Pim Pandoer en de Heks van 's-Heerenberg

Pim Pandoer en de Heks van 's-Heerenberg is een jongensboek uit 1958 geschreven door Carel Beke (1913–2007). Het boek maakt deel uit van een achttiendelige serie met Pim Pandoer als hoofdpersoon.

Het verhaal is gebaseerd op de oude weduwe Mechteld ten Ham, die door de toenmalige 's-Heerenbergse bevolking van hekserij beschuldigd werd. Zijwerd op 26 juli 1605 op de brandstapel gezet nadat de waterproef in De Laak in Azewijn had uitgewezen dat ze echt een heks zou zijn. Algemeen wordt aangenomen dat Mechteld ten Ham de laatste heks van Nederland is.

In Carel Bekes boek wordt naast Mechteld ten Ham ook melding gemaakt van de Zeddamseweg, de Korenmolen, de Galgenberg, Emmerik, Zeddam, Huis Bergh, De Wal, de gracht en de Molen achter het Jodenkerkhof.

De intro is als volgt:

Een oude boer, die in de Achterhoek woont, beweert dat hij behekst is. In het begin lachen de mensen erom, en ook Fer Donkers, alias Pim Pandoer, Bas Baanders en Koos en Jenny Menning geloven er niet zo veel van.

Er gebeuren echter allerlei geheimzinnige dingen. Het ene mysterie volgt het andere op. Franske, het zoontje van de rijke fabrikant uit Twente, verdwijnt opeens spoorloos. Dan slaat iedereen de schrik om het hart. Niemand durft zich nog te wagen op het land of in de boerderij van boer Tommes. Men vraagt zich af hoe dit af zal lopen. Maar dan wordt er losgeld gevraagd... en dan beginnen ook de instincten van Pim Pandoer te werken...

Een groot gedeelte van het verhaal speelt zich af op de boerderij van boer Tommes en zijn vrouw. Een exacte aanduiding van de ligging van deze boerderij wordt er niet gegeven, maar waarschijnlijk lag deze aan Den Aam oftewel het Medzestraatje in Lengel.

In 's-Heerenberg wordt sinds 1993 jaarlijks rond augustus het Mechteld ten Ham Weekeinde gevierd.