Stern, Albert

Een Flying Fortress B-17G, het type waar Stern in vloog.

Luitenant Albert Stern was de navigator van de Amerikaanse bommenwerper die op 4 januari 1944 rond elf uur 's morgens bij Vinkwijk is neergestort.

Stern was al eerder met zijn parachute uit het toestel gesprongen. Hij is in de buurt van Gendringen geland en daar door behulpzame mensen aan het verzet in Azewijn overgedragen. Die avond zijn onderduiker Harry Straus en verzetsman Teun Hettelaar Stern gaan halen, maar ze hadden moeite hem te vinden. Met z'n tweeën zwierven ze door de "reven", terwijl Harry de Stars and Stripes en een joods liedje floot om Stern te lokken. Stern was namelijk ook jood. Hij was een boom van een vent van zo'n 1,90 meter, en heeft tot 20 januari bij Harry Straus in diens schuilplaats bij Garben ondergedoken gezeten.

Daarna is Stern via een escape line bij Olburgen de IJssel overgebracht en via Amsterdam en Maastricht in Brussel beland. Het ligt voor de hand dat zijn Belgische helpers van de Ligne d'Evasion Comète waren, maar Sterns naam komt niet voor in de bestanden van deze verzetsgroep.

In Brussel is Stern toch nog door de Duitsers gepakt en heeft de rest van de oorlog in krijgsgevangenschap doorgebracht. Althans een deel van die tijd heeft hij doorgebracht in Stalag VIIA, een krijgsgevangenenkamp in Moosburg aan de Isar in Zuid-Beieren. Hier zat ook luitenant Turgeon, de piloot van de Amerikaanse bommenwerper die op 22 juni 1943 explodeerde boven het bos ten oosten van Beek.

Het was tegen het einde van de oorlog met 80.000 gevangenen van diverse nationaliteiten het grootste krijgsgevangenenkamp op Duits grondgebied. Het kamp werd op 29 april 1945 door Amerikaanse troepen bevrijd.

Stern is levenslang bevriend gebleven met Harry Straus. Hij was afkomstig uit de Amerikaanse staat Pennsylvania, maar verdere gegevens over zijn leven zijn nog niet voorhanden.

Bronnen

• Azem van 't Hof tot heden, blz. 390-394
• La Ligne d'Evasion Comète
• WW2pow.info
• Stalag VIIA op de Duitse Wikipedia