Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Jacob Reviusstraat: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
 
k
Regel 1: Regel 1:
 
De '''Jacobus Reviusstraat''' is een [[straat]] in [[Zeddam]] die genoemd is naar een [[Dominees|dominee]] die maar elf maanden in Zeddam is geweest (1613). Een afbeelding van hem staat in het boek 'Hervormde kerken Zeddam 400 jaar" ([[Thoben, John|John Thoben]], 1998). De naam is één van de vele voorstellen die archivaris 'meester' Kremer heeft aangereikt toen de straten een naam kregen. Met een uitvoerige toelichting, zoals gebruikelijk bij Kremer: "Jacob Revius is geboren in 1586 te Deventer; bracht zijn kinder- en jongelingsjaren te Amsterdam door, studeerde te Leiden, reisde door Frankrijk, werd achtereenvolgens benoemd tot predikant te Zeddam, Winterswijk-Aalten en Deventer. Daarna was hij regent van het Statencollege, dat te Leiden belast was met de opleiding der aanstaande predikanten en overleed in 1658 te Leiden. Hij schreef o.a. "Over-IJsselsche Sangen en Dichten". Slechts weinige gedichten liet hij na, maar daaronder enkele die altijd zullen blijven leven, zo o.a. Zondeschuld (" 't Zijn de Joden niet, Heer Jezus, die u kruisten") en Kindermoord ("Doe de gekroonde wolf de schaepkens nieuw geboren..."). Professor Prinsen (Handboek tot de Geschiedenis der Nederl. Letterkunde) noemt hem een pygmee naast de reus Vondel, maar hem verwant in tere aandoenlijkheid, natuurlijk gevoel, innige vroomheid, zuiverheid van klank, ritme en verbeelding. Professor Kalff (Geschiedenis der Nederl. Letterk.) zegt: "Telkens zien wij de gereformeerdheid des dichters door zijn poëzie heenschemeren; zijn afkeer van Rome en Paus verbergt hij geenszins. Soms vinden wij sonnetten zo mooi, dat zij alleen door die van Hooft en Vondel worden overtroffen"."
 
De '''Jacobus Reviusstraat''' is een [[straat]] in [[Zeddam]] die genoemd is naar een [[Dominees|dominee]] die maar elf maanden in Zeddam is geweest (1613). Een afbeelding van hem staat in het boek 'Hervormde kerken Zeddam 400 jaar" ([[Thoben, John|John Thoben]], 1998). De naam is één van de vele voorstellen die archivaris 'meester' Kremer heeft aangereikt toen de straten een naam kregen. Met een uitvoerige toelichting, zoals gebruikelijk bij Kremer: "Jacob Revius is geboren in 1586 te Deventer; bracht zijn kinder- en jongelingsjaren te Amsterdam door, studeerde te Leiden, reisde door Frankrijk, werd achtereenvolgens benoemd tot predikant te Zeddam, Winterswijk-Aalten en Deventer. Daarna was hij regent van het Statencollege, dat te Leiden belast was met de opleiding der aanstaande predikanten en overleed in 1658 te Leiden. Hij schreef o.a. "Over-IJsselsche Sangen en Dichten". Slechts weinige gedichten liet hij na, maar daaronder enkele die altijd zullen blijven leven, zo o.a. Zondeschuld (" 't Zijn de Joden niet, Heer Jezus, die u kruisten") en Kindermoord ("Doe de gekroonde wolf de schaepkens nieuw geboren..."). Professor Prinsen (Handboek tot de Geschiedenis der Nederl. Letterkunde) noemt hem een pygmee naast de reus Vondel, maar hem verwant in tere aandoenlijkheid, natuurlijk gevoel, innige vroomheid, zuiverheid van klank, ritme en verbeelding. Professor Kalff (Geschiedenis der Nederl. Letterk.) zegt: "Telkens zien wij de gereformeerdheid des dichters door zijn poëzie heenschemeren; zijn afkeer van Rome en Paus verbergt hij geenszins. Soms vinden wij sonnetten zo mooi, dat zij alleen door die van Hooft en Vondel worden overtroffen"."
  
{{Onderwerp|Straten|Dominees]]
+
{{Onderwerp|Straten|Dominees}}

Versie van 13 jun 2009 om 11:38

De Jacobus Reviusstraat is een straat in Zeddam die genoemd is naar een dominee die maar elf maanden in Zeddam is geweest (1613). Een afbeelding van hem staat in het boek 'Hervormde kerken Zeddam 400 jaar" (John Thoben, 1998). De naam is één van de vele voorstellen die archivaris 'meester' Kremer heeft aangereikt toen de straten een naam kregen. Met een uitvoerige toelichting, zoals gebruikelijk bij Kremer: "Jacob Revius is geboren in 1586 te Deventer; bracht zijn kinder- en jongelingsjaren te Amsterdam door, studeerde te Leiden, reisde door Frankrijk, werd achtereenvolgens benoemd tot predikant te Zeddam, Winterswijk-Aalten en Deventer. Daarna was hij regent van het Statencollege, dat te Leiden belast was met de opleiding der aanstaande predikanten en overleed in 1658 te Leiden. Hij schreef o.a. "Over-IJsselsche Sangen en Dichten". Slechts weinige gedichten liet hij na, maar daaronder enkele die altijd zullen blijven leven, zo o.a. Zondeschuld (" 't Zijn de Joden niet, Heer Jezus, die u kruisten") en Kindermoord ("Doe de gekroonde wolf de schaepkens nieuw geboren..."). Professor Prinsen (Handboek tot de Geschiedenis der Nederl. Letterkunde) noemt hem een pygmee naast de reus Vondel, maar hem verwant in tere aandoenlijkheid, natuurlijk gevoel, innige vroomheid, zuiverheid van klank, ritme en verbeelding. Professor Kalff (Geschiedenis der Nederl. Letterk.) zegt: "Telkens zien wij de gereformeerdheid des dichters door zijn poëzie heenschemeren; zijn afkeer van Rome en Paus verbergt hij geenszins. Soms vinden wij sonnetten zo mooi, dat zij alleen door die van Hooft en Vondel worden overtroffen"."

Sjabloon:Onderwerp