Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Aangaon
Aangaon
- op bezoek gaan. “Laowwe is ’n keertje bi-j Jan en Trui aangaon”.
- betreffen. “Wat dat aangeet, he’j geliek”.
- aanpakken. “Hoe mo’k dat toch aangaon?”.
- “Der aangaon” – a) sterven; fig.: tot een einde komen. “Nów gao’j der aan!” (nu is het met je gebeurd). b) aan het werk gaan. “Wi-j gaon der aan (met de biel)”. Zie: aan.