Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Koninklijke Marechaussee: verschil tussen versies
Regel 2: | Regel 2: | ||
In [['s-Heerenberg]] was vroeger de '''Marechaussee''' gelegerd. | In [['s-Heerenberg]] was vroeger de '''Marechaussee''' gelegerd. | ||
+ | |||
+ | Het eerste detachement begint op 8 oktober 1892. Dit detachement bestond uit 2 marechaussees afkomstig uit Ruurlo en Neede t.w. de brigadier Matheus Deij en de marechaussee Veerman. | ||
+ | Zij worden ondergebracht bij rijtuigverhuurder Lambertus Johannes Sliepenbeek voor fl 1,60 per dag voor man en paard. | ||
+ | |||
In 1895 werd in opdracht van de Vorst van Hohenzollern aan de hoftimmerman (Arnold te Wiel, 1824-1898,uit Azewijn) van Huis Bergh opdracht gegeven om aan de noordkant van de boerderij van Evers, het huidige grenscafe "de Peer", een kazernement te bouwen voor de marechaussee met daarin een woning voor de brigadecommandant een verblijf voor de vrijgezellen en een stal voor de paarden. Eerste bewoner brigadecommandant Frederik Pieter Willem van der Wiele. Daarvoor was het personeel gehuisvest bij de buitengewoon gemeenteveldwachter Bernardus Johannes Gunsing in de Molenstraat. | In 1895 werd in opdracht van de Vorst van Hohenzollern aan de hoftimmerman (Arnold te Wiel, 1824-1898,uit Azewijn) van Huis Bergh opdracht gegeven om aan de noordkant van de boerderij van Evers, het huidige grenscafe "de Peer", een kazernement te bouwen voor de marechaussee met daarin een woning voor de brigadecommandant een verblijf voor de vrijgezellen en een stal voor de paarden. Eerste bewoner brigadecommandant Frederik Pieter Willem van der Wiele. Daarvoor was het personeel gehuisvest bij de buitengewoon gemeenteveldwachter Bernardus Johannes Gunsing in de Molenstraat. | ||
Regel 12: | Regel 16: | ||
Na de oorlog bestonden de werkzaamheden van de brigade uit de militaire politiezorg voor de in het bewakingsgebied verblijvende of wonende militairen waarbij gedacht moet worden aan de afhandeling van strafbare feiten waarbij de militair verdachte was. Daarnaast was de brigade belast met de bewaking van de z.g. "groene grens" Deze bewaking beruste op het bewakingsvoorschrift 1948 en later op de vreemdelingenwet en hield in dat er controle kon plaatsvinden op personen waarvan vermoed werd dat zij Nederland in- of uit- zouden reizen. De personencontrole aan de doorlaatposten in het bewakingsgebied was op gedragen aan de douane.Tevens was de brigade belast met het afgeven van toeristenkaarten en de documenten betreffende het kleine grensverkeer. Na de opheffing van de brigade in 1973 werd deze service voortgezet door elke woensdag zitting te houden op het gemeentehuis in 's-Heerenberg. Bij de opheffing van de grenscontrole in het kader van het akkoord van Schengen verviel de noodzaak en werd de service gestopt. | Na de oorlog bestonden de werkzaamheden van de brigade uit de militaire politiezorg voor de in het bewakingsgebied verblijvende of wonende militairen waarbij gedacht moet worden aan de afhandeling van strafbare feiten waarbij de militair verdachte was. Daarnaast was de brigade belast met de bewaking van de z.g. "groene grens" Deze bewaking beruste op het bewakingsvoorschrift 1948 en later op de vreemdelingenwet en hield in dat er controle kon plaatsvinden op personen waarvan vermoed werd dat zij Nederland in- of uit- zouden reizen. De personencontrole aan de doorlaatposten in het bewakingsgebied was op gedragen aan de douane.Tevens was de brigade belast met het afgeven van toeristenkaarten en de documenten betreffende het kleine grensverkeer. Na de opheffing van de brigade in 1973 werd deze service voortgezet door elke woensdag zitting te houden op het gemeentehuis in 's-Heerenberg. Bij de opheffing van de grenscontrole in het kader van het akkoord van Schengen verviel de noodzaak en werd de service gestopt. | ||
