Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Sint Janscompagnie 's-Heerenberg
Inhoud
Sint Janscompagnie
De Sint Janscompagnie is opgericht naar aanleiding van de geboorte van het jonge graafje van den Bergh, Johan Baptist van Hohenzollern, op 24 juni Sint Jansdag.
Onder de hoede van het Sint Antoniusgilde is het in 1731 op de derde verjaardag van het graafje tot stichting van de Jong Gezellen gekomen, waarbij hij met instemming van zijn voogden het beschermheerschap werd op gedragen en tevens de functie van kapitein werd gegeven.
Het doel, zo wordt er bij de op richting van de compagnie gezegd, bij publieke feesten met muziek door de stad te trekken om dan samen met elkaar feest te vieren.
Het was een jong gezellen compagnie, ze waren onder de achttien en konden pas hierna lid worden van Sint Antoniusgilde.
In 1859 krijgt het Sint Antoniusgilde een reorganisatie met als doel het feest vieren en teren bij gelegenheid van de kermis en het eren huldigen, wanneer zich daar gelegenheden voordoen.
De heer A.Jolles zegt verder nog dit van de Sint Janscompagnie.
Tegenwoordige toestand.
Het einde van een jonggezellencompagnie die niets andes nastreefd dan enig onbetekend vermaak, is in onze dagen te voorzien.
Zo ging Sint Jan ten onder bij gebrek aan sympathie.
Conclusie: Het is jammer dat het Sint Antoniusgilde de jonggezellen niet onder haar hoede heeft gehouden zoals afgesproken, ze hadden n.l. het recht om het gehele bestuur van de Sint Janscompagnie over te nemen, anders had deze misschien nu nog voort bestaan.
De Sint Janscompagnie had verschillende bezittingen waaronder twee vlaggen, die door de heer G.W.Schuurman-café en zaalhouder te 's-Heerenberg, achter gehouden werden omdat de jonggezellen een teer schuld hadden, ze konden hun consumpties uit 1913 niet betalen. Deze schuld is echter nooit betaald.
Een aantal maanden voor de dood van de heer A.H.W. Schuurman's zoon en opvolger van G.W.Schuurman hebben de vlaggen het daglicht weer gezien, deze heeft op zijn beurt de vlaggen doorgegeven aan een van zijn zonen Benny, die door tussenkomst met de heer en mevrouw van Heek, vorige bewoners van Huis Bergh,de heer J.Trijsburg directeur van het G.O.C te Zutphen, drs. Kutsch Loyenga Rietberg Conservator Stichting Huis Bergh, de vlaggen heeft overgedragen aan het Huis Bergh.
Maandagmiddag 2 december 2002, bezichtiging van de geconserveerde vlaggen-vaandels en een High-Tea met de genodigden op het Huis Bergh. De aanwezigen waren: Wethouders de heren F.Wissink en J.van Halteren, Bestuur Stichting Berghs Belang en Stichting het Gasthuis, de heer G. Bosch en mevrouw R. Verhoef, G.O.C. mevrouw A.Siebert en mevrouw Verdegaal Hoefhamer, de heer J.H.A. van Heek en mevrouw Irmela van Heek-Töwe de heerBenny Schuurman, mevrouw Schuurman- Altenrath, de heer Rick Schuurman, Bestuur Heemkundekring de heer en mevrouw J.Thoben, mevrouw N.Berndsen, Bestuur broederschap Sint Antoniusgilde: de heren A v/d Bosch, F.Hesseling en B.Meuleman, mevrouw Kutsch Loyenga en mevrouw Diana Visser, bestuur Huis Bergh: de heer L.van Nispen, de heer Goderd van Heek mevrouw Jacqueline Wissink.
In de Gelderlander van 8 maart 2003 zijn deze vlaggen nog onder de aandacht gebracht!! Zie archief Schuttersnet.
Dr Jan Herman van Heek kocht het Huis Bergh en haar bezittingen van de Hohenzollern in 1912. Dus het vaandel uit 1911 van de Sint Janscompagnie zal waarschijnlijk een van de laatste schenkingen zijn vanuit Sigmaringen
Er zijn drie vlaggen met de nagenoeg de zelfde afbeeldingen: Van de Sociteit de Vriendschap uit 1860, Van het Sint Antoniusgilde uit 1862, Van de Sint Janscompagnie uit 1911. De vaandels/vlaggen zijn geschonken door de vorst van Hohenzollern Sigmaringen deze was tevens de beschermheer van deze drie verenigingen.
