Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Grensjagers: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Regel 14: Regel 14:
 
Het [[1ste Korps Grensjagers van 1808-1811]] was dus feitelijk een Franse militaire eenheid. Koning Willem I richtte een nieuw Korps op het [[2de Korps Grensjagers van 1814 tot 1823]]. In herhaalde oproepen worden zowel Grensjagers uit het eerste korps, alsmede alle andere gepensioneerde onderofficieren opgeroepen zich voor dienst in dit korps te melden. Later worden ook andere soldaten opgeroepen zich te melden, klaarblijkelijk ging het aanwerven niet zo makkelijk. Na de opheffing van dat 2de Korps mochten zij die dat wilden en nog geschikt waren vervolgens commies worden.  
 
Het [[1ste Korps Grensjagers van 1808-1811]] was dus feitelijk een Franse militaire eenheid. Koning Willem I richtte een nieuw Korps op het [[2de Korps Grensjagers van 1814 tot 1823]]. In herhaalde oproepen worden zowel Grensjagers uit het eerste korps, alsmede alle andere gepensioneerde onderofficieren opgeroepen zich voor dienst in dit korps te melden. Later worden ook andere soldaten opgeroepen zich te melden, klaarblijkelijk ging het aanwerven niet zo makkelijk. Na de opheffing van dat 2de Korps mochten zij die dat wilden en nog geschikt waren vervolgens commies worden.  
  
De [[Politie|veldwachter]] van de [[gemeente Zeddam]], '''Jan Willem Schoonbroodt''', maakte al deel uit van het 1e Korps Grensjager van 1808 tot 1811. Zo kwam hij als Sergeant-Majoor te Beek terecht. Later werd hij veldwachter te Zeddam, tot hij op 1 september 1814 dienst nam bij de 2e Korps Grensjagers. Het heeft [[Bellefroid, Philippe Jacques de|burgemeester De Bellefroid]] daarna bijna twee jaar gekost een [[Visser, Wilhelmus|geschikte opvolger]] te vinden.
+
De [[Politie|veldwachter]] van de [[gemeente Zeddam]], '''Jan Willem Schoonbroodt''', maakte al deel uit van het 1e Korps Grensjagers van 1808 tot 1811. Zo kwam hij als Sergeant-Majoor te Beek terecht. Later werd hij veldwachter te Zeddam, tot hij op 1 september 1814 dienst nam bij de 2e Korps Grensjagers. Het heeft [[Bellefroid, Philippe Jacques de|burgemeester De Bellefroid]] daarna bijna twee jaar gekost een [[Visser, Wilhelmus|geschikte opvolger]] te vinden.
  
 
Ook [[Politie|veldwachter]] van de [[gemeente 's Heerenbergh]], '''Carel Fielt''', was een grensjager van het 1e Korps Grensjagers. Van 1812 tot begin 1817 was hij vervolgens veldwachter te 's Heerenbergh.  
 
Ook [[Politie|veldwachter]] van de [[gemeente 's Heerenbergh]], '''Carel Fielt''', was een grensjager van het 1e Korps Grensjagers. Van 1812 tot begin 1817 was hij vervolgens veldwachter te 's Heerenbergh.  

Versie van 12 sep 2020 om 13:35

Het Korps Grensjagers werd in 1808 opgericht ter bestrijding van de smokkelarij. Het “decreet van den 8sten April 1808" vertelt over het ontstaan, het hoe en het waarom van het Korps. We vinden het in het “archief van de Staatsecretarie van Koning Lodewijk Napoleon” (1).

Afb. 1: 'Gemeene Jager 1798'. Aquarel naar J.A. Langendijk. Deze geeft een aardig goed beeld van een Jager van het 1e Bataljon.

Hieruit blijkt dat de Minister van Oorlog (nu ministerie van Defensie) uit de overcomplete sergeanten majoor, sergeanten en fouriers der Armee een zodanig aantal Escouades (groepen van 5 a 10 man) Grensjagers zal oprichten als de Minister van Financiën nodig heeft bij het ontvangen van de rijksbelastingen. Het mogen niet meer dan 40 escouades zijn (art. 1). Iedere escouade zal bestaan uit vijf man en gecommandeerd door een Sergeant Majoor (art. 2). Zij staan ter beschikking van de Minister van Financiën, en onder de onmiddellijke orders van de Inspecteurs der gemeene middelen in de Departementen (art. 3). De Grensjagers ontvangen het tractement van reforme (pensioen) aan hun militaire graad verknocht, aangevuld met een bedrag tot hun vroegere soldij. De huisvesting en geneeskundige verzorging zijn voor eigen rekening maar ze delen wel mee in de premies die de belastingwetten toestaan (boeten en transacties) (art. 4). Zij zullen met een bux en toebehoren en met een sabel hangende aan een bandelier van zwart leder gewapend worden. Hunne montering zal bestaan uit een jagers buis van donkergrijs laken of carsaay (gris de fer) zwarte kraag en opslagen, witte metalen knopen met het opschrift: Gemeene Middelen, een lange broek of pantalon van dezelfde stoffagie als de buis, zwarte slobkouzen, een ronde hoed opgetoomd ter linker zijde een zwarte kokarde, de witte luts en knoopen (art. 5). Zij krijgen Fl. 52.- kleingeld per jaar (art. 6).Voor insubordinatie worden zij berecht door de Krijgsraad, voor omkoping e.a. feiten door de gewone rechter (art. 7).

