Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Daun, Elsa van
Inhoud
Abdis van het Stift Elten
Elsa van Daun werd op 2 december 1475 door de bisschop van Utrecht benoemd tot abdis van het Stift Elten als opvolgster van abdis Agnes van Bronckhorst. De naam Daun komt ook voor als Dun, Duyn, Thuyn en Dhaun. Het voorvoegsel van komt ook in de Latijnse vorm de voor.
Normaal gesproken zouden de stiftsdames zelf hun abdis kiezen, maar na abdis Agnes' overlijden op 20 mei 1475 was er een opvolgingsstrijd ontstaan tussen de kanunnikessen Menna van Abersteijn, die de zieke abdis Agnes al enige tijd had vervangen, en Elsa van Daun. Deze strijd werd dus door de bisschop van Utrecht beslist.
In een ongedateerde bijlage bij het Necrologium van Elten getiteld INSTRCUCTIE VOOR DEN RENTMEESTER EN AMBTMAN DER ABDIJ wordt abdis Elsa genoemd als Elza van Thuyn, dochter des Ryngreuen – dochter van de rijngraaf. "Rijngraaf van Daun" kwam ooit in combinatie met andere namen en titels voor, maar van welke rijngraaf Elsa een dochter was, kon niet worden achterhaald. Haar vader kan bijvoorbeeld Johan V graaf van Salm, wild- en rijngraaf van Dhaun-Kyrburg (1436–1495) zijn geweest, maar daarvoor is geen bewijs. Hij wordt hier slechts genoemd om te laten zien hoe de naam D(h)aun in een reeks van namen en titels verstopt kan zitten. De titel verklaart wel waarom abdis Elsa na haar overlijden als Elza Reincomitissa ofwel rijngravin Elsa werd ingeschreven in het Necrologium.
Zij werd opgevolgd door Veronica van Reichenstein .
Vermeldingen in het Necrologium van Elten
Abdis Elsa's overlijden staat onder XVI Kal Dec. (16 november) vermeld in het Necrologium van Elten. Het overlijdensjaar 1518 is in woorden uitgeschreven. Aldus zou abdis Elsa op 16 november 1518 zijn overleden, al staat er in de tekst 17 november.
- A[nno] D[omini] Milles[imo] quingent[esimo] decimo octavo 17 die m[ensis] Nov[embris] o[biit] Ill[ustrissima] et magnif[ica] D[omin]a Elza Reincomitissa secul[aris] Eccl[esie] Alt[inensis] Abbatissa q[ue] cont[ulit] com[munitati] pres[entiarum] et custodib[us] ut uni pers[one] j scud[atum] ant[iquum] de quo Pr[es]b[yteri] ipso die celebr[ans] int[er] se diuident j lib[ram] et Canon[ica] cantans missam habebet j butken.
- In het jaar des Heren vijftienhonderdachttien op de 17e dag van de maand november overleed de meest doorluchtige en edelmoedige vrouwe Elsa gravin van Rein, wereldlijk abdis van de kerk van Elten, die aan de gemeenschap van aanwezigen en aan de bewaarders per persoon heeft bijgedragen 1 oude schild, waarvan de priesters die op deze dag voorgaan onderling 1 pond verdelen, en de kanunnikes die de mis zingt 1 butken zal hebben.
Het oude schild en het butken waren in die tijd muntsoorten.
Op IIII nona Nov. (2 november) is in een ander handschrift de volgende tekst toegevoegd. Het lijkt over een eenmalige viering in 1473 te gaan, waarvoor abdis Elsa een bedrag van drie pond heeft bijgedragen. Zij werd pas in 1475 abdis, dus misschien is de vermelding van haar als abdis al in 1473 een verwijzing naar de opvolgingsstrijd met Menna van Abersteijn.
- Festum Huberti comp[ositum] p[er] Elizabeth de Wytkensteyn Can[onica] et Thes[auraria] h[uius] Eccl[esie] (1473) et deseruientur iii lib[ras] de Elizabeth de duyn Abba[tisse].
- Hoogfeest van Hubertus door Elizabeth de Wytkensteyn, kanunnikes en schatbewaarder van deze kerk (1473), en zullen worden besteed drie pond van Elsa van Daun, abdis.
Een familielid
Het Necrologium vermeldt op V Kal Jun. (26 mei) van het jaar M° CCCC° LXVIII° (1468) het overlijden van kanunnikes Agnes van Dun. Abdis Elsa's achternaam komt ook als Van Dun voor, dus deze vrouwen kunnen familie van elkaar zijn geweest. Aangezien abdis Elsa al voor haar aantreden in 1475 al stiftsdame was, kan zij kanunnikes Agnes nog gekend hebben. Verder komen de naam Van Daun en varianten daarvan niet voor in het Necrologium.
De inschrijving van kanunnikes Agnes is langer dan gebruikelijk, maar inhoudelijk niet afwijkend. Na het overlijden worden aanwijzingen voor de herdenkingsdiensten gegeven.
Bronnen
- Op Google Books:
- Het necrologium en het tynsboek van het adelijk jufferen-stift te Hoog-Elten, medegedeeld uit het onuitgegeven oorspronkelijk handschrift, benevens ene geschiedenis der Abdij, N.C. Kist; Leiden (1853), blz. 47, 56, 79–80, 99, 100, 116
- Historie ofte beschryving van 't Utrechtse bisdom, door H. V. R. [alleen initialen vermeld], deel III, Leiden (1719), blz. 348
- Rijngraaf op Wikipedia