Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Ellen, Jan: verschil tussen versies

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
k (Ellens onderduik: wel of niet in Loerbeek)
k (Bronnen: cat)
Regel 38: Regel 38:
 
*[[Kerkblad voor Bergh]] no 32 van vrijdag 11 januari 1946
 
*[[Kerkblad voor Bergh]] no 32 van vrijdag 11 januari 1946
  
{{Onderwerp|Tweede Wereldoorlog|Verzet in WO II}}
+
[[Categorie:Verzet in WO II]] [[Categorie:Politie]]

Versie van 20 nov 2016 om 09:55

De overval

Jan Ellen was in de oorlog als wachtmeester der marechaussee gestationeerd op het politiebureau in Doetinchem. Een overval door het verzet op dat politiebureau op de avond van 12 november 1944 had ingrijpende gevolgen voor Ellens leven gedurende de laatste oorlogsmaanden. De reden voor deze overval was de volgende.

De avond tevoren waren in Doetinchem twee jongemannen, Jan Bruinsma en Thijs Lichtendahl, door de Duitsers opgepakt omdat ze een vals persoonsbewijs hadden. Bij de ondervraging door de Sicherheitsdienst was Lichtendahl doorgeslagen en had verteld hoe hij aan zijn valse persoonsbewijs was gekomen. De beide jongens werden op het politiebureau van Doetinchem opgesloten, zodat opperwachtmeester Dirk v.d. Horst, die dubbelspel speelde en het verhaal van Lichtendahl gehoord had, het verzet kon waarschuwen. Om te voorkomen dat Lichtendahl nog meer zou verraden, werd besloten hem en Bruinsma te bevrijden.

De eigenlijke bevrijdingsactie werd uitgevoerd door Wim Moorman. Gebruik makend van het feit dat de Sicherheitsdienst gewoonlijk ’s avonds verhoren afnam, ging hij om een uur of negen naar het politiebureau met de smoes dat hij van de Sicherheitsdienst was en twee gevangenen kwam halen. Toen dienstdoend wachtmeester Trip vroeg of Wim zich kon legitimeren, zei hij dat hij dat binnen wel zou doen, omdat het buiten zo donker was. Binnen trok hij zijn pistool en ontwapende Trip.

Ellens onderduik

Toen dook wachtmeester Ellen op. Dat was een hachelijk moment, want volgens inlichtingen zou er slechts één marechaussee aanwezig zijn. Maar Ellen vroeg meteen om welke arrestanten het ging, en haalde Bruisma en Lichtendahl uit hun cel. Trip werd opgesloten. Daarmee had Ellen zich zodanig gecompromitteerd dat hij niet meer op het politiebureau kon blijven. Hij ging met de bevrijdde arrestanten en Moorman naar het huis van Houtsma, waar Clemens Berntsen zat te wachten (en mogelijk nog een verzetsman). De groep verstopte zich daar in een schuilplaats onder de vloer van de wachtkamer, en bracht in die krappe ruimte de nacht door. Een zus van Jan Houtsma is al peper strooiend naar het politiebureau teruggelopen om eventuele speurhonden op een dwaalspoor te brengen.

De volgende dag hebben Wim en Clemens bij de Duitsers twee fietsen gestolen, zodat Bruinsma en Lichtendahl, alsook Ellen, naar onderduikadressen gebracht konden worden. Waar die onderduikadressen precies waren, is niet bekend. Ze zijn volgens Clemens Berntsen niet in de schuur in Loerbeek geweest, hoewel dat wel in Er op of er onder staat (zie Bronnen). Toen Clemens weken later Ellen in huize Houtsma terugzag, herkende hij hem niet eens.

Naar Friesland

Een kleine twee maanden heeft Ellen in de buurt van Doetinchem ondergedoken gezeten. Toen wilde hij terug naar Friesland, naar zijn ouders in Noordwolde. In overleg met Jan Houtsma werd besloten dat Wim Moorman en Karel Adriaens hem zouden wegbrengen. Die begeleiding was nodig omdat niet vaststond of Ellen te vertrouwen was. Als onderweg zou blijken dat hij NSB’er was, moest Ellen doodgeschoten worden. Wim kreeg voor dat doel een pistool mee. Deze maatregel was zonder meer noodzakelijk, omdat de verzetsgroep Beek een aantal maanden eerder geïnfiltreerd was door een verrader.

Het drietal vertrok op 8 januari 1945 naar Friesland, en Wim en Karel hebben geen aanwijzingen gevonden dat Ellen niet te goeder trouw was. Hij werd dus bij zijn ouders afgeleverd, waarna hij in Friesland is ondergedoken. Wim en Karel vervolgden hun weg, die hun, zoals op hun pagina’s te lezen is, noodlottig geworden is.

Na de oorlog

Jan Ellen is na de oorlog als politieagent teruggekeerd naar Doetinchem, waar hij bij de POD, de Politieke Opsporingsdienst, geplaatst werd. De POD spoorde mensen op die in de oorlog fout waren geweest, zoals leden van de NSB, mannen die vrijwillig bij de Duitse Wehrmacht of de SS hadden gediend, of mensen die onderduikers verraden hadden. De POD had ook een post in Bergh, zoals onderstaande mededeling in het Kerkblad voor Bergh van 11 januari 1946 illustreert.


Familieleden van, of Geïnteresseerden voor
POLITIEKE DELINQUENTEN

ressorteerende onder den P.O.D. Afd. Bergh, worden er nogmaals op attent gemaakt, dat verzoeken tot vrijlating van politieke delinquenten uitsluitend gericht moeten worden aan:

Den Militairen Commissaris voor Inbewaringstelling en Vrijlating, tevens gemachtigde van den Procureur Fiscaal, Distr. Doetinchem, Directeurswoning "De Kruisberg" te Doetinchem.

Andere verzoeken den P.O.D. afd. Bergh betreffende, kunnen zoowel schriftelijk als mondeling op 't bureau van den P.O.D., Molenpoortstraat 25 te 's-Heerenberg worden voorgelegd. Het bureau is hiervoor opengesteld iederen werkdag, behalve Zaterdags, tusschen 10-12 u. Het bezoeken van leden per P.O.D. aan hun particuliere adressen in verband met P.O.D.-aangelegenheden is niet toegestaan en zullen in den vevolge onverbiddelijk van den hand worden gewezen.

Het Hoofd P.O.D. Afd. Bergh

Bronnen