brab.'' En de ''thesauraria'' plaatst negen gedenkkaarsen. |
Deze formulering is ook bij eerdere abdissen gebruikt, alleen wordt het stipendium voor de misintentie hier niet met een butken (of botje) betaald, maar met een andere oude munt. De naam van deze munt wordt afgekort met ''brab.'', wat duidt op een Brabantse munt. Van diverse muntsoorten bestond een Brabantse versie, zodat onduidelijk is van welke hier sprake is. | Deze formulering is ook bij eerdere abdissen gebruikt, alleen wordt het stipendium voor de misintentie hier niet met een butken (of botje) betaald, maar met een andere oude munt. De naam van deze munt wordt afgekort met ''brab.'', wat duidt op een Brabantse munt. Van diverse muntsoorten bestond een Brabantse versie, zodat onduidelijk is van welke hier sprake is. |
Versie van 16 dec 2018 om 14:01
Guda was de negende abdis van het Stift Elten. Zij was de opvolgster van abdis Adelheid I.
Volgens het Necrologium van Elten werd zij herdacht op XI Kal Febr. (20 januari), maar er wordt geen jaar bij genoemd. Er is geen aparte inschrijving van haar overlijden. De tekst luidt:
- m[emoria] Gude Abbatisse, tunc Abbatissa q[uae] preest debet offerre sacerdoti sum[mam] missam celebranti ad alt[are] j brab. Capit[ulum] j brab. Et Thesauraria ponet ix cand[elas] vigiliales.
- herdenkig van abdis Guda. De abdis geeft de priester die de hoogmis opdraagt op het altaar 1 brab. Het kapittel 1 brab. En de thesauraria plaatst negen gedenkkaarsen.
Deze formulering is ook bij eerdere abdissen gebruikt, alleen wordt het stipendium voor de misintentie hier niet met een butken (of botje) betaald, maar met een andere oude munt. De naam van deze munt wordt afgekort met brab., wat duidt op een Brabantse munt. Van diverse muntsoorten bestond een Brabantse versie, zodat onduidelijk is van welke hier sprake is.
Over abdis Guda zijn verder geen gegevens voorhanden. Zij werd opgevolgd door abdis Adelheid II.
Bron
- Het necrologium en het tynsboek van het adelijk jufferen-stift te Hoog-Elten, medegedeeld uit het onuitgegeven oorspronkelijk handschrift, benevens ene geschiedenis der Abdij, N.C. Kist; Leiden (1853), blz. 54, 64, 196–197 (Google Books)