Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Processies door de velden
De processies door de velden zijn oeroud, want al zeer vroeg besefte men vooral in landen, waarin men van de landbouw afhankelijk was, dat aan Gods Zegen alles was gelegen. Als in het voorjaar het zaai- of pootgoed werd uitgezet, vonden de boeren wel tijd om een bedetocht over en door de velden te maken om zo de goden gunstig te stellen. Een goed gebruik, dat nadien gechristianiseerd werd. Op de drie dagen, voorafgaande aan ’s Heren Hemelvaart, trokken zij dan door de akkers, biddend voor een goede oogst. In Nederland heten deze dagen de Kruisdagen, waarbij de naam ontsproten schijnt te zijn aan het feit, dat de leidende priester een kruis in de handen hield.
Deze boeteprocessie der Kruisdagen is uit het vijfde-eeuwse Gallië afkomstig, maar de processies, welke het feest van St. Marcus als middelpunt hebben, zijn van Romeinse oorsprong. Deze processie hoeft niet precies op 25 april, doch omstreeks die tijd, te worden gehouden. De Romeinen hielden hun bedetocht ter ere van de heidense Robigus in de buurt van de Milviusbrug en wel tegen de rode korenroest.
Dit gebruik werd nadien met een laagje christendom gevernist. Bij dit bidden voor de vruchten der aarde dragen het liturgische gebruik, zoals de litanie van Allerheiligen en de daarbij behorende gebeden, blijkbaar het karakter van smeekbeden. Sinds 1978 is in het nieuwe Romeinse Missaal geen viering van de kruisdagen meer opgenomen, maar facultatief is dit nog wel mogelijk. Bij de orthodoxe protestanten worden de bid- en dankdagen voor de gewassen gelukkig nog in ere gehouden.
Ogenschijnlijk is het verband tussen het feest van de evangelist, Sint Marcus en de grote bidprocessie op 25 april ver te zoeken, maar de Rooms-Katholieke Kerk wist natuurlijk een en ander te combineren, temeer, omdat de oude heidense processie eveneens op die datum viel. Tijdens de vierde eeuw werd deze rondgang gekerstend en geleid naar de kerk van St. Laurentius in Lucina. Hoe het ook zij, de processies werden voortgezet en het ligt voor de hand, dat de kruisen in het veld, op de wegkruisingen en op de grenzen der parochies of van kerkelijke goederen daarbij als rustplaats dienden, waar de priester dan een kort homilie of toespraak hield en bad voor het welslagen der oogst. Klaarblijkelijk gaven de meetrekkenden aan bepaalde kruisen, die op die kruisdagen bezocht werden, de naam van hagelkruis, daar immers dikwijls de hagelbuien de oorzaak zijn van oogstrampen in een dergelijk gebied.
Naar we weten vielen de oude parochie- of gemeentegrenzen veelal samen met zeer oude landwegen, waardoor aan de hand van oude kruisen, hagelkruizen, oude boerderijen en/of herbergen met een aantal kerkelijk-sociaal karakter de vroegere processiewegen opgespoord zouden kunnen worden, geholpen door de benaming of door de gebruiken, welke op die plaatsen zijn blijven voortbestaan. Twee voorbeelden van een dergelijke vroegere statie zijn:
In het rekenboek van het Gilde van Babberich en Holthuizen komt een aantekening uit 1449 met de benaming “Witte Kruis”voor. Deze naam was toen al een bekend begrip.
In de ,iddeleeuwen werden namelijk in de open lucht rechtszittingen gehouden bij bronnen, kruizen of andere markante punten. In het graafschap Loon was het Witte Kruis een plek waar de gerichtsbank zitting hield. Het is aannemelijk dat deze plek ook in Babberich als een gerichtsplaats heeft gediend. Hertog Adolf van Kleef benoemde in 1424 Johan van Lijnne tot rechter in de Liemers. Hij bezat het goed “het Heijckte” dat dicht bij het Witte Kruis lag. Het gilde deed op deze plek brood uit delen aan de armen.
Braamt
Braamt in het kerspel Zeddam, waar zelfs nog omstreeks 1920 op de zondag voor 3 juni bij gelegenheid van de kermis 5 liter melk aan de arme, die zich aandiende, werd uitgereikt. Dit geschiedde op de boerderij van G. Kets aan de Koppelstraat en ook deze plaats verwijst naar een kerkelijk-sociaal middelpunt in de buurt, doch wel bedoeld voor de eigen parochiële armen, zoals dat ook gold voor de inwoners van Babberich en Holthuizen t.a.v. het al genoemde Witte Kruis.
Zo groeide de traditie, dat met de Kruisdagen in elk dorp wel een kleine bidprocessie in of rond de kerk of zelfs naar het kerkhof werd gehouden.
Wehl heeft deze traditie lang voortgezet door op Hemelvaartsdag naar het hagelkruis te trekken en daar te bidden en te zingen en waar de pastoor ter plekke nog predikte. Ook de litanie van Allerheiligen werd daarbij niet overgeslagen. De processie, die op de eerste zondag in september naar het hagelkruis voert, is een dankprocessie, waarbij gebeden en gezongen wordt bij het rustaltaar. Na de zegen met het Allerheiligste vervolgde de processie haar weg – vroeger door de wei van Scholten – naar het volgende rustaltaar. Het is heel goed mogelijk, dat deze septemberprocessie de oudste van Wehl is.
Ten slotte was daar ook nog de Wehlse Umdracht, welke op Drievuldigheidszondag werd gehouden.
Over de grens werd in 1978 op Sacramentsdag nog een bidprocessie georganiseerd in Wardt-Lüttingen nabij Xanten, die het hagelkruis daar tot statie had. In Bienen bij Rees schijnt men eveneens nog een processie te houden naar het hagelkruis, wat dus ook als een laatste uiting van een aloude traditie gezien kan worden.