− | In 1966 bestond de brigade uit 8 personeelsleden, t.w. een adjudant-onderofficier brigade commandant, een Wachtmeester der 1e klasse plaatsvervangend brigadecommandant en 6 marechaussees. Deze bezetting bleef bestaan tot februari | + | In 1966 bestond de brigade uit 8 personeelsleden, t.w. een adjudant-onderofficier brigade commandant, een Wachtmeester der 1e klasse plaatsvervangend brigadecommandant en 6 marechaussees. Deze bezetting bleef bestaan tot februari 1973. Voor de ongehuwden bestond het zogenaamde kazerneringbeginsel. Dit hield in dat alle ongehuwde personeelsleden en personeel dat gehuwd was doch niet in de standplaats woonde verplicht was om op de brigade te wonen. Dit beginsel werd later afgeschaft. Vaak waren niet alle personeelsleden aanwezig. Door de roerige tijden in o.a. Amsterdam werden zij regelmatig gedetacheerd bij de gemeentepolitie aldaar. Dit bracht natuurlijk een extra belasting met zich mee voor de achterblijvers. |
Het zogenaamde bewakingsgebied van de brigade betrof, na de opheffing van de brigade Dinxperlo, 1 juli 1965, uit de gemeenten: Bergh, Doetinchem, Wehl, Hummelo en Keppel, Gendringen, Dinxperlo en Zelhem. | Het zogenaamde bewakingsgebied van de brigade betrof, na de opheffing van de brigade Dinxperlo, 1 juli 1965, uit de gemeenten: Bergh, Doetinchem, Wehl, Hummelo en Keppel, Gendringen, Dinxperlo en Zelhem. | ||
Hoewel de doorlaatpost Bergh-Autoweg gelegen was op het grondgebied van de gemeente Bergh werd zij bediend door de brigade Zevenaar | Hoewel de doorlaatpost Bergh-Autoweg gelegen was op het grondgebied van de gemeente Bergh werd zij bediend door de brigade Zevenaar | ||
− | Deze kazerne heeft 55 jaar bestaan van 1917 tot en met | + | Deze kazerne heeft 55 jaar bestaan van 1 november 1917 tot en met 30 juni 1973. Op 29 september 1972 viert Brigadecommandant Jan Stemerdink zijn afscheid van het Wapen. |
Hij werd na zijn vertrek opgevolgd door de adjudant-onderofficier Auke Gorter, afkomstig van de brigade Lobith. Deze heeft echter nooit in de dienstwoning gewoond en werd in februari 1973 overgeplaatst naar Terapel waar hij brigadecommandant werd. | Hij werd na zijn vertrek opgevolgd door de adjudant-onderofficier Auke Gorter, afkomstig van de brigade Lobith. Deze heeft echter nooit in de dienstwoning gewoond en werd in februari 1973 overgeplaatst naar Terapel waar hij brigadecommandant werd. | ||
Versie van 13 nov 2007 om 15:07
De voormalige Marechaussee kazerne en zijn manschappen.
In 's-Heerenberg was vroeger de Marechaussee gelegerd.
Het eerste detachement begint op 8 oktober 1892. Dit detachement bestond uit 2 marechaussees afkomstig uit Ruurlo en Neede t.w. de brigadier Matheus Deij en de marechaussee Veerman. Zij worden ondergebracht bij rijtuigverhuurder Lambertus Johannes Sliepenbeek voor fl 1,60 per dag voor man en paard.
In 1895 werd in opdracht van de Vorst van Hohenzollern aan de hoftimmerman (Arnold te Wiel, 1824-1898,uit Azewijn) van Huis Bergh opdracht gegeven om aan de noordkant van de boerderij van Evers, het huidige grenscafe "de Peer", een kazernement te bouwen voor de marechaussee met daarin een woning voor de brigadecommandant een verblijf voor de vrijgezellen en een stal voor de paarden. Eerste bewoner brigadecommandant Frederik Pieter Willem van der Wiele. Daarvoor was het personeel gehuisvest bij de buitengewoon gemeenteveldwachter Bernardus Johannes Gunsing in de Molenstraat.
Op 1 november 1917 werd de nieuwe brigade in gebruik genomen op de hoek van de huidige Emmerikseweg en Plantsoensingel Zuid te 's-Heerenberg. Het gebouw dat de Koninklijke Marechaussee op 2 maart 1921 officieel in gebruik neemt en dat er dan precies zo uitziet als voor de verbouwing door de Woningbouwvereniging, is er niet ineens zo neergezet. Een gedeelte wordt voordat het als Marechaussee kazerne gebruikt wordt, gebruikt als "Stichting Ontvangerswoning en Inklaringskantoor door het Rijk ten behoeve van de Rijksontvanger". Deze funktie van het pand verdwijnt in december 1912 en de Villa Elsa komt leeg te staan.
