Rutjes, Remigius Everardus Thomas

Remigius Everardus Thomas Rutjes werd op 29 december 1838 geboren in Duiven als zoon van Joannes Rutjes en Maria Hendrina Maassen.

Hij werd priester gewijd op 10 augustus 1863 en kwam in december van dat jaar naar de parochie Zeddam als tweede kapelaan naast kapelaan Van den Bosch. Rutjes' komst viel ongeveer samen met het overlijden van pastoor Goris, die werd opgevolgd door pastoor Otten.

Toen Rutjes op 29 maart 1867 kapelaan in Zevenaar werd, was zijn opvolger in Zeddam kapelaan Verhoef. In 1871 werd Rutjes overgeplaatst naar Amersfoort, waar hij werkzaam was tot hij in 1876 werd benoemd tot pastoor in Vollenhove. Tien jaar later werd hij benoemd in Angeren, waar hij in 1911 zijn 25-jarig jubileum als pastoor van die parochie vierde. Hierbij was aanwezig Cornelis de Graaff, toen nog pastoor in Doornenburg, maar vanaf 1912 pastoor in Zeddam.

Rutjes overleed op 23 december 1913 in Zevenaar, zes dagen voor zijn 75e verjaardag.

Bericht over Rutjes' benoeming tot pastoor in Angeren in de Tilburgsche Courant van 30 september 1886

Verslag van Rutjes' 25-jarig jubileum als pastoor van Angeren in dagblad Het Centrum van 10 oktober 1911

Bronnen

• Het boek Hofman in Azem van 't Hof tot heden, blz. 485
• Liemers verleden
• Delpher
• WieWasWie