Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !

Godelindis, abdis

Uit Berghapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Het zilveren zegelstempel van abdis Godelindis met in het midden een afbeelding van Sint Vitus. Het randschrift luidt:
S[igillum] Godelindis: Dei: Gra[tia]: Abb[at]isse: Altinen[sis]: +,
Zegel van Godelindis bij de gratie Gods abdis van Elten +

Godelindis was de elfde abdis van het Stift Elten. Zij was de opvolgster van abdis Adelheid II. Haar naam komt ook voor als Godelendis, Gydelindis, Godela, Gudela, Goedele en verwante spellingen.

Met een akte van 6 mei 1280 droeg zij het Naardingerland voor een jaarlijks bedrag van 25 Utrechtse ponden in eeuwige erfpacht over aan graaf Floris V van Holland.

Er is wel verondersteld dat de naam 't Gooi of Gooiland afgeleid is van de naam Godelindis. De naam gaat echter terug op gooi als nevenvorm van gouw, een bestuurlijke eenheid die in de vroege middeleeuwen bestond. Naarden is de oudste stad in het Naardingerland.

Abdis Godelindis overleed op IV Non. Sept (2 september), waarschijnlijk in 1301. De inschrijving in het Necrologium van Elten luidt:

obiit Godelendis Abba q[uae] dedit 4 lib. ann[uatim] Abba que tunc preest vel alia gerens vicem abbe debet offerre sacerdoti summam missam celebranti i bt. Capit[ulum] i bt. et qui preest presenciis j hollan. et Thersaur[aria] ponet ix cand[elas] vigiliales.
overleed abdis Godelindis die elk jaar vier … gaf. De abdis of iemand anders in haar plaats geeft de priester die de hoogmis opdraagt 1 butken. Het kapittel geeft 1 butken en de presentiemeester geeft 1 Hollandse … En de thesauraria plaatst negen gedenkkaarsen.

Abdis Godelindis werd opgevolgd door abdis Mabelia.

Bronnen

  • Op Google Books:
    • Het necrologium en het tynsboek van het adelijk jufferen-stift te Hoog-Elten, medegedeeld uit het onuitgegeven oorspronkelijk handschrift, benevens ene geschiedenis der Abdij, N.C. Kist; Leiden (1853), blz. 36, 40, 54, 91, 154–155
    • Historie ofte beschryving van 't Utrechtse bisdom, door H. V. R. [alleen initialen vermeld], deel III, Leiden (1719), blz. 348
  • Geschiedenis van 't Gooi op Wikipedia