Voor het verlaten pand wordt een nieuwe bestemming gevonden, het zal verbouwd worden tot kazerne voor de 's-Heerenbergse Brigade van de Koninklijke Marechaussee. In 1913 gaan Brigadecommandant Gerrit Kelder en zijn gezin er alvast wonen Er wordt verbouwd en op 1 november 1917 staat het kapitale pand er. Het bestaat uit een woning en een bureel voor de Brigadecommandant, een woning voor een tweede gezin en een kamer en een keuken voor ongehuwden. Aan de overzijde van het plein achter het gebouw komt de stal voor acht paarden met aan het noordeinde een kamer voor een ongehuwde en an de zuidzijde de zadelkamer en de rijwielbergplaats.
Na de 2e WO is de paardestal verbouwd tot garage, omdat er geen bereden brigade meer was. In plaats van paarden kwamen er jeeps
Na de oorlog bestonden de werkzaamheden van de brigade uit de militaire politiezorg voor de in het bewakingsgebied verblijvende of wonende militairen waarbij gedacht moet worden aan de afhandeling van strafbare feiten waarbij de militair verdachte was. Daarnaast was de brigade belast met de bewaking van de z.g. "groene grens" Deze bewaking beruste op het bewakingsvoorschrift 1948 en later op de vreemdelingenwet en hield in dat er controle kon plaatsvinden op personen waarvan vermoed werd dat zij Nederland in- of uit- zouden reizen. De personencontrole aan de doorlaatposten in het bewakingsgebied was op gedragen aan de douane.Tevens was de brigade belast met het afgeven van toeristenkaarten en de documenten betreffende het kleine grensverkeer. Na de opheffing van de brigade in 1973 werd deze service voortgezet door elke woensdag zitting te houden op het gemeentehuis in 's-Heerenberg. Bij de opheffing van de grenscontrole in het kader van het akkoord van Schengen verviel de noodzaak en werd de service gestopt. In 1966 bestond de brigade uit 8 personeelsleden, t.w. een adjudant-onderofficier brigade commandant, een Wachtmeester der 1e klasse plaatsvervangend brigadecommandant en 6 marechaussees. Deze bezetting bleef bestaan tot februari 1973. Voor de ongehuwden bestond het zogenaamde kazerneringbeginsel. Dit hield in dat alle ongehuwde personeelsleden en personeel dat gehuwd was doch niet in de standplaats woonde verplicht was om op de brigade te wonen. Dit beginsel werd later afgeschaft. Vaak waren niet alle personeelsleden aanwezig. Door de roerige tijden in o.a. Amsterdam werden zij regelmatig gedetacheerd bij de gemeentepolitie aldaar. Dit bracht natuurlijk een extra belasting met zich mee voor de achterblijvers. Het zogenaamde bewakingsgebied van de brigade betrof, na de opheffing van de brigade Dinxperlo, 1 juli 1965, uit de gemeenten: Bergh, Doetinchem, Wehl, Hummelo en Keppel, Gendringen, Dinxperlo en Zelhem. Hoewel de doorlaatpost Bergh-Autoweg gelegen was op het grondgebied van de gemeente Bergh werd zij bediend door de brigade Zevenaar
Deze kazerne heeft 55 jaar bestaan van 1 november 1917 tot en met 30 juni 1973. Op 29 september 1972 viert Brigadecommandant Jan Stemerdink zijn afscheid van het Wapen. Hij werd na zijn vertrek opgevolgd door de adjudant-onderofficier Auke Gorter, afkomstig van de brigade Lobith. Deze heeft echter nooit in de dienstwoning gewoond en werd in februari 1973 overgeplaatst naar Terapel waar hij brigadecommandant werd.
Vanaf februari 1973 tot 1 juli 1973 bestond de bezetting nog uit twee personeelsleden t.w. de opperwachtmeester Hendrikus Antonius (Coen) Maertzdorf als waarnemend brigadecommandant en de wachtmeester Dirk Christiaan Kolstee die tevens de dienstwoning aan de Plantsoensingel Zuid NR. 2 bewoonde. Per 1 juli 1973 werden beiden geplaatst bij de brigade Zevenaar. Per 1 oktober 1973 verliet de wachtmeester Kolstee de dienstwoning en stond het gebouw definitief leeg. Zo eindigde het zoals het begon op 8 oktober 1892 met een detachement van twee marechaussees afkomstig uit Ruurlo en Neede, t.w. de brigadier Matheus Deij en de marechaussee Veerman.
Op 21 augustus 1973 bericht inspecteur W.J. van Offeren van de Domeinen in Arnhem "dat het Departement van Defensie geen bestemming meer heeft voor de Marechaussekazerne"
Op 3 januari 1991 is de voormalige kazerne voor F 15000 overgedragen aan de Woningbouwvereniging Bergh