Afb. 2: 'Jager vom verschieden Regimenten des 8. Armeecorps'. Aquarel naar C. Suhr.
Tijdens het Koninkrijk Holland wordt het bestaande uniform der Jagers behouden, maar spoedig kwamen er vele nieuwe bepalingen. Zo wordt de hoed vervangen door een sjako met de pluim naar voren. Op 17 september 1806 word de snit van de borstkleppen veranderd naar “à la hussarde”, puntig dus. De beide jagers (zie afb.2) met rode vierkante borstkleppen zijn gekleed in de stijl van 1805, de een nog met de oude hoed, de ander met een sjako.
Omdat het grootste gedeelte van onze infanterie en cavalerie in Duitsland was gelegerd, is een goede bron het album ’Abbildungen der Uniformen aller in Hamburg seit den Jahren 1806 bis 1815 einquartiert gewesener Truppen' van de hand van de gebroeders Christoffel en Cornelius Suhr

De bijbehorende bijlagen geven ons enig inzicht in de voorgeschiedenis. Op 15 maart 1808 bericht het Ministerie van Oorlog: “door de Suppressie van de tweede Bataillons bij de Regimenten Infanterie en Jagers zal er een groot aantal onderofficieren overcompleet zijn, welke door hunnen ijver voor den dienst en goed gedrag tot dien rang zijn bevorderd geworden. Daar het nu zeer hard voor hun zoude zijn indien zij voor hunne lange en getrouwe dienst thans alleen de paspoort bekwamen terwijl men niet zonder 's Rijks Schatkist te bezwaren met uitgaven welke kunnen vermeden en tot een beter einde gebruikt worden aan deze manschappen de soldij van retraite kan accorderen en daar dezelve meest alle nog in staat zijn de dienst binnen 't Rijk te presenteren doch niet bij de veteranen kunnen geplaatst worden dewijl die compagnien reeds op den compleeten voet zijn gebracht. Zoo heb ik de eer Uwe Majesteit hiernevens aan te bieden een concept-decreet, tot het daarstellen van een zodanig aantal Escouades Koninglijke Hellebardiers, te formeren uit de bij de Regimenten Infanterie Jagers overcomplete onderofficieren welke Escouades ter dispositie van den Minister van Financien zullen dienen tot verzekering van de perceptie der Middelen te Water en te Lande”.

Blijkens dit schrijven zijn er reeds contacten geweest met het Ministerie van Financien, dat positief oordeelde over dit voorstel. Op 4 april deelt het deze mee dat: “zij hebben hier in het dubbeld voordeel gevonden van lieden te behouden voor den dienst van het Koningrijk die door hun beroep en goed gedrag de welwillendheid van Uwe Majesteit verdiend hebben en teffens de maatregelen te vermeerderen om de belastingen nauwkeuriger te kunnen doen invorderen het welk van dag tot dag noodzakelijker wierd. Deze voordragt en het reglement, het welk het concept decreet ten dien opzichte aangeboden, in zig bevat, schijnt ons toe de goedkeuring van Uwe Majesteit te mogen wegdragen”;.Wel stelt men nog enige wijzigingen voor.

Het 1ste Korps Grensjagers van 1808-1811 was dus feitelijk een Franse militaire eenheid. Koning Willem I richtte een nieuw Korps op het 2de Korps Grensjagers van 1814 tot 1823. In herhaalde oproepen worden zowel Grensjagers uit het eerste korps, alsmede alle andere gepensioneerde onderofficieren opgeroepen zich voor dienst in dit korps te melden. Later worden ook andere soldaten opgeroepen zich te melden, klaarblijkelijk ging het aanwerven niet zo makkelijk. Na de opheffing van dat 2de Korps mochten zij die dat wilden en nog geschikt waren vervolgens commies worden.

De veldwachter van de gemeente Zeddam, Jan Willem Schoonbroodt, maakte al deel uit van het 1e Korps Grensjagers van 1808 tot 1811. Zo kwam hij als Sergeant-Majoor te Beek terecht. Later werd hij veldwachter te Zeddam, tot hij op 1 september 1814 dienst nam bij de 2e Korps Grensjagers. Het heeft burgemeester De Bellefroid daarna bijna twee jaar gekost een geschikte opvolger te vinden.

Ook veldwachter van de gemeente 's Heerenbergh, Carel Fielt, was een grensjager van het 1e Korps Grensjagers. Van 1812 tot begin 1817 was hij vervolgens veldwachter te 's Heerenbergh.

Heden ten dage kunnen we de invloeden van dit Korps Grensjagers nog terug vinden in het Berghse Land: Carel Fielt, die na opheffing van het Korps een der eerste veldwachters te ‘s Heeerenbergh wordt laat een talrijk nageslacht na waarvan nog steeds velen in de gemeente woonachtig zijn.

Andere grensjagers waren:

NOTEN

1. Nationaal Archief, Den Haag, Staatssecretarie tijdens Koning Lodewijk Napoleon, nummer toegang 2.01.01.07, inventarisnummer 87-238 Originele koninklijke decreten en besluiten, no 125, van 1 apr 1808 tot 8 apr 1808.

Bronnen