Dr Jan Herman van Heek kocht het Huis Bergh en haar bezittingen van de Hohenzollern in 1912. Dus het vaandel uit 1911 van de Sint Janscompagnie zal waarschijnlijk een van de laatste schenkingen zijn vanuit Sigmaringen
Er zijn drie vlaggen met de nagenoeg de zelfde afbeeldingen:
Van de Sociteit de Vriendschap uit 1860,
Van het Sint Antoniusgilde uit 1862,
Van de Sint Janscompagnie uit 1911.
De vaandels/vlaggen zijn geschonken door de vorst van Hohenzollern Sigmaringen
deze was tevens de beschermheer van deze drie verenigingen.
Betekenis van de wapens in de vlaggen/vaandels:
Hert is het wapen van de familie Hohenzollern-Graafschap Sigmaringen
In vieren gedeeld zwart wit geblokt-Graafschap Sollern
In de 15 eeuw heeft zich de tak gesplits en hebben de familie Sigmaringen het wapen in hun bezit gehouden en zich gevestigd in Pruisen.
Twee schuin gekruiste gouden scepters- Erfkameraar van het H.R. Rijk- zij mochten de keizer adviseren, dit was een ere ambt.
Heilige Rooomse Rijk(Heiliges Römisches Reich Deutscher Nation)962-1806 Keizerrijk.
De honden dat zijn Bracken- Middel grote honden ras met lang gestrekte kop en hangoren.
Drie Veren-Graafschap Veringen ten noorden van Sigmaringen in het zwartewoud bij het meer van Konstanz.
Schildzoom-Het wapen van Bergh 11 penningen met een rode leeuw.
Bij het zijde vaandel uit 1883, 10 penningen (misschien ruimte gebrek -betere verdeling)
Wit rode blokjes waarin de leeuw staat afgebeeld, de Berghse Leeuw
In tweeën gedeeld boven rood en onder wit- Zijn de kleuren van Bergh, sinds 1955 ook de kleuren van de Olde Waskupen(karnavals vereniging)
Toespraak op 09-12-2002 in de hal van Huis Bergh
Geachte aanwezigen.
Diane Visser heeft mij gevraagd bij deze plechtige "herdoop" van de herstelde en geconserveerde vaandels van de voormalige Sint-Janscompagnie een historisch praatje te houden. Ik doe dat graag, omdat - zoals u allen weet - de geschiedenis mij heel na aan het hart ligt.
Ik zou natuurlijk een uitgebreid verhaal kunnen vertellen over de Berghse gilden in het algemeen. U weet allen dat wij hier in Bergh nog vijf gilden hebben die kunnen bogen op een eeuwenoude traditie: zij stammen uit de middeleeuwen: Beek heeft zijn Sint-Jansgilde, Braamt zijn Sint-Jorisgilde, ’s-Heerenberg zijn Sint Antoniusgilde, Netterden (dat vanouds ook bij Bergh hoorde) zijn Sint-Walburgisgilde en Zeddam zijn Sint-Oswaldusgilde. Zij zijn rond 1370 gekerstend, d.w.z. toen kregen zij hun patroonheilige. Maar de gilden zijn veel ouder. Iedere buurschap had een gilde, want het gilde is van oorsprong de buurschapsorganisatie die zorg droeg voor recht en orde binnen die buurschap en voor verdediging van zijn rechten tegen andere buurschappen en vijanden buiten de buurschap.
De gilden zijn zo oud als de buurschappen zelf. En van die buurschappen is het ontstaan heel moeilijk te dateren. Bij gebrek aan gegevens gaan wij hierbij vroeg of laat de mist in.
Ook de buurschap die wij nu ’s-Heerenberg noemen,had zijn gilde. En interessant is dat wij het ontstaan van het ’s-Heerenbergse gilde wél nauwkeurig kunnen dateren. Zoals u in het Gasthuisboek kunt nalezen, ontstond ’s-Heerenberg in 1240, toen heer Hendrik van den Bergh zijn burcht op Montferland verliet en op de plek waar wij ons nu bevinden, op de plek waar Huis Berg staat, zijn ronde donjon of woontoren bouwde. De buurtbewoners die al bezig waren hun dorp te stichten op de Brink (die lag aan de huidige Oude Doetinchemseweg tegenover het kerkhof), lieten hun hutten daar in de steek om als de bliksem in de buurt van Hendriks woontoren te gaan wonen. Daar zouden zij vast veel beter aan de kost kunnen komen. Zij groeven zich op willekeurige plaatsen in de nabijheid van Hendriks toren een vierkant gat in de grond, palen in de hoeken, strooien dak erop en klaar was kees. In een later stadium werd zo’n woonkuil voorzien van muren en een tongewelf, waar een huis bovenop werd gebouwd. Verschillende van die oorspronkelijke woonkuilen zijn heden ten dage nog aan te wijzen in de stad. Zij laten duidelijk zien dat zij dateren uit de tijd dat een stratenpatroon in de buurschap ontbrak.
