Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Jaarsveld, Leendert Jacobus van

Uit Berghapedia
Versie door Verre neef (overleg | bijdragen) op 1 apr 2021 om 10:44 (Verre neef heeft pagina Jaarsveld, L.J. van hernoemd naar Jaarsveld, Leendert Jacobus van: voornamen voluit)
Ga naar: navigatie, zoeken

Een markante pastoor

Pastoor-LJvanJaarsveld.jpg

Leendert Jacobus van Jaarsveld was van 1960 tot 1967 de vijfde pastoor van Stokkum.

Hij werd op 29 oktober 1915 geboren in Schalkwijk als zoon van Franciscus van Jaarsveld en Maria Sijbranda van Rossum. Hij studeerde aan het kleinseminarie in Culemborg en aan het grootseminarie Rijsenburg in Driebergen. Op 20 juli 1941 werd hij door kardinaal Johannes de Jong tot priester gewijd.

Zijn eerste standplaats was Saasveld in Twente, waar hij van augustus 1941 tot april 1943 kapelaan was. Vervolgens was hij korte tijd kapelaan in Olst, en daarna in Geesteren, Bunnik en Bemmel. Op 7 oktober 1960 werd hij pastoor van Stokkum als opvolger van pastoor De Greef.

Hij was een zeer markant pastoor, die naam maakte met zijn bronzen stem, zijn schaterlach en zijn stopwoord práchtig, práchtig.

De renovatie van het kerkgebouw

De vernieuwing die het Tweede Vaticaans Concilie (19621965) in de rooms-katholieke Kerk in gang zette, heeft pastoor Van Jaarsveld enthousiast doorgevoerd in Stokkum. Hij wordt er dan ook herinnerd als de grote vernieuwer van de kerk, waarbij hij het kerkgebouw ook letterlijk onder handen heeft genomen, dat wil zeggen versoberd. Hoewel dit ook goede kanten had, vonden sommige ouderen het toch wel jammer dat veel kerkstukken, door hen vroeger met dubbeltjes en kwartjes bijeengebracht, opeens werden afgedankt.

Door allerlei grote acties en een hypotheek wist Van Jaarsveld het geld bijeen te brengen voor de grote kerkrestauratie. Veel parochianen hielpen daaraan mee. Ook de schoolkinderen waren van de partij en sjouwden enthousiast met stenen, maar ze mochten thuis niet vertellen dat ze achter de sacristie stiekem een sigaretje van de pastoor kregen. Zo wist Van Jaarsveld iedereen op de been te krijgen.

De versobering betekende dat de schilderingen van de kerkschilder A.P. Stokhof de Jong, die pastoor De Greef amper tien jaar eerder had laten aanbrengen, verdwenen onder een laag witkalk. Verder kwam er op het priesterkoor een eenvoudig houten altaar, want het Concilie had bepaald dat de priester in het vervolg met zijn gezicht, en niet meer met zijn rug naar de gelovigen moest staan. De communiebanken en de preekstoel verdwenen. De kruiswegstaties werden vervangen door moderne versies van de Stokkumse kunstenaar Pieter Derksen.

Praktische aanpassingen waren de verplaatsing van de koorzolder met het orgel van de zijkant naar de achterkant van de kerk, en de vervanging van de oliekachel van pastoor De Greef door heteluchtverwarming. Ook werd het portaal geheel vernieuwd.

Jubilea

Een waar hoogtepunt was de viering van het vijftigjarig parochiefeest in 1965, dat door de hele dorpsbevolking aan lange tafels in de pastorietuin werd gevierd. Hierbij ging de fles rijkelijk rond, en oud-pastoor De Greef, die ook aanwezig was, maakte toen de gedenkwaardige opmerking dat Van Jaarsveld als herder "zijn schaapjes wel wist te scheren". Dat klopte ook, want mede door slimmigheidjes had hij een kapitaal weten in te zamelen voor de modernisering van de kerk. Een huisvrouw die een tientje wilde geven, maar niet kleiner had dan een biljet van 25 gulden, prees hij zo luid en uitvoerig, dat deze niet meer om vijftien gulden wisselgeld durfde te vragen. Daarmee had pastoor haar het geld voor een paar nieuwe schoenen ontfutseld.

Het 25-jarig priesterfeest van pastoor Van Jaarveld een jaar later in 1966 werd op bescheidener wijze gevierd.

In 1967 vertrok pastoor Van Jaarsveld naar Winterswijk en werd opgevolgd door pastoor Nollen. Hij heeft tot zijn emeritaat in 1980 in Winterswijk gestaan, waar hij op 30 november 1999 op 84-jarige leeftijd overleed.

In deze lange lijst van benoemingen in het Nieuwsblad van het Noorden van 20 augustus 1941 wordt Van Jaarsveld als laatste genoemd.
Uit de Volkskrant van 20 oktober 1967

Bronnen