Bijdragen aan Berghapedia? Klik hier om je aan te melden !
Esseren, Johannes van: verschil tussen versies
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Johannes van Esseren''' was pastoor in 's-Heerenberg van 1558 tot 1570. Toen werd hij opgehangen door de geuzen. Het [[Van Esseren…') |
k (redactie) |
||
(10 tussenliggende versies door 5 gebruikers niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
− | ''' | + | '''Joannes van Esseren''' was tijdens de [[Tachtigjarige Oorlog]] [[Pastoors en Kapelaans|pastoor]] in [['s-Heerenberg]] van [[1558]] tot [[1570]]. In dat jaar werd hij opgehangen door de geuzen. Het [[Esserenhuis|Van Esserenhuis]] en [[Esserenstraat, Van|een straat]] in 's-Heerenberg zijn naar hem genoemd. |
+ | |||
+ | De bibliotheek van de [[Heemkundekring Bergh|Heemkundekring]] heeft twee schriften met daarin knipsels van artikelen van [[Klaassen, Martinus Hendrikus Gerhardus|Meester Klaassen]], getiteld "Bergh: in oude tijden". Deze artikelen zijn verschenen in het [[Kerkblad voor Bergh]]. Een van deze artikelen gaat over Johannes van Esseren: | ||
+ | |||
+ | :''Dit was op Dinsdag 19 December 1570, en 't is deze datum, die met bloedige letteren staat opgeteekend in de Geschiedenis van 's-Heerenberg. Wij kunnen geen woorden vinden om onzen afschuw uit te spreken over de afschuwelijkheden, die zich in die dagen binnen onze stad hebben afgespeeld. Nadat de woestelingen het [[Huis Bergh|slot]] geplunderd en bestolen hadden trokken zij ter plundering naar de Katholieke [[Kerken en kloosters|kerk]], die naast het slot gelegen was (de tegenwoordige [[Hervormde kerk in 's-Heerenberg|protestantsche kerk]]). | ||
+ | |||
+ | :''Daar werd juist eene godsdienstoefening gehouden, een aantal geloovigen was in de kerk aanwezig en de vrome [[Pastoors en Kapelaans|pastoor]] van 's-Heerenberg, JOHANNES VAN ESSEREN, stond voor het altaar. | ||
+ | |||
+ | :''Toen de onmenschen de kerk binnenkwamen, vielen zij aanstonds op den priester aan. Zij sleurden hem de kerk uit naar buiten onder de boomen. Daar hebben zij hem met dolken gefolterd, gekerfd en gemarteld op zoo duivelsche en afzichtelijke wijze; dat de boeren, die in den omtrek waren, schreiend (en plorant") hunne banden omhoog hieven en God om barmhartigheid smeekten. Nadat dit duivelsspel een uur geduurd had, namen zij bij gebrek aan een koord, een ouden ketting van een waterput en nog gekleed in het kleed, waarin hij het heilig dienstwerk verrichtte voor het altaar, bonden zij hem vast en verhingen hem aan een tak van den boom, waaronder hij gemarteld was. Na nog eenigen tijd van pijnen doorleefd te hebben, gaf hij zijne schoone ziel aan God. | ||
+ | |||
+ | :''Daags daarna schreef [[Anderlecht, Andries van|Anderlecht]] aan Alva: quyi morut vray martyrre", dat hij als een ware martelaar gestorven was. En toen de duivels in menschen gedaante zagen dat hij dood was, zijn ze de kerk weer ingegaan, vernielden daar alles, roofden de kelken en andere kerksieraden en vervoerden den buit naar het hof. Twee dagen later schreef de drost van Lobith aan den Magistraat van Nijmegen: Der pastoir her Jan van Esserden is vergangen Dinxtach for dem Berghe in sijnen roichelen (rochet, superpli of koorhemd) gehangen worden und des rentmeisters knecht moist boel sijn; sonst wolden sy in darby gehenck haiffen. | ||
+ | |||
+ | :''Of [[Willem IV van den Bergh|Willem van den Berg]] ook schuld heeft aan dezen lagen moord? | ||
+ | |||
+ | :''De Berghsche drost Andries van Anderlecht schreef daags na het gebeurde aan Alva: “Il est certayn, que Henricus Vysser est captaynne des innemys. quy sont a Berghes, et que tout ce qu'yl ast fest, est fest par commandement du conte van den Berghe, dont yl ast montrà sa commission signà de la prope mayn dudyt conte au bourgoes de la vylle, et ont fort been connu la signature dudyt conte et son saeau (= sceau)." | ||
+ | |||
+ | :''Volgens overlevering zijn de nakomelingen van de moordenaars van de pastoor te herkennen aan een pluk wit haar, net zoals de afstammelingen van de moord op Bonifacius herkenbaar zouden zijn aan enige dikke grijze haren aan het achterhoofd. | ||
+ | |||
+ | :''Esserden (met een d) is een plaatsje bij [[Rees]] waar je doorkomt als je eerst bij Bienen richting Grietherbusch gaat en de afslag over de dijk naar Rees neemt. | ||
+ | |||
+ | ==Bronnen== | ||
+ | *[[Soest, Henricus Wilhelmus van|H.W. van Soest]], Joannes van Esseren, pastoor van 's-Heerenberg. in: [[Archief Aartsbisdom Utrecht (Jaarboek)|Archief van het Aartsbisdom Utrecht]], deel XXXVIII | ||
+ | *[[Old Ni-js 006|Old Ni-js nr. 6]] inzake overlevering | ||
+ | |||
+ | [[Categorie:Pastoors 's-Heerenberg]] [[Categorie:Tachtigjarige Oorlog]] |
Huidige versie van 11 mrt 2023 om 13:52
Joannes van Esseren was tijdens de Tachtigjarige Oorlog pastoor in 's-Heerenberg van 1558 tot 1570. In dat jaar werd hij opgehangen door de geuzen. Het Van Esserenhuis en een straat in 's-Heerenberg zijn naar hem genoemd.