De schutten van het eerste gilde van deze buurschap hanteerden de kruisboog als wapen. Dat was in de tijd vóór de uitvinding van het buskruit. Lange tijd werd Berthold de Zwarte voor de uitvinder van het buskruit aangezien. Hij was een Bernhardijner of Franciscaner monnik in Freiburg im Breisgau die leefde in de tweede helft van de 14de eeuw (dus tussen 1350 en 1400). Bij nader onderzoek is ontdekt dat reeds in 1326 vuurwapens werden gebruikt. Berthold heeft het buskruit dus niet uitgevonden, maar de toepassing ervan zó sterk verbeterd dat de Sterke Arm en de Heren van het Gerecht de schrik om het hart sloeg: zij veroordeelden hem in 1388 tot de strop.
Naast het kruisbooggilde moet al kort na de uitvinding van het buskruit (na 1326 dus) in ’s-Heerenberg ook een gilde van haakbusschutters zijn opgericht. Misschien heeft een stelletje vooruitstrevende gildebroeders van het kruisbooggilde zich afgescheiden, omdat zij liever met de moderne haakbus schoten. Ik stel mij voordat beide gilden, evenals alle Berghse gilden, rond 1370 werden gekerstend: de kruisboogschutters kozen Sint-Sebastiaan tot schutspatroon, net als overal elders; de haakbusschutters kozen Sint-Antonius, net als overal elders. Beide gilden hadden een eigen altaar in de Sint-Pancratius (thans de Hervormde kerk bij het kasteel) en de taken werden verdeeld: voor de verdediging kregen de Sebastianusschutten de westelijke wal van de stad toegewezen (die er nu nog ligt: aan de kant van het kasteel) en de Antoniusschutten de oostelijke wal (die ooit lag aan de kant van het stadsplein en die werd afgegraven).
Onder supervisie van het al eeuwen oude Sint-Antoniusgilde werd op 24 juni 1731, de derde verjaardag van graaf Jan Baptist van Hohenzollern, de Sint-Janscompagnie opgericht. Het was een jonggezellencompagnie onder beschermheerschap van graaf Jan Baptist, die zelf tevens als kapitein fungeerde. Het feitelijke bevel droeg hij over aan een vice-kapitein.
Oorspronkelijk schoten de Sint-Jans-schutten - precies zoals de gildebroeders van het Antoniusgilde - naar de vogel, waarop het gildebier volgde. Op den duur lieten de jongelui het vogelschieten maar weg om meteen met feestvieren te beginnen. Zij organiseerden optochten en brachten "eerbewijzen", d.w.z. voor hoge heren-met-geld defileerden zij en richtten triomfbogen op bij huwelijken en andere feesten. De bedoeling was dat die rijkaards in de buidel zouden tasten om de jongelui te tracteren en geld af te schuiven. De Sint-Janscompagnie werd dus eigenlijk zuiver een club van feestneuzen. Tijdens het gildefeest werd tussen twee bomen buiten de stad een touw gespannen waaraan een levende gans werd gehangen. De jonggezellen moesten hier onderdoor rijden en proberen de gans de kop af te trekken. Het ganstrekken was een wreed bedrijf, waartegen de huidige Dierenbescherming vast furieus geageerd zou hebben. Ook werden bij de burgerij geld en metworsten ingezameld die overvloedig met foezel werden begoten en in uitbundig feestgedruis werden geconsumeerd. Zo’n roekeloos gedrag wierp de schaduw van de ondergang reeds ver vooruit!
Het Sint-Antoniusgilde, in wiens kielzog de Sint-Janscompagnie opereerde, vierde vanouds het gildefeest in het stadhuis, maar toen dit gebeuren ontaardde in vernielingen en een grote smeerboel in het voornaamste huis van de stad, werden de gildebroeders en de jonggezellen er buiten gezet. Er werd een tent aangeschaft die in de kelder van het raadhuis mocht worden bewaard en die ieder jaar op de Markt werd opgetrokken.
In 1858 gingen stemmen op om een eigen vast gebouw te stichten, maar er was geen geld. Het bleef een droom over een eigen home. Pas in 1896 kon die droom verwerkelijkt worden: onder een borgtocht van burgemeester J.N. baron van Hugenpoth tot Aerdt werd geld geleend, waarmee de schuur van de weduwe van gemeente-ontvanger Thuis kon worden aangekocht. Hij stond aan de stadswal bij de plek waar vroeger de Molenpoort had gestaan. Gemeente-architect Johan Venhoven maakte de plannen voor het nieuwe feestgebouw waarvan wij vandaag de dag nog steeds de best wel geslaagde façade en het voorhuis kunnen bekijken: bij Grand Café de Snor.
