Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Organisation Todt: verschil tussen versies
k (typefout) |
k |
||
Regel 31: | Regel 31: | ||
*H.A. Theunissen | *H.A. Theunissen | ||
− | In het hoofdstuk ''Spitten - September 1944'' beschrijft G.J. Lemereis de omstandigheden in Zevenaar. (Boek: ''Met de moed van de angst''). Lemereis was er samen met notaris Veenstra, bakker Hukker, schilder Abbink uit [[Zelhem]], klompenmaker Bulterman en de landbouwers Wolsink uit de Heidenhoek en Schieven en Ter Maat aan de Halse kant in de gemeente Zelhem. "Tegen half acht kwamen we in Zevenaar aan, waar we onze ligplaats konden klaarmaken op het stro van de garage bij het hotel Wielerrust. Dat zou ons verblijf zijn. Een club van negen personen uit [[Lobith]], die de vorige avond was aangekomen, ontving ons hartelijk en zorgde voor warm eten." De groep uit Zelhem kreeg gereedschap om op het dichstbijzijnde Joden-kerkhof een kuil te graven van 3 bij 2 m en 3 m diep. Lemereis noemt ook een hotelhouder uit Zeddam die erg doof was en een al wat oudere notaris uit 's-Heerenberg "die zo rustig sliep alsof hij thuis in zijn bed lag." | + | In het hoofdstuk ''Spitten - September 1944'' beschrijft G.J. Lemereis de omstandigheden in Zevenaar. (Boek: ''Met de moed van de angst''). Lemereis was er samen met notaris Veenstra, bakker Hukker, schilder Abbink uit [[Zelhem]], klompenmaker Bulterman en de landbouwers Wolsink uit de Heidenhoek en Schieven en Ter Maat aan de Halse kant in de gemeente Zelhem. "Tegen half acht kwamen we in Zevenaar aan, waar we onze ligplaats konden klaarmaken op het stro van de garage bij het hotel Wielerrust. Dat zou ons verblijf zijn. Een club van negen personen uit [[Lobith]], die de vorige avond was aangekomen, ontving ons hartelijk en zorgde voor warm eten." De groep uit Zelhem kreeg gereedschap om op het dichstbijzijnde Joden-kerkhof een kuil te graven van 3 bij 2 m en 3 m diep. |
+ | |||
+ | Lemereis noemt ook een hotelhouder uit Zeddam die erg doof was en een al wat oudere notaris uit 's-Heerenberg "die zo rustig sliep alsof hij thuis in zijn bed lag." | ||
== Bron o.a. == | == Bron o.a. == | ||
− | *[[Er op of er onder]], blz 129-131 | + | *''[[Er op of er onder]]'', blz 129-131 |
*Henk Krosenbrink e.a.: ''Met de moed van de angst'' blz 41-44 | *Henk Krosenbrink e.a.: ''Met de moed van de angst'' blz 41-44 | ||
{{Onderwerp|Tweede Wereldoorlog|Oorlogsslachtoffers|Bergh in de frontlinie}} | {{Onderwerp|Tweede Wereldoorlog|Oorlogsslachtoffers|Bergh in de frontlinie}} |
Versie van 15 okt 2008 om 20:08
De Organisation Todt was in Nazi-Duitsland een op militaire leest geschoeide bouworganisatie. Ze was in 1938 opgericht door Fritz Todt, aan wie de Todt of OT haar naam dankte. De OT heeft op zeer grote schaal bunkers en andere verdedigingswerken gebouwd in Duitsland en de bezette gebieden. Vanaf 1942 werden ook dwangarbeiders ingezet, waaronder krijgsgevangenen en gevangenen uit concentratiekampen.
Aan het eind van de oorlog werden ook gewone burgers gedwongen mee te werken aan de bouw van verdedigingswerken. Het ging hierbij niet meer om betonnen bouwsels, maar om loopgraven, mangaten, tankvallen en tankgrachten, mitrailleursnesten en dergelijke. Voor de versteviging van deze stellingen werd er op grote schaal hout gekapt in het Bergherbos. Vanwege de aard van hun werk of door de manier waarop de OT-werkers zich verplaatsten of werden vervoerd, zijn zij door piloten van geallieerde jachtvliegtuigen vaak aangezien voor Duitse militairen en beschoten.
OT-werkers in Bergh waren veelal dwangarbeiders uit andere delen van Nederland. Zij werden gehuisvest in onder andere de scholen in Kilder en in de zaal van Brugman tegenover de kerk in Wijnbergen. Laatstgenoemden werkten aan de egelstelling bij de Kemnade. In Zeddam waren dwangarbeiders ondergebracht in iets wat de Duiventil werd genoemd.
Mannen uit Bergh moesten vanaf oktober 1944 OT-werk doen in de omgeving van Zevenaar. Per omroepwagen en via aanplakbiljetten werden zij door de SS opgeroepen zich te melden. De opkomst was echter te gering, ook toen de leeftijdsgroep werd opgerekt van 15-50 jaar naar 15-60 jaar. Als tegenmaatregel heeft de SS toen een aantal mannen in gijzeling genomen. Hun gijzelname en hun namen werden per aanplakbiljet bekend gemaakt. Hierop meldden zich wel genoeg werkers aan. Later is de organisatie van het OT-werk overgegaan van de SS naar de gemeente, zodat ieder in zijn eigen woonplaats kon blijven.
De gijzelaars uit 's-Heerenberg waren:
- W. Erdhuizen
- W.J. Gilsing
- J. van Halteren
- Th. Holleman
- G. Knot
- Th. Menting
- J. Ophuizen
- Th. Raben
- H. Wennekes
uit Zeddam:
- J.F. Hoogland
- J.W. Goris
- P. Pennards
- H.J. van Raay
- J. Tervoert
uit Beek
uit Vinkwijk
De twee Kilderse gijzelaars hebben zich volgens 100 Jaar "Sint Jan" Kilder verborgen gehouden:
- H.W. Lanke
- H.A. Theunissen
In het hoofdstuk Spitten - September 1944 beschrijft G.J. Lemereis de omstandigheden in Zevenaar. (Boek: Met de moed van de angst). Lemereis was er samen met notaris Veenstra, bakker Hukker, schilder Abbink uit Zelhem, klompenmaker Bulterman en de landbouwers Wolsink uit de Heidenhoek en Schieven en Ter Maat aan de Halse kant in de gemeente Zelhem. "Tegen half acht kwamen we in Zevenaar aan, waar we onze ligplaats konden klaarmaken op het stro van de garage bij het hotel Wielerrust. Dat zou ons verblijf zijn. Een club van negen personen uit Lobith, die de vorige avond was aangekomen, ontving ons hartelijk en zorgde voor warm eten." De groep uit Zelhem kreeg gereedschap om op het dichstbijzijnde Joden-kerkhof een kuil te graven van 3 bij 2 m en 3 m diep.
Lemereis noemt ook een hotelhouder uit Zeddam die erg doof was en een al wat oudere notaris uit 's-Heerenberg "die zo rustig sliep alsof hij thuis in zijn bed lag."
Bron o.a.
- Er op of er onder, blz 129-131
- Henk Krosenbrink e.a.: Met de moed van de angst blz 41-44