De bibliotheek van de Heemkundekring heeft twee schriften met daarin knipsels van artikelen van Meester Klaassen, getiteld "Bergh: in oude tijden". Deze artikelen zijn verschenen in het Kerkblad voor Bergh. Een van deze artikelen gaat over Johannes van Esseren:
- Dit was op Dinsdag 19 December 1570, en 't is deze datum, die met bloedige letteren staat opgeteekend in de Geschiedenis van 's-Heerenberg. Wij kunnen geen woorden vinden om onzen afschuw uit te spreken over de afschuwelijkheden, die zich in die dagen binnen onze stad hebben afgespeeld. Nadat de woestelingen het slot geplunderd en bestolen hadden trokken zij ter plundering naar de Katholieke kerk, die naast het slot gelegen was (de tegenwoordige protestantsche kerk).
- Daar werd juist eene godsdienstoefening gehouden, een aantal geloovigen was in de kerk aanwezig en de vrome pastoor van 's-Heerenberg, JOHANNES VAN ESSEREN, stond voor het altaar.
- Toen de onmenschen de kerk binnenkwamen, vielen zij aanstonds op den priester aan. Zij sleurden hem de kerk uit naar buiten onder de boomen. Daar hebben zij hem met dolken gefolterd, gekerfd en gemarteld op zoo duivelsche en afzichtelijke wijze; dat de boeren, die in den omtrek waren, schreiend (en plorant") hunne banden omhoog hieven en God om barmhartigheid smeekten. Nadat dit duivelsspel een uur geduurd had, namen zij bij gebrek aan een koord, een ouden ketting van een waterput en nog gekleed in het kleed, waarin hij het heilig dienstwerk verrichtte voor het altaar, bonden zij hem vast en verhingen hem aan een tak van den boom, waaronder hij gemarteld was. Na nog eenigen tijd van pijnen doorleefd te hebben, gaf hij zijne schoone ziel aan God.
- Daags daarna schreef Anderlecht aan Alva: quyi morut vray martyrre", dat hij als een ware martelaar gestorven was. En toen de duivels in menschen gedaante zagen dat hij dood was, zijn ze de kerk weer ingegaan, vernielden daar alles, roofden de kelken en andere kerksieraden en vervoerden den buit naar het hof. Twee dagen later schreef de drost van Lobith aan den Magistraat van Nijmegen: Der pastoir her Jan van Esserden is vergangen Dinxtach for dem Berghe in sijnen roichelen (rochet, superpli of koorhemd) gehangen worden und des rentmeisters knecht moist boel sijn; sonst wolden sy in darby gehenck haiffen.
- Of Willem van den Berg ook schuld heeft aan dezen lagen moord?
- De Berghsche drost Andries van Anderlecht schreef daags na het gebeurde aan Alva: “Il est certayn, que Henricus Vysser est captaynne des innemys. quy sont a Berghes, et que tout ce qu'yl ast fest, est fest par commandement du conte van den Berghe, dont yl ast montrà sa commission signà de la prope mayn dudyt conte au bourgoes de la vylle, et ont fort been connu la signature dudyt conte et son saeau (= sceau)."
- Volgens overlevering zijn de nakomelingen van de moordenaars van de pastoor te herkennen aan een pluk wit haar, net zoals de afstammelingen van de moord op Bonifacius herkenbaar zouden zijn aan enige dikke grijze haren aan het achterhoofd.
- Esserden (met een d) is een plaatsje bij Rees waar je doorkomt als je eerst bij Bienen richting Grietherbusch gaat en de afslag over de dijk naar Rees neemt.
Bronnen
- H.W. van Soest, Joannes van Esseren, pastoor van 's-Heerenberg. in: Archief van het Aartsbisdom Utrecht, deel XXXVIII
- Old Ni-js nr. 6 inzake overlevering