In augustus 1897 is het feestgebouw gereed en kunnen er op 15 augustus het gouden priesterfeest van pastoor Nales en op 31 augustus het koninginnefeest van kroonprinses Wilhelmina worden gevierd.
Het is echter allemaal schone schijn, want financieel is de zaak lang niet rond. Ook een extra verplichte jaarlijkse bijdrage van de leden à 50 cent en de verkoop van de zilveren gildeketting met borstschild kunnen geen redding brengen. Tot overmaat van ramp sterft in 1906 burgemeester van Hugenpoth en vervalt dus zijn borgtocht. Redder in de nood wordt Theo Thuis, priesterstudent aan het seminarie Rijsenburg. Na het overlijden van zijn moeder (die de schuur tien jaar geleden aan het gilde had verkocht), ook in 1906, zit hij klaarblijkelijk goed in de slappe was. Hij lost alle leningen van het gilde af en verstrekt 4500 gulden hypotheek op het vastgoed (1907).
De woning vóór de feestzaal aan de Molenstraat was in 1897 verhuurd aan Jan Noestheden die ook de tap bediende. Als de familie Noestheden in 1903 naar Arnhem vertrekt, wordt hij opgevolgd door Frans Bernards en Hanne Derksen, de dochter van zouaaf Hent Derksen; zij zijn in 1893 getrouwd. Frans sterft in 1907 en in 1909 hertrouwt Hanne Derksen met Gerrit Schuurman, de man met de opvallende snor en vader van de ons welbekende Willem en Teun Schuurman en grootvader van Marcel Schuurman die nog steeds kastelein is op het oude gildegebouw, café "De Snor", en Benny Schuurman die de vaandels van de Sint-Janscompagnie heeft gered en naar Huis Bergh heeft gebracht .
Wij kunnen dus de voormalige gildetent gaan bekijken. Het voorhuis staat er nog, maar de zaal, die naderhand tot Familie-Bioscoop werd ingericht, is door nieuwbouw vervangen.
Wat gebeurt er namelijk?
Ook na de grootmoedige reddingspoging van de eerwaarde heer Theo Thuis van 1907 gaat het met de financien van het Antoniusgilde niet goed. Het heeft niets meer te verkopen: de zilveren gildeketting is verkocht (die is uiteindelijk beland in het Rijksmuseum in Amsterdam) en het borstschild ook (dat is gelukkig via een omweg hier in Huis Bergh terechtgekomen). De zilveren gildebeker willen de gildebroeders niet verkopen, niet voor goud niet!
Om kort te gaan: In 1914 gaat de Sint-Janscompagnie ter ziele, gebukt onder een zware schuldenlast. De doortastende Hanne Derksen die de scepter zwaait in de gildetent, neemt de twee vaandels van de compagnie in onderpand. En een jaar later, op 08-05-1915, verkoopt het Antoniusgilde het hele feestgebouw aan Gerrit en Hanne Schuurman.
Er heeft zich nooit iemand aangediend om de pandschap van de vaandels van de Sint-Janscompagnie te lossen. Zij zijn gelukkig voor de tand des tijds gespaard door familie Schuurman bewaard.
Wij kunnen dus zeggen dat wij met deze vaandels de laatste bewijsstukken in handen hebben van de schuldenpoel, waarin de louter feestvierende Sins-Janscompagnie is ondergegaan. Het is een goede zaak dat zij nu zijn opgeknapt en in hun oorspronkelijke glorie zijn hersteld om voor ons en voor ons nageslacht getuigenis af te leggen van de roemruchte geschiedenis van de Sint-Janscompagnie en van Jan Baptist van den Bergh wiens naam er onverbrekelijk mee is verbonden.
Thuys
Bron
- Archief Benny Schuurman (B.C.J.A)
J.A.Jolles De Schuttersgilden en schutterijen van Gelderland Gelre 34. Het Huis Bergh door MR.A.P van Schiffgaarde 1950. Gilden en Schutterijen in de graafschap Bergh door A.G.van Dalen 1971. Genealogisches HDB des Adels Fürste Hauser Vlll Limburg 1968. Schloss Sigmaringen Broederschap Sint Antonius. De heer J.H.A.van Heek en mevrouw I.E.L.C van Heek Töwe. Mevrouw Josine Verdegaal-Hoefhamer, Restauratrice van antiek textiel. De vaandels van de Sint-Janscompagnie Thuys:toespraak Huis Bergh 09-12-2002
Externe links