Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Dauwtrappen
Dauwtrappen op Hemelvaartsdag
Door: Leen den Besten
Veel mensen staan op Hemelvaartsdag voor dag en dauw op en gaan samen met anderen
wandelen in de natuur. Dit komt van een oud gebruik dat in de 19e eeuw in sommige delen
van het land populair was. In Holland noemde men het ‘hemelvaren’. In het zuiden van
Drente, in Overijssel en Gelderland sprak men over ‘dauwtreden’ of ‘dauwtrappen’.
In de 19e eeuw trokken veel Amsterdammers in alle vroegte de stad uit om in de vrije natuur
te genieten van de meegenomen koek, rozijnen, krakelingen, vijgen en een 'cruycxken goet nats'. Het was wel de bedoeling dat ze om negen uur weer in de stad terug zouden zijn om de mis bij te wonen.
In Salland, Twente en Drenthe trokken vooral jongeren er midden in de nacht per fiets op uit.
Trekpleisters voor de Sallanders waren Diepenheim, Holten, Twickel en De Lutte.
Vaste bestemmingen voor de Twentenaren waren Vasse, Nijverdal, Buurse of Ahaus en voor de jongeren in Noord-Drenthe bijvoorbeeld Norg, Bakkeveen en de Drentse Aa. Vanouds was het bij fietsers gebruikelijk om een bosje bloeiende brem achter de koplamp te steken, als bewijs dat ze op pad waren geweest.
Over het algemeen namen de jeugdige fietsers niet alleen eten, maar vooral ook drinken mee. Volgens de Overijsselse Almanak van 1836 behoorde het meenemen van de jenever – en/of brandewijnfles tot de
gewoonte. De Gelderschen Volkalmanak van 1858 vermeldt dat het dauwtrappen gepaard
ging met het nodige rumoer en dat tegen de avond het halve dorp dronken was: ‘Dat
joelde de herbergen in en uit en schreeuwde langs de weg en door het dorp alsof er een
troep razenden was losgebroken.’
Op verschillende plaatsen in westelijk Noord-Brabant speelde de fanfare een belangrijke rol bij het dauwtrappen. Omstreeks drie uur in de morgen gingen de kerkgangers te voet naar de kerk van een naburig dorp. De fanfare begeleidde hen daarbij. Na de vroegmis was het feest. In de loop van de voormiddag keerde ieder naar huis terug. Menigeen was dan 'topzwaar'.
Het dauwtrappen komt nu nog vooral voor in de oostelijke helft van Nederland. Het heeft vele
vormen aangenomen, van 'Dauwtrapfeest' in Deurningen (Twente), een toertocht met oldtimers en groepsgewijs wandelen of fietsen, tot een vroege dauwtrapexcursie met de boswachter afgesloten met
gezamenlijk ontbijt.
Niet-christelijk gebruik
Volgens sommige bronnen werd dauwtrappen vroeger zingend en blootsvoets gedaan. Het ritueel
zou een zuiverende en genezende werking hebben, omdat dauw beschouwd werd als een goddelijk verschijnsel.
Het dauwtrappen schijnt oorspronkelijk een Meifeest te zijn geweest, waarbij de wederopbloei van de natuur werd gevierd. Het had het karakter van het inhalen van de lente. Volgens verzamelaar van oude volksverhalen en volksgebruiken, Jan ter Gouw, herinnert het dauwtrappen aan ‘het heenstroomen onzer voorvaderen naar de heilige wouden om vreugde te bedrijven, nu eens op algemeene godsdienstfeesten, dan weêr op bijzondere feestdagen van den beschermgod van gouw, heem, marke of dorp. Toen die wouden er niet meer waren, en ’t volk wel gekerstend maar niet veranderd was, bleven toch de oude gewoonten voortduren; en in de middeleeuwen en na de Reformatie zelfs stroomden op gezette tijden de stedelingen ter poorte uit, om vrolijk te zijn onder het lommer, al wat ’t ook in
een boschje vlak voor de stadspoort. Op de dorpen verving de groote lindeboom
voor de herberg den ouden woudtempel.
Mulderskermis
In Hengelo en in Zelhem had men in de 19e eeuw een geheel eigen viering van de hemelvaartsdag. [1]Ieder bakte een roggebrood dat minstens elf kilo moest wegen. Na de middagkerktijd wandelde men met zijn brood onder de arm of op de schouder naar de molen van Hengelo. Hier kwamen ook de burgemeesters vergezeld door de dominees, pastoors, diakenen, armenmeesters en schoolmeesters van de beide dorpen. Ieder legde zijn brood neer en de schoolmeesters wogen het. Voor elk pond (halve kilo) dat je brood te licht was, betaalde je dertig cent boete. Wie het zwaarste brood gemaakt had, kreeg een fles witte wijn cadeau. Al het brood, soms wel meer dan tweeduizend kilo, werd onder de
armen verdeeld. Volgens oud recht behoorde het zwaarste brood aan de burgemeesters, maar natuurlijk maakten de heren van dat recht geen gebruik en werd ook dit brood aan de armen gegeven. Het overige van de dag vierde men feest: de mulderskermis.
© L. den Besten
Zevenaar, 14 mei 2007.
[1] Jan ter Gouw, De Volksvermaken, Haarlem 1870, 219-220
Bergh
Vanuit Bergh werden er vaak fietstochten ondernomen naar Tropisch Oosten in Silvolde]] en de Heilige Landstichting.